Week 6: beleidsoplossingen en implementatie Flashcards

(15 cards)

1
Q

Besluitvorming in het klassieke rationele beleidsmodel

A

Lineaire besluitvorming
- eenduidig doel
- Mogelijke oplossingen verzamelen
- Gevolgen daarvan inschatten
- Meest effectieve/efficiënte instrument kiezen
- En die ‘gewoon’ uitvoeren (implementatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

NATO-model Christopher Hood

A

Basis: inzet unieke capaciteiten overheid, die andere organisaties niet hebben
Vier kernkwaliteiten:
- ‘Node’ (knoopunt): centraliteit/knooppunt -> verbonden met alles, sturen via informatie
- ‘Authority’: macht
- ‘Treasure’: geld -> (verplicht) belasting betalen
- Organization: organisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

‘Node’ (knoopunt): centraliteit/knooppunt

A
  • Methode: anderen beïnvloeden via informatie
  • Informerend, en daarmee redelijk vrijblijvend

Vormen:
- Informatievoorziening -> puur monitoren
- Op overtuiging gerichte campagnes
- Benchmarking/prestatie indicatoren -> gegevens verzamelen over vergelijkbare eenheden, vergelijken
- Commissies/onderzoeken -> feitenrelaas, analyse, samenbrengen info

Relatief ongericht, niet dwingend, minder effectief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

‘Authority’: macht

A
  • Methode: anderen beïnvloeden via macht, regels, handhaving
  • Gebaseerd op wettelijke macht

Vormen:
- Command & control regulering -> eisen stellen, controleren
- Gedelegeerde (zelf)regulering -> eigen toezicht
- Standaardisering
- Adviesorganen -> sommige adviesorganen zijn normbepalend / kunnen standaarden zetten

In potentie meest effectieve regulering, maar kan ook woede oproepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Treasure’: geld -> (verplicht) belasting betalen

A
  • Methode: anderen beïnvloeden met financiële incentives
  • Gebaseerd op financiële middelen

Vormen:
- Financiële incentives -> subsidies en leningen
- Financiële disincentives -> heffingen, belastingen, beprijzen
- Financiering belangengroepen en denktanks -> overheid vormt daarmee mede het politiek-bestuurlijk landschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Organization: organisatie

A
  • Methode: processen beïnvloeden via (re)organisatie
  • Gebaseerd op formele organisaties tot haar beschikking
  • Overheid zelf als dienstverlener

Vormen:
- Staatsbedrijf (of stichting) -> directe levering
- Quango (quasi ngo’s): semi-overheid
- Partnerschap/network
- Non-profit uitvoering
- Marktvorming
- Overheidsreorganisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Implementatie van beleid: drie generaties

A
  • Drie generaties aan implementatie-theorieën
  • Eerste generatie: pessimisme, top-down implementatie
  • Tweede generatie: strijd tussen bottom-up vs top down
  • Derde generatie: meer wetenschappelijke aspiraties, hybride theorieën
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Top down perspectief op implementatie

A
  1. Focus op uniform, linear beleidsproces. Causale link tussen beleid en uitkomsten
  2. Beleid als duidelijk gefaseerd proces
  3. Scheiding politieke besluitvorming en apolitieke uitvoering
  4. Klassiek beeld democratie: burgers kiezen hun vertegenwoordigers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bottom up perspectief op implementatie

A
  1. Focus op pluriformiteit, bijzondere kenmerken context
  2. Rommelig beleidsproces
  3. In gehele proces worden politieke keuzen gemaakt. Discretionaire ruimte voor ambtenaren
  4. Breder beeld democratie: burger als betrokkenen in processen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Vergelijking/verschil tussen top-down en bottom-up

A

Onderzoekstrategie
- Een begint bij de top, de ander onderop

Doelen van analyse
- Top-down scholars willen een algemene theorie van implementatie.
- Bottom-up scholars willen een juiste beschrijving en verklaring van interacties en strategieën van actoren

Andere modellen van beleidsproces
- Top-down: fasenmodel
- Bottom-Up: implementatie kan niet losstaan van besluiten

Inconsistent begrip van het implementatieproces
- Top down: uitvoeren van besluit, apolitiek, administratief. Macht ligt bij besluitvormers
- Bottom-up: verwerpen hierarchie, uitvoerders hebben veel discretionaire ruimte, implementatie is politiek

Conflicterend model van democratie
- Top-down: elitist, alleen formele besluitvormers mogen keuzes maken
- Bottom-up: afwijken van centrale doelen is niet tegen democratie, meer participatief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Lessen na 30 jaar studies naar beleidsimplementatie

A
  1. Combinatie top down en bottom up (forward & backward mapping -> ontwerper moet ‘vooruit’ in kaart brengen, uitvoerder ‘achteruit’) -> niet één winnaar, waarheid in het midden. Implementatie is een continuüm tussen centrale aansturing en lokale autonomie
  2. Implementatie is altijd een politiek proces, het is meer is dan technische uitvoering van orders van bovenaf
  3. Ontwerp en implementatie sterk wederzijds afhankelijk
  4. Exogene factoren relevant (zoals doel-consensus, cultuur, uitvoeringsstructuur)
  5. Verschillende implementatiestijlen (beleidsterreinen; landen; gemeenten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hybride theorieën van beleidsimplementatie

A
  • Probeerden conceptueel zwakten van het gepolariseerde debat te overbruggen, meer empirisch, met centrale sturing én lokale autonomie
  • Elmore: backward mapping én forward mapping. Beide elementen zijn nodig.
    beleidsformulatie en implementatie zijn lastig los te trekken
  • Advocacy-coalition framework -> verwerpt fasenmodel, legt beleidsverandering in brede zin uit. belangrijke rol voor policy learning
  • Wildavsky: incrementele leerprocessen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kritiekpunten op literatuur over beleidsimplementatie

A

Staatscentrisme
- Hoezo is staat centrale actor?
- No-nodality: fake news
- No-authority: ondermijning
- No-treasure: belastingontwijkers
- No-organization: zelf-organisatie

Instrumentisme
- Hoezo heeft 1 instrument 1 effect?
- Meetbaar? Uniform? Isoleerbaar? Herhaalbaar?
- Kritiekpunt: beleid werkt ook via waarden

Interpretatieve kritiek
- Hoezo heeft beleid 1 betekenis?
- Begrijpt iedereen de instrumenten en maatregelen hetzelfde?
- Beleidsmakers, uitvoerders, bedrijven en burgers (her)interpreteren betekenis beleid

Apriorisme
- Hoezo kan je vooraf alles uitdenken?
- A priori: vooraf bedacht
- Is complexiteit wel te vatten?
- Niet verstandiger om andersom te werken?: ontwerpen -> testen -> vergelijken -> bijstellen
Voorbeeld Bijstand gemeente Utrecht
Alle alternatieven (minder hulp, minder eisen; extra hulp; mogen bijverdienen) werkten beter dan huidig beleid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Causaal veldmodel: forward mapping

A
  • Doordenk oorzaak-gevolg keten probleem
  • Bedenk interventies bij oorzaken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Uitvoeringsmodel: backward mapping

A
  • Wat zijn opgaven/condities voor uitvoerder?
    -Organiseer passende middelen
    frontlijnsturing: autonomie + verantwoordelijkheid + ruimte voor straatbureaucraten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly