Week 6 Flashcards
(44 cards)
Kan de gemeenteraad de burgemeester ontslaan?
Nee, de burgemeester kan ten allen tijde bij koninklijk besluit op voordracht van Onze Minister worden ontslagen. De bevoegdheid ligt dus bij de minister en niet bij de gemeenteraad. De gemeenteraad kan wel een aanbeveling tot ontslag zenden bij een verstoorde verhouding. Relevant artikel: Artikel 61b Gemeentewet.
Geldt de vertrouwensregel voor wethouders ten opzichte van de gemeenteraad op dezelfde manier als voor ministers ten opzichte van het parlement?
Nee, er is een verschil. Er geldt wel een vertrouwensregel voor wethouders.
◦
Verschil: Als het parlement het vertrouwen in een minister opzegt, dienen alle ministers af te treden. Bij wethouders wordt alleen de betreffende wethouder afgezet.
◦
Bij een minister moet ontslag volgen bij Koninklijk Besluit (KB) na het opzeggen van vertrouwen. Bij een wethouder hoeft dit niet via een KB; de gemeenteraad kan besluiten tot ontslag (art. 49 Gemw) als de wethouder niet zelf ontslag neemt.
◦
De vertrouwensregel op gemeentelijk niveau is gecodificeerd (art. 49 Gemw).
◦
Relevante wetsbepaling: Artikel 49 Gemeentewet.
Wat is kritiek op samenwerkingen van gemeenten op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr)?
De kritiek is dat door samenwerkingen op grond van de Wgr, gemeenten een eigen bestuur krijgen, waardoor de “echte” gemeenteraad en college van B&W op de achtergrond komen te staan. Dit kan leiden tot een situatie waarin niet goed kan worden ingespeeld op de behoeften van ingezetenen in de gemeente.
Wat is de ‘decentralisatieparadox’?
De decentralisatieparadox treedt op wanneer bevoegdheden worden overgedragen aan lagere bestuursniveaus (zoals lokale overheden) en er omstandigheden ontstaan waarin bepaalde actoren op lokaal niveau juist meer macht verwerven en een centrale invloed uitoefenen over verschillende gedecentraliseerde entiteiten, in plaats van dat de macht wordt verspreid.
In welke mate is de gemeenteraad betrokken bij de benoeming van de burgemeester? (A)
De burgemeester wordt bij koninklijk besluit benoemd (art. 61 lid 1 Gemeentewet). De gemeenteraad heeft als rol haar eisen met betrekking tot de vervulling van het ambt door te geven (lid 2) en een aanbeveling te doen. De gemeente bepaalt feitelijk wie burgemeester wordt door deze procedure. Relevante artikelen: Artikel 61 leden 2, 4 en 5 Gemeentewet.
In welke mate is de gemeenteraad betrokken bij de benoeming van wethouders? (B)
De raad benoemt de wethouders zelf (art. 35 lid 1 Gemeentewet). Artikel 31 Gemeentewet is van toepassing op de stemming inzake de benoeming.
Kan de gemeenteraad de burgemeester ter verantwoording roepen en tot ontslag dwingen?
Ja, de gemeenteraad kan de burgemeester ter verantwoording roepen op grond van artikel 180 Gemeentewet over het door hem gevoerde beleid. De burgemeester is hoofd van de gemeenteraad. Hij is ook verantwoording schuldig voor besluiten van het college van B&W omdat hij daar deel van uitmaakt.
◦
Ontslag dwingen: Nee, de gemeenteraad kan de burgemeester niet dwingen tot ontslag. Ontslag kan alleen bij koninklijk besluit (art. 61b Gemw). De raad kan wel bij een verstoorde verhouding een aanbeveling tot ontslag naar de minister sturen.
Kan de gemeenteraad wethouders ter verantwoording roepen en tot ontslag dwingen?
◦
Verantwoording: Ja, wethouders zijn verantwoording schuldig op grond van artikel 169 lid 1 Gemeentewet.
