Week 7: beleidsverandering Flashcards
(22 cards)
Punctuated Equilibrium Theory: algemene omschrijving
- Algemene theorie beleidsverandering
Inzet: langdurige stabiliteit én plotse grote beleidsverandering verklaren - Equilibrium = evenwicht = stabiliteit
- Punctuation = doorbreking = plotse grote verandering
- Theorie gaat er vanuit dat allerlei dingen elkaar in evenwicht houden, maar als dat evenwicht wordt doorbroken dan is grote verandering mogelijk
Equilibrium
- Beleid ontstaat in complexe systemen
- Opgedeeld in subsystemen
- Organisaties en mensen zijn wederzijds afhankelijk (interdependent)
- Parallel processing: veel verwerking van beleid tegelijkertijd
- Interactief -> organisaties en mensen interacteren
- Vormen tezamen een policy community: hechte relaties tussen belangengroepen en ambtenaren, voor de uitwisseling van informatie voor invloed
- Policy monopoly: waar participanten hetzelfde policy image (beeld van beleid, gezamenlijke ideeën/oplossingen) hebben. Weinig gepolitiseerd, gesloten kijk.
- Beleidsmakers kunnen maar aandacht hebben voor een deel van hun verantwoordelijkheden. Ze prioriteren sommigen en schenken minimale aandacht aan anderen
- Overheid is groot en complex: parallel processing, allerlei processen tegelijkertijd. Meeste dingen worden gewoon tegelijkertijd afgehandeld, op lager niveau.
Pogingen tot verandering leiden tot negatieve feedback: gaat een verandering tegen. Beleidsstap dat lijkt af te wijken van wat gewenst is, leidt tot (negatieve) tegenreactie
Totdat, punctuation:
Verandering van aandacht (in de media, politiek, opvattingen etc)
- Moeilijker voor policy monopoly om in stand te blijven: grotere kopstukken gaan er naar kijken, andere politici
- Door bijvoorbeeld crises, focusing events, media
Verandering van venue -> gebied, bijvoorbeeld rechtspraak, ander ministerie, in andere context geplaatst (venue shopping)
Verandering van participanten -> andere mensen, andere partijen
Leidt tot reframing van het policy image -> idee van beleid, kan leiden tot andere keuzes
- Macropolitieke instituties gaan over tot grote verandering. Via serial processing, beperkte aandacht
Policy community versus issue networks
continuum
- Klein versus grootschalig (uitsluiting vs lage barrières)
- Frequent, hoge kwaliteit versus variabele frequentie en kwaliteit
- Stabiel en hecht versus instabiel
- Gedeelde policy image versus ruimte voor conflict en oppositie
policy community
hechte relaties tussen belangengroepen en ambtenaren, voor de uitwisseling van informatie voor invloed
Policy monopoly
waar participanten hetzelfde policy image (beeld van beleid, gezamenlijke ideeën/oplossingen) hebben. Weinig gepolitiseerd, gesloten kijk.
Advocacy Coalition framework. algemene omschrijving
- Algemene theorie van beleidsverandering, verbreed deelnemers
- Eenvoudige kern; complex (en inclusief (gebruikt andere beleidstheorieën) in uitwerking
- ACF suggereert dat mensen (pleitbezorgers) in politiek engageren om hun beliefs om te zetten in beleid
- Ze vormen coalities met mensen met wie ze een mening delen, en strijden met andere coalities met andere ideeën
- Beleid(sverandering) als langjarig, duurzaam, proces
- Advocacy = pleitbezorgers
- Coalition = samenstelling uiteenlopende actoren, verenigen rond een bepaald thema/onderwerp/punt. Overtuigingen vormt de lijm die actoren bij elkaar houdt, om samen te werken, en leren hoe te reageren op nieuwe informatie en gebeurtenissen
- Externe impact op policy subsystems (beleidsactoren). Beleidsactoren worden beïnvloed door externe invloeden
- Beliefs/ideeën centraal
Strijden om ideeën, verzamelen van coalitie.
