Week 4: Strafuitsluitingsgronden Flashcards

(61 cards)

1
Q

strafuitsluitingsgronden

A

kunnen de strafbaarheid wegnemen, ondanks de delictsomschrijving wél wordt vervuld

kijkt eerst naar rechtvaardigingsgronden en pas daarna naar schulduitsluitingsgronden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

2 soorten strafuitsluitingsgronden

A
  1. rechtsvaardigingsgrond
  2. schulduitsluitingsgrond
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

rechtvaardigingsgronden

A

ontnemen de wederrechtelijkheid aan de gedraging, in beginsel strafbare gedragingen gerechtvaardigd

geldt voor iedereen, grote 1 persoon rechtsvaardigingsgrond dan iedereen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

schulduitsluitingsgronden

A

ontnemen de verwijtbaarheid van de verdachte. de gedraging is wederrechtelijk en dus niet gerechtvaardigd, maar de verdachte valt geen verwijt te maken.
individueel bereik, als met groep kan het zijn dat slecht een hiervan profiteert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

geschreven rechtvaardigingsgronden

A
  1. overmacht in de zin van noodtoestand (Art.40 Sr.)
  2. noodweer (Art. 41 lid 1 Sr.)
  3. uitvoering wettelijk voorschrift (Art. 42 Sr.)
  4. bevoegd gegeven ambtelijk bevel (Art. 43 lid 1 Sr.)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

geschreven schulduitsluitingsgronden

A
  1. ontoerekenbaarheid (Art. 39 Sr.)
  2. psychische overmacht (Art. 40 Sr.)
  3. noodweerexces (Art. 41 lid 2 Sr.)
  4. onbevoegd gegeven ambtelijk bevel (Art. 43 lid 2 Sr.)
  5. afwezigheid van alle schuld (AVAS) (ongeschreven)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ongeschreven schulduitsluitingsgronden

A
  1. afwezigheid van alle schuld (AVAS) (ongeschreven)
    - verontschuldigbare feitelijke dwaling
    - verontschuldigbare rechtsdwaling
    - verontschuldigbare onmacht
    - maximaal te vergen zorg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ongeschreven rechtvaardigingsgronden

A

ontbreken van materiële wederrechtelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

OVAR rechtvaardigingsgronden

A

ideaaltypische delictsomschrijving zowel wederrechtelijkheid als verwijtbaarheid element. Gelsaagd beroep op rechtsvaardigingsgrond
of schulduitsluitingsgrond leidt tot ovar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Vrijspraak rechtvaardigingsgronden

A

niet-ideaaltypische delictsomschrijving type 1 wederrechtelijkheid bestandsdeel. Gelsaagd beroep op rechtsvaardigingsgrond leidt tot vrijspraak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

overmacht in de zin van noodtoestand (Art.40 Sr.)

A

externe omstandigheid die ervoor gezorgd heeft dat een bepaalde handeling wordt uitgevoerd, moet sprake zijn van een dwingende omstandigheid: acute noodtoestand waarmee de betrokkene wordt geconfronteerd, maar toestand zo snel mogelijk wil beëindigen. Recflectie of overdenking denkbaar. Een rechtvaardigingsgrond omdat handeling gerechtvaardigd wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

noodweer (Art. 41 lid 1 Sr.)

A

recht op zelfverdediging, geslaagd beroep op noodweer kent zware eisen, voorkomen van eigenrichting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

uitvoering wettelijk voorschrift (Art. 42 Sr.)

A

een feit dat is begaan ter uitvoering wettelijk voorschrift is door art. 42 niet strafbaar, art. is niet nodig wanneer bestanddeel wederrechtelijkheid in delictsomschrijving is opgenomen. Wederrechtelijkheid moet bewezen worden, maar een wettelijke verplichting naleven is niet strafbaar/wederrechtelijk, wederrechtelijkheid waardoor niet bewezen kan worden

Art. van toepassing als er een uitdrukkelijke wettelijke machtiging is of als er uit een bepaalde taak een bepaalde soort handeling noodzakelijkerwijs voortvloeit. Voornoodzakelijkheid vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit van belang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

bevoegd gegeven ambtelijk bevel (Art. 43 lid 1 Sr.)