◦
Ontslag dwingen: Ja, op grond van de vertrouwensregel (art. 49 Gemeentewet) kan de gemeenteraad besluiten tot ontslag van een wethouder als het vertrouwen is opgezegd en de wethouder niet onmiddellijk zelf ontslag neemt.
Staat de wijze van benoeming van de burgemeester in de Grondwet geregeld?
Nee, de wijze van benoeming van de burgemeester is gedeconSTITUTIONEELiseerd. Artikel 131 Grondwet stelt dat de commissaris van de Koning en de burgemeester worden aangesteld, geschorst en ontslagen op een bij de wet te bepalen wijze, en verwijst dus naar de Gemeentewet. Vroeger stond de benoeming van de minister bij KB in de grondwet.
Stel dat wettelijk wordt geregeld dat burgemeesters voortaan rechtstreeks worden gekozen. Hoe zal dat de verhouding tussen de burgemeester en de gemeenteraad beïnvloeden?
Zowel de gemeenteraad als de burgemeester zullen zich kunnen beroepen op rechtstreekse democratische legitimatie door de bevolking.
◦
Bij conflicten kan dit het evenwicht verstoren, waarbij de gemeenteraad in principe bovenaan staat (geen hiërarchie, maar wel primaat wetgevende bevoegdheid).
◦
De controle van de gemeenteraad op de burgemeester kan moeilijker worden als de burgemeester ook een eigen democratische legitimatie heeft.
◦
De aanbeveling tot ontslag door de gemeenteraad kan dan een belangrijk controlemiddel blijven.
Welke bestuursorganen in de Caribische delen van Nederland zijn vergelijkbaar met de gemeenteraad, de wethouders en de burgemeester? Waar zijn hun bevoegdheden neergelegd?
◦
Gemeenteraad: Eilandsraad. Verordenende bevoegdheid: artikel 149 WolBES.
◦
Wethouders: Eilandcollege (bestuurscollege) - dagelijks bestuur. Verantwoording afleggen aan de eilandsraad: artikel 171 WolBES.
◦
Burgemeester: Gezaghebber - voorzitter college (artikel 36 WolBES), gaat over openbare orde (niet alle bevoegdheden).
◦
Dit is terug te vinden in het Statuut (art. 1 Statuut) en de aparte staatsregelingen.
◦
ACM (Aruba, Curaçao, Sint Maarten) staan in het Statuut, art. 1 Statuut.
Wat is het formele onderscheid tussen autonomie en medebewind?
◦
Autonomie: Regeling en bestuur inzake de ‘eigen huishouding’ van de gemeente. Als de Gemeentewet zelf iets vordert. Bevoegdheden die voortvloeien uit de Gemeentewet zelf (art. 108 lid 1, 147 lid 2 Gemw).
◦
Medebewind: Regeling en bestuur die van de gemeentebesturen worden ‘gevorderd bij of krachtens de wet’, een andere wet dan de Gemeentewet. Bevoegdheden in medebewind (art. 108 lid 2, 147 lid 3 Gemw) worden uitgeoefend door het college van B&W.
Wat zijn de twee vormen van toezicht op decentrale besturen genoemd in artikel 132 Grondwet?
◦
Voorafgaand toezicht: Besluiten kunnen slechts hieraan worden onderworpen in bij of krachtens de wet te bepalen gevallen (lid 3). Komt niet vaak voor. Voorbeeld: art. 203 Gemwet (goedkeuring begroting door GS onder omstandigheden).
◦
Repressief toezicht (vernietiging): Vernietiging van besluiten kan alleen geschieden bij koninklijk besluit wegens strijd met het recht of het algemeen belang (lid 4). Uitgewerkt in titel 10.2.2 en 10.2.3 Awb. Kan ook niet-schriftelijke beslissingen betreffen. Eerst vaak schorsing.
Welke voorzieningen bij in gebreke blijven van regeling en bestuur zijn geregeld in artikel 132 Grondwet (lid 5)?
Eerste volzin: regelt voorzieningen bij in gebreke blijven ten aanzien van regeling en bestuur gevorderd krachtens artikel 124, tweede lid (medebewind).
◦
Tweede volzin: regelt voorzieningen die bij wet kunnen worden getroffen voor het geval het bestuur zijn taken grovelijk verwaarloost (kan zowel autonomie als medebewind betreffen). Hiervoor is een speciale wet nodig.
Hoe bepaal je of een toegekende opdracht medebewind of autonomie betreft?
1.
Stel vast of het gaat om autonomie of medebewind: Meestal is het medebewind.
2.
Kijk of de opdracht voortvloeit uit de Gemeentewet (autonomie) of een andere wet (medebewind).
Wat zijn de gevolgen van taakverwaarlozing bij medebewind?
◦
Lichte taakverwaarlozing: Indeplaatsstelling door een ander orgaan op grond van artikel 132 lid 5 eerste zin Grondwet jo artikel 124 e.v. Gemeentewet.
▪
Raad of college: Gedeputeerde Staten (GS) treden in de plaats.
▪
Burgemeester: Commissaris van de Koning treedt in de plaats.
▪
Let op artikel 124b Gemeentewet en de bijlage: voor sommige wetten treedt de minister in de plaats. Kijk eerst in de bijlage bij het tentamen.
◦
Grove taakverwaarlozing: Specifieke wet mogelijk op grond van artikel 132 lid 5 tweede volzin Grondwet. Wordt strikt uitgelegd; gemeente moet niet langer kunnen functioneren.
Stel dat de Roermondse verordeningsbepaling pas in 2020 was vastgesteld. Verandert dit de situatie?
◦
Het gaat nu om posterieure regelgeving (APV kwam later).
◦
Toets aan artikel 121 Gemeentewet: bevoegdheid tot verordeningen blijft gehandhaafd voor zover niet in strijd met hogere regeling.
◦
Is het hetzelfde onderwerp? Nog steeds niet (ander motief).
◦
Strijd met de wet? Kijken of de hogere regeling uitputtend bedoeld is (Bierfiets openbare orde, Circus Renz). De Opiumwet is niet uitputtend bedoeld t.a.v. openbare orde.
◦
Onaanvaardbare doorkruising? Nog steeds niet waarschijnlijk.
◦
Conclusie: De APV en artikel 13b kunnen nog steeds naast elkaar bestaan, maar de redenering is anders (geen van rechtswege vervallen, maar kijken naar strijd).
Wat zijn de gevolgen van taakverwaarlozing bij autonomie?
◦
Lichte taakverwaarlozing: Geen indeplaatsstelling mogelijk op grond van artikel 132 lid 5 eerste zin Grondwet (geldt alleen voor medebewind) en artikel 124 e.v. Gemeentewet. Hooguit afdwingen via de rechter.
◦
Grove taakverwaarlozing: Specifieke wet mogelijk op grond van artikel 132 lid 5 tweede volzin Grondwet.
Artikel 72 APV Roermond (2001) vs. artikel 13b Opiumwet (2012). Welk oordeel dient de rechtbank te verbinden aan de overweging dat art. 13b Opiumwet uitsluitend op bescherming volksgezondheid ziet?
◦
Het gaat om anterieure regelgeving (APV was er eerder).
◦
Toets aan artikel 122 Gemeentewet: bepalingen in wiens onderwerp door een wet wordt voorzien, zijn van rechtswege vervallen.
◦
Is het hetzelfde onderwerp? Kijken naar materie (object) en motief (Emmense baliekluivers).
▪
Materie (wat wordt geregeld): lijkt hetzelfde (sluiten van panden bij drugs).
▪
Motief: verschillend. Opiumwet ziet op volksgezondheid, APV ziet op openbare orde.
◦
Conclusie: Het is niet hetzelfde onderwerp, dus artikel 72 APV is niet van rechtswege vervallen.
◦
Vervolgens toetsen aan onaanvaardbare doorkruising (APV Schiermonnikoog). Stel APV verbiedt alle drugs, dan doorkruist het de Opiumwet niet ontoelaatbaar.
