Week 4 Flashcards
(39 cards)
Wat is het verschil tussen een hallucinatie en een illusionaire vervalsing?
Bij een hallucinatie moet de patient ervan overtuigd zijn dat de waarneming echt is. Als de pt weet dat de waarneming niet echt is, is het een illusionaire vervalsing.
Waar bestaat een psychose uit?
- Wannen en/of;
- Hallucinaties en/of;
- Desorienatie en denken en/of gedrag;
- > 24h aanwezig (bij korter kan er sprake zijn van intoxicatie
Wat zijn hallucinaties?
= Percepties zonder bron, een waarnemingsstoornis.
–> kunnen dus niet zelf gestuurd worden
–> psychotisch zijn ze meestal akoestisch van aard
Wat is een waan?
= Een inhoudelijke denkstoornis, die oncorrigeerbaar is en niet aansluit bij de werkelijkheid.
–> hebt veel verschillende soorten wanen
(beinvloedingswaan, grootheidswaan etc.)
In welke 3 clusters worden de symptomen van schizofrenie ingedeeld?
- Positieve symptomen
–> hallucinaties, wanen en gedesorienteerd spreken en gedrag - Cognitieve problemen
–> problemen met aandacht etc. - Negatieve symptomen
–> gebrek aan motivatie, geen vreugde meer, gedachte armoede, apathie etc.
Wat is het verschil tussen een psychose en een schizofreniforme stoornis?
- Minder dan 1 mnd durende klachten van hallucinaties, wanen en gedesorienteerd gedrag duiden op een kortdurende psychotische stoornis.
–> komen hier cognitieve problemen en negatieve symptomen bij die 1-6 mnd aanhouden is het een schizofreniforme stoornis (reversibel)
–> bij schizofrenie duren de klachten langer dan 6 mnd.
Wat zijn de oorzaken van een schizofrenie?
Deel genetisch en deels door omgevingsfactoren.
(cannabisgebruik, stress, sociale uitsluiting, stedelijke omgeving etc.)
Wat is er aan de hand bij een psychotische stoornis door een somatische oorzaak, O, S?
O –> tumoren, infecties, metabole verstoringen, endocriene stoornissen etc.
S –> cognitieve problemen
positieve symptomen
desorientatie
(vaak geen negatieve
symptomen)
Wanneer is er sprake van een schizoaffectieve stoornis?
Wanneer je langer dan 6 mnd een periode hebt van psychotische klachten, cognitieve problemen, negatieve symptomen, somberheid, manische klachten.
Vaak medicatie nodig tegen bipolariteit en psychoses
Wanneer is er sprake van een psychotische depressie?
Er is in eerste instantie een depressie welke zo ernstig wordt dat het contact met de realiteit verloren gaat.
–> zijn dan alleen wanen, eventueel cognitieve problemen en katatonie vanuit de depressie.
Wat is een katatonie?
= ontregeld gedrag waarbij er heel veel of juist heel weinig beweging is gecombineerd met desorganisatie van het denken van gedrag.
–> kan zo ernstig worden dat er metabole veranderingen op gaan treden zoals een vertraagde ademhaling en hartslag etc.
Waar bestaat de behandeling bij psychose spectrumstoornissen uit?
- Pyscho-educatie
- Psychologische behandelingen
= gevolgen behandelen - Psychosociale behandeling en ondersteuning
= weer aan de slag met werk en hobby’s - Neurobiologische behandeling
= antipsychotische medicatie
(magnetische stimulatie etc)
Wat is de behandeling van schizofrenie?
= geven van antipsychotica welke zorgen dat het dopamine verlaagd wordt waardoor positieve symptomen verminderen.
–> duurt wel enkele weken voordat het werkt
–> helpen minder tegen cognitieve en negatieve klachten en er zijn veel bijwerkingen
Wat is het verschil tussen een dysartrie en een afasie?
Dysartrie = spraakstoornis
–> probleem in motorische systemen die mond en keelspieren aansturen. Meestal ook slikproblemen. Taal is inhoudelijk wel goed want taalbegrip is ongestoord
Afasie = taalstoornis
–> inhoud van de taal is gestoord. Geen slikproblemen maar wel vaak moeite met lezen en schrijven.
Wat zijn aandachtspunten bij neurologisch onderzoek bij mogelijke dysartrie?
- Spontane spraak; stemvolume en articulatie
- Verbale diadochokinese; snel afwisselen van bewegingen zoals papapapa kakakak tatatat pakapataka
- Tong twisters;
de kat krabt de krullen van de trap - Kracht mond/ tongspieren;
bijv tongmotoriek, wangen bol blazen, fluiten
Waar zit het taalcentrum bij de meeste mensen?
Zit bij 90% van de rechtshandigen en 50% van de linkshandigen in de linkerhemisfeer.
Wat zijn oorzaken van afasie?
De lokalisatie bepaalt het type afasie en de snelheid van het ontstaan bepaalt de bijkomende verschijnselen:
- Acuut: hersenbloeding/ infarct
- Subacuut: virale of immuun encefalitis
- Geleidelijk: neurodegeneratie, ruimte innemend proces
Wat moet je altijd beschrijven bij patienten met afasie?
- Is spraak vloeiend of hakkelend?
- Zijn er woordvindproblemen?
- Omschrijvingen, algemene woorden
- Klopt de grammatica
- Parafasieen (verkeerde woorden)
–> semantisch = woord is qua betekenis verwant; kat en hond
–> fonematische = klankverwisseling bijv. beger ipv beter
Wat is Wernicke afasie?
Er is vloeiende spontane spraak.
–> er is benoemprobleem en een gestoord woordbegrip/objectkennis
–> in de taal zitten parafasieen
–> ook neologismen (nieuwe woorden)
–> pt is vaak niet bewust van stoornis
Wat is een Broca afasie?
Een hakkelende spraak (spraakapraxie)
–> pt spreekt weinig met agrammatisme
–> in taal parafasieen
–> taalbegrip is relatief goed
–> pt is bewust van stoornis
Wat is een amnestische afasie?
Er zijn woordvindpauzes.
–> Pten ervaren geen spraakdwang en het taalbegrip is relatief goed
–> nazeggen is gestoord en in de taal kunnen fonematische parafasieen voorkomen
Wat is het syndroom van Rett, O, S?
= normale ontwikkeling tot 5/18 mnd waarna symptomen ontstaan:
O –> soms door mutatie in MeCP2-gen
- Psychomotore retardie en vaak een thoracale scoliose
- Afname van schedelomtrek met neuronverlies, cortexatrofie, EEG afwijkingen
Wat zijn de criteria voor het autismespectrumstoornis?
Iig:
- Deficienties in het non verbale communicatieve gedrag dat gebruikt wordt voor sociale interactie
- Deficienties in de sociaal emotionele wederkerigheid
- Deficienties in het ontwikkelen, onderhouden en begrijpen van relaties
En 2 van de 4 volgende
- Hardnekkig vasthouden aan hetzelfde, geritualiseerde patronen etc.
- Zeer beperkte gefixeerde interesses
- Repetitieve motorische bewegingen
- Hyper- of hypoactiviteit op zintuigelijke prikkels of ongewone belangstelling
–> hoe lager IQ, hoe slechter de prognose is
Wat is de genetica van autisme?
Op elk chromosoom zijn mutaties gevonden die samenhangen met autisme
–> multifactoriele, polygene aandoening
Risico verhoogt wanneer er familieleden zijn met kenmerken van ASS –> heet broader autism phenotype
–> heeft dus genetische, omgevings- en epigenetische mechanismen