A

een ambtenaar geeft een specifieke opdracht om in strijd te handelen met de wet. Wie een ambtelijk bevel gehoorzaamt, verricht een rechtmatige handeling, omdat een ambtenaar jou de opdracht geeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

soorten overmacht

A
  1. absoluut overmacht -> rechtvaardigingsgrond
  2. relatieve overmacht -> rechtvaardigingsgrond
  3. psychische overmacht -> schulduitsluitingsgrond
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

absolute overmacht

A

men kon fysiek niet anders handelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

relatieve overmacht

A

men kon fysiek anders handelen, maar dit kon en hoefde niet van die persoon verwacht te worden (HR opticien)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

hoofdregel noodtoestand

A

een accuut conflict van plichten, waarbij de juiste keuze gemaakt is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

voorwaarden overmacht

A
  1. concrete en min of meer acute noodle bestaan in conflict van onderling strijdige plichten of belangen. Situatie van algemene nood is geen legitieme grond voor noodtoestand
  2. zwaarwegende plicht of het zwaarwegende belang worden gekozen
  3. objectieve keuze gemaakt worden tussen tegenstrijdige belangen of plichten. vereisten proportionaliteit en subsidiariteit moeten worden nageleefd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

eisen noodweer

A
  1. ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding
  2. aanval van eigen of andermans lijf, eerbaarheid of goed
  3. geboden door noodzakelijke verdediging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding

A

moet een aanval zijn waar en acute handeling voor nodig is, aanranding moet feitelijk zijn begonnen en moet sprake zijn van onmiddellijk dreigend gevaar, dreigende houding is niet voldoende, aanval moet wederrechtelijk zijn, altijd afkomstig van mens en geen dier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

aanval van eigen of andermans lijf, eerbaarheid of goed

A

alleen de seksuele eerbaarheid. Indien iemand wordt uitgescholden is dit niet de seksuele eerbaarheid en kan er dus geen geslaagd beroep worden gedaan op noodweer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

geboden door noodzakelijke verdediging

A

proportionaliteit en subsidiariteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