◦
De APV en artikel 13b kunnen naast elkaar bestaan.
Besluiten minister Slob op 11 juli 2019 en 9 juli 2020? Waarom? Juridische grondslag?
◦
Besluiten: Indeplaatsstellingsbesluiten.
◦
Waarom: Gemeenteraad Westland weigerde basisschool Yunus Emre op te nemen in het Plan van Scholen basisonderwijs, ondanks juridische verplichtingen (art. 23 Gw, WPO) en uitspraken Raad van State. Raad liet in 2020 vaststelling van het hele plan achterwege.
◦
Juridische grondslag: Artikel 124b lid 1 jo artikel 124 lid 1 Gemeentewet jo artikel 132 lid 5 eerste zin Grondwet (lichte taakverwaarlozing bij medebewind - minister treedt in plaats vanwege bijlage art. 124b).
APV Amsterdam (2008) verbod messen op aangewezen plaatsen. In 2012 Wet wapens en munitie gewijzigd (volledig verbod stiletto’s etc.). Wat betekent dit voor de APV?
Het gaat om een anterieure verordening.
◦
Toets aan artikel 122 Gemeentewet: hetzelfde onderwerp? Hangt af van materie en motief (discussie mogelijk).
▪
Materie: beide gaan over messen/steekwapens.
▪
Motief: niet gegeven in de vraag.
◦
HR (in vergelijkbare zaak) liet APV in stand omdat ze vonden dat het niet precies hetzelfde onderwerp regelde (APV algemener dan specifieke messen in de wet).
◦
Ook gekeken naar wetsgeschiedenis: wetgever had niet tot doel APV omver te werpen en wet ziet ook op andere soorten mensen.
◦
Als de wet uitputtend bedoeld was, zou de APV van rechtswege vervallen. Hier was dat volgens de HR niet het geval.
Besluit ministers Ollongren en Slob op 29 november 2021? Waarom? Juridische grondslag?
◦
Besluit: Besluit tot vernietiging van het besluit van de gemeenteraad tot intrekking van het Plan van Scholen basisonderwijs 2021-2024.
◦
Waarom: Gemeenteraad was niet bevoegd tot intrekking van het plan, aangezien dit plan bij wege van indeplaatsstellingsbesluit door de minister was genomen. De intrekking was ook in strijd met het recht (art. 23 Gw, WPO art. 79).
◦
Juridische grondslag: Artikel 132 lid 4 Grondwet jo artikel 268 Gemeentewet jo afdeling 10.2.2 Awb (spontane vernietiging bij KB wegens strijd met het recht). Ondertekend door ministers Slob (Onderwijs) en Ollongren (Binnenlandse Zaken). Vernietiging geschiedt bij Koninklijk Besluit (KB).
Wie mag, in welke omstandigheden, welke beslissingen van een gemeente vernietigen bij ‘spontane vernietiging’?
◦
Wie: De Kroon, bij Koninklijk Besluit (KB). Dit betekent de Koning samen met één of meer ministers. De bevoegde minister (bijv. Onderwijs) draagt de vernietiging voor, vaak samen met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (art. 278 lid 1 Gemw).
◦
Welke beslissingen: Besluiten in de zin van artikel 132 lid 4 Grondwet en zowel schriftelijke besluiten als niet-schriftelijke beslissingen (ruimer dan Awb-begrip) op grond van artikel 268 Gemeentewet.
◦
Omstandigheden: Wegens strijd met het recht (hoger recht, ABBB) of strijd met het algemeen belang (hoger belang dan gediend door het besluit, doorkruising rijksbeleid) (art. 132 lid 4 Gw jo art. 268 Gemw jo art. 10:35 Awb).
Waarom moest het Besluit tot vernietiging van de gemeente Westland gerectificeerd worden? Wat was de fout?
De aanhef van het besluit was onvolledig. Bij een Koninklijk Besluit (KB) moet ook de naam van de Koning (Willem-Alexander) in de aanhef staan, niet alleen de ministers. Anders zou het een ministeriële regeling zijn.