Week 5 CHECK Flashcards
(29 cards)
Wat is vestibulaire duizeligheid?
= een vals gevoel van bewegingen
–> hoofdbewegingen verergeren duizeligheid
Wat voor soorten functieverlies krijg je bij labyrintuitval?
- Instabiliteit lichaamshouding
- Gestoorde ruimtelijke orientatie
- Verminderde beeldstabilisatie bij hoofdbwegingen
- Klachten verergeren in donker of bij bewegen
Wat zijn proprioceptieve problemen?
= niet kunnen inschatten waar je eigen ledematen zitten
Wat zijn aanwijzingen voor een vestibulaire oorzaak van duizeligheid?
- Aanval is vaak eenmalig
- Beweging van hoofd, lichaam, beweging zijn uitlokkende factoren
- Aard van klacht is moeilijk uit te leggen door pt
- Ook last van braken, oorsymptomen, neurologische problemen, visuele klachten, psychische problematiek
Wat zijn belangrijke functies van het evenwichtsorgaan?
- Perceptie (waarnemen in ruimte)
- Stabilisatie van blikrichting
- Houdingsregulatie
- Oogbewegingen
–> zit in os petrosum (rotsbeen) –> is hierdoor moeilijk toegankelijk
Welke 2 verschillende typen haarcellen heb je in het evenwichtsorgaan?
- Type 1 haarcellen
Vuren onregelmatig afferent
Bijna volledig door afferente zenuw omgeven; calyx verbinding
Lagere detectiedrempel voor bewegingsfrequenties ook lagere sensiviteit
Vooral voor snelle bewegingen
- Type 2 haarcellen
Vuren regelmatig afferent
Klein deel verbonden met afferente zenuw; bouton verbinding
Hogere detectiedrempel maar ook hogere sensitiviteit
–> dimorphic haarcellen hebben zowel type 1 als type 2 verbindingen
Welke twee soorten otolieten zijn er en wat is het verschil?
–> meten lineaire versnellingen
- Utriculus
Excitatierichting is in richting striola
Met verticale en horizontale bewegingen omdat er buiging in zit
- Sacculus
Haarcellen wijzen van striola af
Meet verticale bewegingen
Wat is het verschil tussen de vuurfrequentie van de haarcellen in de halfcirkelvormige kanalen en de otolieten?
- In kanalen zorgt constante snelheid voor vermindering van vuurfrequentie
- In otolieten levert constant kantelen een constant signaal op.
Waarom kunnen de otolieten niet bepalen of een hoofd naar voren of naar achter kantelt?
Omdat op de stereocilia otoconia liggen die door de zwaartekracht ervoor zorgen dat de stereocilia afbuigen.
Zolang deze afgebogen zijn wordt er een constant signaal afgegeven welke pas ophoudt als het hoofd weer stabiel staat.
Brein kan door visuele input, proprioceptie en input vanuit kanalen wel de richting bepalen.
Naar welke kant staat de nystagmus op als het hoofd naar rechts gedraaid wordt en als de rechterkant aangedaan is?
- Naar rechts gedraaid –> nystagmus naar rechts omdat snelle fase naar rechts is
- Als rechts is aangedaan is nystagmus naar links
–> links duwt namelijk harder waardoor langzame fase naar rechts gaat en snelle fase (terugslagfase) dus naar links gaat. Nystagmus wordt benoemd naar kant van terugslag dus gaat naar links.
In welke 2 groepen zijn perifere vestibulaire stoornissen in te delen?
- Ene groep ontstaat door te veel prikkeling van evenwichtsorgaan
- Andere groep ontstaat door te weinig prikkeling evenwichtsorgaan
Bij labyrintaanval moet gedifferentieerd worden tussen centrale en perifere uitval, wat zijn kenmerken van centrale uitval?
Dodelijke 8 D’s
- Dysartrie; spraakstoornis
- Down up disorientatie; wereld lijkt onderste boven
- Drop attacks; plots vallen zonder syncope
- Dysesthesie; abnormale gewaarwording van huid
- Dysfagie; slikstoornis
- Dysmetrie; onvermogen afstand inschatten
- Dysfonie; stemproblemen
- Diplopie; dubbelzien
(Nystagmus die wisselt met blikrichting)
Bij labyrintaanval moet gedifferentieerd worden tussen centrale en perifere uitval, wat zijn kenmerken van perifere uitval?
Mbv acroniem HINTS
–> perifere aandoening zonder nystagmus komt eigenlijk niet voor!
- positieve Head Impuls test
–> hoofd naar kant bewegen en kijken of ogen blijven staan - Nystagmus
(bijv hard met hoofd schudden en vooruit laten kijken –> nystagmus) - negatieve Test of Skew
–> verticale dubbelbeelden doordat ene oog hoger staat dan andere
–> ogen wisselend afdekken
–> door standverschil zullen ze niet naar zelfde punt kijken
Wat is het acuut vestibulair syndroom, O, S, D, B?
–> gehoor moet goed zijn!