proportionaliteit

A

redelijke verhouding tussen middel van verdediging en de aanval. Afweging van verdediging t.o.v. de aanval, moet in verhouding staan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
subsidiariteit
geen lichter middel mogelijk om de aanval te voorkomen. Pas als er geen alternatieven meer zijn, is de verdediging noodzakelijk onttrekkinsvereiste als iemand zich op een veilige manier aan e aanval kan ontbreken moet die van hem worden verwacht. Indien hij dit niet doet en toch kiest voor verdediging, wordt Noet voldaan aan subsidiariteit aangezien vluchten een lichter middel is om de aanval te voorkomen
25
verschil noodweer en overmacht in de zin van noodtoestand
noodweer = recht tegen onrecht overmacht in de zin van noodtoestand = recht tegen recht (kiezen tussen 2 belangen of plichten)
26
beperking bevoegd gegeven ambtelijk bevel (Art. 43 lid 1 Sr.)
een bevel mag niet klakkeloos overgenomen worden. Voorbeeld iemand verleed als politieagent tijden carnaval en jou een opdracht geeft is geen bevoegd gegeven ambtelijk bevel
27
ontbreken van materiële wederrechtelijkheid
wanneer bepaalde regel wordt overtreden en dus strikt genomen in strijd met het recht wordt gehandeld. Sprake van wederrechtelijkheid maart met die gedraging wordt juist het doel van die regeling breeuwt, sprake van handelen in strijd met de tekst van de wet, maar het oogmerk is in Lin met het doel lofoogmerk van de wet
28
ontoerekenbaarheid (Art. 39 Sr.)
uitgangspunt iemand kan alleen gestart worden wanneer de persoon verantwoordelijk gehouden kan worden voor zijn of haar daden. Iemand met een geestelijke stoornis kan opzettelijk handelen, in beginsel niet in de weg voor opzet echter wanner het eenhoevige stoornis dat iemand geen enkel inzicht heeft in het handelen en de gevolgen is er geen sprake van opzet. Een geslaagd beroep wordt gedaan op de schulduitsluitingsgrond ontoerekenbaarheid, is wettelijke delictsomschrijving vervuld maar geen sprake van strafbaarheid omdat her de persoon niet valt toe rekenen. Gaat om interne omstandigheid/ abnormale geestestoestand zoals psychische stoornis
29
psychische overmacht (Art. 40 Sr.)
buiten komende, externe drang is waaraan de verdachte redelijkerwijze geen weerstand kon en ook niet behoefte te bieden, de relatieve overmacht straffeloos te laten.
30
noodweerexces (Art. 41 lid 2 Sr.)
indien er geen geslaagd beroep kan worden gedaan op de rechtsvaardigignsgrond noodweer, omdat er niet wordt voldaan aan de vereiste van subsidiariteit en proportionaliteit. Een persoon gaat te ver, maar het is niet zijn schild. Iemand handelt in een hevige gemoedstoestand door een aanval op hem/iemand uit zijn omgeving. Reactie op die aanval
31
onbevoegd gegeven ambtelijk bevel (Art. 43 lid 2 Sr.)
onder omstandigheden een onbevoegd gegeven ambtelijk bevel tot straffeloosheid kan leiden als deze door de ondergeschikte te goeder trouw als bevoegd gegeven werd beschouwd en indien de nakomen daarvan binnen de kring van zijn ondergeschiktheid was gelegen. Vereisten hangen sterk samen, 2e vereisten niet geval dan moeilijk te bewijzen te goeder trouw
32
afwezigheid van alle schuld (AVAS) (ongeschreven)
strafbare feit echt niet aan hem/haar te wijten valt
33
vereisten ontoerekenbaarheid (Art. 39 Sr.)
1. tijdens het delict is er sprake van een abnormale geestestoestand. Van belang is of de verdachte de stoornis one een verwijtbare manier op zichzelf heeft afgeroepen. VB: verdovende middelen 2. causaal verband tussen abnormale geestestoestand en delict, psychische stoornis moet van invloed zijn geweest op het ten laste gelegde feit. 3. stoornis en causaal verband vallen buiten de expertise van de rechter. Bepalen van geestelijke stoornis een expertise van buiten nodig rapporten doorslaggevend. Rechter oordeelt dat gedrag een wettelijke delictsomschrijving voldoet is het gedrag wederrechtelijk, maar doordat sprake is van een geestelijke stoornis is er geen sprake van verwijtbaarheid
34
OVAR ontoerekenbaarheid
ideaaltypische delict zowel wederrechtelijkheid als verwijtbaarheid element leidt tot ovar
35
vrijspraak ontoerekenbaarheid
niet-ideaaltypische delictsomschrijving type 2 wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid zijn bestandsdeel leidt tot vrijspraak
36
toerekenbaarheid in 5 gradaties
Art. 39 en Art 37a Sr. moeten worden samengelopen 1.volledige toerekenbaarheid 2. partiële toerekenbaarheid 3. verminderd toerekenbaarheid 4. sterk verminderd toerekenbaarheid 5. volledig ontoerekenbaarheid
37
partiële toerekenbaarheid
door iemand specifieke psychische stootnis kan de ene daad wel en de andere daad niet/minder toegekend worden aan deze persoon
38
verminderd toerekenbaarheid
in één geval een dader niet (geheel) toerekenbaar wordt geacht
39
vereisten psychische overmacht
1. dwingende omstandigheden 2. externe drang 3. de psychische druk dient accuut te zijn 4. subsidiariteit en proportionaliteit
40
dwingende omstandigheden
zeer dwingende omstandigheden, uitsluitend een morele druk is onvoldoende
41
externe drang
externe en buitenkomen psychische drang waaraan weerstand rederlijkewijze niet kan worden geboden
42
de psychische druk dient accuut te zijn
de dwingende omstandigheden moeten zocht hebben voorgedaan op het tijdstip waarop de verdachte het strafbare feit heeft gepleegd. Niet beperkt tot onverwachte, plotselinge situaties waarin men terecht kan komen, maar dat daarvan ook sprake kan zijn omstandigheden die al langer op iemand drukken (chantage, bedreigingen)
43
subsidiariteit en proportionaliteit bij psychische overmacht
eventuele persoonlijke omstandigheden van de betrokkene (leeftijd, geslacht, maatschappelijke positie) kunnen van belang zijn bij de bevoordeling of er sprake is van overmachtssituatie (garantenstellung)
44
verschil ontoerekenbaarheid en psychische overmacht
ontoerekenbaarheid = interne drang psychische overmacht = externe drang
45
vereisten noodweerexces
1. sprake zijn van een noodweersituatie: ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van het lijf, eerbaarheid of goed 2. de betrokkene heeft de grenzen van noodzakelijke verdediging (subsidiariteit en proportionaliteit) in een hevige gemoedsbeweging overschreden 3, dubbele causaliteit a. de hevige gemoedsbeweging moet zijn veroorzaakt door de aanranding b. de overschrijding van de grenzen van proportionaliteit en subsidiariteit moet zijn veroorzaakt door de hevige gemoedsbeweging
46
soorten AVAS (afwezigheid van alle schuld)
1. feitelijke dwaling 2. rechtsdwaling 4. verontschuldigbare onmacht 5. maximaal te vergen zorg
47
feitelijke dwaling error facti
dwaling omtrent de feiten, pleger niet op de hoogte dat zijn handelen strafbaar is, geen sprake is van 'verwijtbare onwetendheid'. error facti doet zich voor in geval van misleiding door derden of van misleidende informatie van derden, op wiens gezag de betrokkene redelijkerwijze mocht afgaan
48
rechtsdwaling
verschillende wijzen: 1. inhoud van het geldende recht 2. normoverschrijding 3. wederrechtelijke karakter van de gedraging. HR honoreert rechtsdwaling alleen als de betrokkene in redelijkheid op de deugdelijkheid daarvan heeft mogen vertrouwen. Er moet gehandeld zijn op advies van een deskundig te achten autoriteit, welke moet zijn verstrekt door een persoon of instantie, wanneer er geen sprake is van persoon of instantie met voldoende gezag dan behoudt men zijn eigen verantwoordelijkheid voor het opvolgen van juridisch advies
49
verontschuldigbare onmacht
voorbeeld waaneer een automobilist tijdens het rijden te krampen krijgt met een onvoorzienbare diabetesaanval, onredelijk om te spreken van verwijtbaarheid
50
maximaal te vergen zorg
in redelijkheid van hem te vergen zorg betracht, zodat de verwijtbaarheid niet kan worden verondersteld
51
AVAS (schulduitsluitingsgrond
1. bewijslast rust op verdachte. Verdachte moet schulduitsluitingsgrond aannemelijk maken 2. voor de toepasselijkheid van AVAS is slechts lichte schuld van toepassing 3. AVAS is er de mogelijkheid dat de dader de gevolgen gewild heeft 4. strenge eisen, het accent ligt op de afwezigheid van alle juridische relavant schuld, hetgeen betekent dat het bestaan van de lichtste verwijtbaarheid reeds voldoende is om beroep op AVAS te frustreren
52
Culpa (bestanddeel)
1. bewijslast rust op OM 2. grove onachtzaamheid 3. culpa impliceert dat de dader de gevolgen niet gewild heeft
53
overmacht AVAS mogelijk
erst mogelijkheid overmacht worden onderzocht, overmacht namelijk wettelijk geregeld en heeft voorrang
54
putatueve strafuitsluitingsgronden
dwaal je omtrent de feiten waardoor je dacht dat je daar een beroep op kon doen. Eris werkelijkheid geen sprake van die desbetreffende strafuitsluitingsgronden
55
culpa in causa ( schuld in oorzaak )
de verdachte zichzelf verwijtbaar in een bepaalde gevaarlijke situatie heeft gebracht, zal een beroep io een strafuitsluitingsgrond niet slagen
56
dolus in causa (opzet in oorzak)
de verdachte zichzelf opzettelijk in een bepaalde gevaarlijke situatie heeft gebracht
57
culpa/dolus in causa ontoerekenbaarheid
intoxicatie van welke aard dan ook gezien als ene vorm van culpa in causa mbt. het in daaruit voortvloeiende geestestoestand gepleegde strafbare feit. Slecht als er sprake is van een erkend ziektebeeld;d of verstandelijk defect kan het begane feit niet aan de verdachte worden toegerekend
58
culpa/dolus in causa overmacht
het kan zo zijn dat de persoon in kwestie, die zich op overmacht beroept, onder omstandigheden wordt verweten dat hij zichzelf willens en wetens of door onachtzaamheid in de situatie heeft gebracht waaruit de overmachtstoestand voorzienbaar ontstond. De Hoge Raad heeft echter geoordeeld dat als hiervan sprake is, dit niet in de weg hoeft te staan aan een beroep op overmacht. De Hoge Raad eist niet dat geen enkele verwijtbaarheid aan de orde is. De eventuele eigen schuld van de verdachte kan achteraf een correctie aanbrengen op het oordeel dat sprake is van overmacht
59
culpa/dolus in causa noodweer (exces)
iemand kan zich zo provocerend opstellen dat geweld van anderen als het ware wordt uitgelokt. Ook kan het voorkomen dat bewust het conflict wordt opgezocht. Dit kan aanleiding zijn tot een culpa in causa-redernering. De eigen schuld kan leiden tot een beperkte correctie achteraf: eerst dient de rechter de wettelijke voorwaarde voor noodweer(exces) af te lopen en pas daarna wordt de eigen schuld onder ogen gezien.
60
strafuitsluitingsgronden
Indien wederrechtelijkheid of verwijtbaarheid echter geen elementen, maar bestanddelen zijn, dienen ze te worden bewezen. Dit noemen we niet-ideaaltypische delictsomschrijvingen. Zoals we hiervoor hebben gezien omvat de culpa zowel de wederrechtelijkheid als de verwijtbaarheid. Dat houdt in dat, indien sprake is van rechtvaardigings- of schulduitsluitingsgronden, wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid bij culpoze delicten niet meer aan bod komen bij de strafbaarheidsvraag (derde materiële vraag van art. 350 Sv), maar bij de bewijsvraag (eerste materiële vraag van art. 350 Sv). Voor doleuze niet-ideaaltypische delictsomschrijvingen geldt dat de wederrechtelijkheid ingeval van rechtvaardigingsgronden bij de bewijsvraag aan bod komt, wederrechtelijkheid is dan immers een bestanddeel. Ingeval van schulduitsluitingsgronden komt de verwijtbaarheid gewoon bij de strafbaarheidsvraag aan bod.