O –> virale infectie van de n. vestibularis superior (eerder BLWI)
–> staat in contact met
anteriore en horizontale
kanalen + utriculus
Door infectie ontsteking aan evenwichtsorgaan waardoor deze kant minder kan gaan vuren.
S –> heftige draaiduizeligheid
–> misselijkheid
–> braken
–> verergert bij hoofdbewegingen
–> kan minuten/ uren duren
D –> horizontale nystagmus 3de graads
–> + Head Impuls test
–> Valneiging aangedane kant
B –> vaak herstel na 3 dgn nml nieuwe neuronen en dwarsverbindingen waardoor frequentie weer omhoog kan. Na wkn weer symptoomvrij.
–> In acute moment vestibulaire
sedatie; valium/ anti-emetica
–> na 2 dgn weer afbouwen
Wat is de ziekte van Ménière?
= zelfde als syndroom maar oorzaak is onduidelijk
Wat is het syndroom van Ménière, O, S, D, B?
–> 40-60 jr, vrouwen
O –> ziekte of operatie evenwichtsorgaan
–> overdruk endolymfe
–> aandoening één labyrint
(cochlea en vestibulum)
–> kan later twee kanten
–> Stress
S –> Duizeligheid, misselijk, braken
–> Slechthorend 1 oor mn lage toon
(herstelt na aanval)
–> Tinnitus
–> Minuten tot uren
D –> KNO buiten aanval niet afw
–> Audiometrie
(verlies lage tonen)
–> Head Impuls test
B –> Uitleg over ziekte
–> Symptomatisch anti-emetica
–> Gentamicine in aangedane oor druppelen en niet slikken –> anders via buis eustachius weg –> nu via ronde venster –> effectief tegen aanvallen maar verlies van evenwichtsorgaan aan die kant want is ototoxisch
–> Liever corticosteroiden; hebben
alleen wel minder effect dus
vaker geven
Wat is de pathofysiologie van het syndroom van Ménière?
1) Afscheiding tussen endolymfe en perilymfe is verstoord (membraan van Reissner)
2) Membraan van Reissner staat nu uitgelubberd waardoor druk in endolymfe ontstaat bij een aanval.
3) Membraan van Reissner nu ook onder spanning en oorsuizen begint.
4) Als er te veel druk is kan membraan scheuren en endolymfe en perilymfe mengen –> draaiduizeligheid
5) Na paar uur normaliseert druk, elektrolytensamenstelling herstelt en membraan ook.
6) Na aanval wel verminderd gehoor.
Wat is Benigne Paroxysmale positie duizeligheid (BPPD), O, S, D, B?
–> Makkelijk te herkennen en te behandelen
–> Komt meeste voor dus belangrijkst (70+)
O –> Plotsling
–> Na acuut vestibulair syndroom
van n. vestibularis superior naar
inferior
S –> Positioneringsduizeligheid door
hoofdbewegingen
–> Misselijkheid
–> Vaak klachten bij ontwaken
omdat ‘s nachts otoconia
ophopen bij omdraaien
D –> Kiepproef
–> Supine roll test (bij horizontale)
B –> Uitleg klachten ongevaarlijk
–> Bevrijdingsmanoeuvre volgens
Epley
–> gruis teruggebracht naar
vestibulum waar het thuis hoort
Wat is de pathofysiologie van BPPD?
In sacculus en urticulus zitten otoconia
1) Otoconia raken los en zakken naar laagste puntje vestibulum
–> vaak ingang posterieure kanaal
2) Steentjes klonteren hier samen
3) Prikkeling van posterieure kanaal
4) Door depositum in endolymfe gaat deze vloeistof ook stromen
5) Afbuiging cupula
6) Doordat 1 kanaal dan denkt te draaien en de andere stilstaan
–> misselijkheid
Wat is het verschil tussen canalolithiasis en cupulolithiasis bij BPPD?
- Canalolithiasis
= gruis beweegt vrij rond in kanaal
–> zorgt voor kortdurende geotrope rotatoire nystagmus en draaiduizeligheid - Cupulolithiasis
= gruis ligt tegen cupula aan en wordt gevoelig voor zwaartekracht
–> cupula blijft afgebogen waardoor deze vorm veel langer stand houdt dan kortdurende vorm.
Wat is vertigo?
= Draaiduizeligheid terwijl je zelf stil staat
–> moet altijd onderzocht worden of het perifeer of centraal gelegen is
Perifeer: in evenwichtsorgaan fout
Centraal: in hersenen fout
Wat kunnen trigger zijn voor vertigo?
- Houdingsverandering
- Medicatie (als bijwerkingen)
Wat zijn overige punen waar je op moet letten tijdens een neurologisch onderzoek?
- Ataxie; wijst op stoornis achterste schedelgroeve
- Langebaanverschijnselen
- Hersenzenuwuitval
- Meningeale prikkeling
- Gangataxie bij lopen (loopfunctie)
Noem 3 verschillende oorzaken van duizeligheid
- (Centraal) TIA/ herseninfarct
- (Centraal) MS
- (Perifeer) BPPD