Hele fundamentele ideeën (deep core beliefs) en specifieke beleidsideeën (policy core beliefs - Kleine beleidsveranderingen kunnen komen door routine ‘policy-oriented learning’, terwijl grote veranderingen vaak komen vanuit ‘shocks’ die coalities ondermijnen en worden gebruikt door anderen
Policy subsystems (ACF)
een set of actoren, inclusief advocacy coalitions betrokken bij het dealen met een bepaald beleidsprobleem.
- Suggereert dat ze meer actoren en meer venues bevatten dan policy monopolies
Policy brokers:
actoren binnen veel subsystemen die zoeken naar conflict vermindering en het werken aan werkbare compromissen tussen coalities
Sovereign:
overheidsautoriteit of de uitendelijke besluitenmaker in het subsysteem
Actoren in ACF handelen volgens overtuigingen, in plaats van korte termijn eigenbelang. Drie vormen:
Deep core beliefs: onderliggende persoonlijke filosofie over natuur en menselijke natuur. Of mensen evil zijn, waarden als vrijheid en gelijkheid
Policy core beliefs: funadmentele beleidsposities, gerelateerd aan een specifiek subsystem issue. Overtuigigen over oorzaken, of het op te lossen is, hoe het op te lossen is, balans tussen markt en overheid bij dit probleem enzovoorts
Secondary aspects: over financiering, uitvoering en implentatie van beleidsdoelen
Politieke subsystems bestaan binnen bredere systemen, met bepaalde factoren:
Stabiele parameters: sociale waarden, constitutionele structuur, verdeling van natuurlijke middelen
- Beïnvloeden de lange termijn mogelijkheden voor coalitiestructuren, gerelateerd aan maatschappelijke cleavages, openheid van politiek systeem, en mate van consensus voor grote beleidsverandering
Dynamische externe evenementen: fluctueren, technologische verandering, wisseling van overheden, keuzes in andere subsystemen, sociaal-economische zaken
- Dit zijn events en opportunity structuren, die korte termijn kansen faciliteren voor coalities om hun positie te versterken of beleidsverandering te promoten
Policy oriented learning bij ACF
- Relatief doorlopende aanpassingen in gedachten of intenties, die komen uit ervaring en/of nieuwe informatie en gaan over het aanhouden of wijzigen van beleidsdoelen
- Individuele en collectieve leerprocessen, kunnen erg lang duren
- Leren binnen coalities en leren tussen coalities
Rol van overtuigingen en bounded rationality
- Bounded rationality: men kan niet alles overzien. Cognitie en emotie worden gebruikt om aandacht te beperken en keuzes te maken
- Actoren zijn instrumenteel rationeel -> ze zoeken informatie en andere bronnen om hun doelen te behalen, maar verwerpen rationele keuzetheorie op het vlak van perfectie cognitie en perfecte informatie
Verschillen met PET
- Minder focus op formele institutionele structuur beleid
Niet op subsystemen en specialisaties, meer op oplosingen - Scherpere focus samenstelling coalities: wie hoort erbij?
- Link beleid en maatschappelijke opvattingen. Meer inhoudelijke theorie
- Scherpere focus op ideeën
- Scherpere focus op ‘waarom’ beleidsverandering (lukt): welke condities
Gemeenschappelijk tussen PET en ACF: afzetten tegen standaard rational choice theory als basis:
Rationele actoren
Kosten-baten afwegingen
Self-centred -> eigen nut, eigen voorkeuren
Nutsmaximalisatie
Complete informatie
Strak geordende preferenties
Enkele kernelementen van ACF
Subsystemen
Samenhangende, van de wereld afgesloten systemen die beleid maken
Policy beliefs
Aannames over rol overheid, wat het probleem is, wat voor oplossingen effectief zouden zijn
Resources
Middelen, macht om verandering tot stand te brengen
Strategies
Strategieën om richting te geven aan beleidsverandering, campagne etc.
Policy brokers
Beleidsentrepreneurs, actoren die mensen/partijen bij elkaar kunnen brengen om het ijzer te smeden
Idee achter theorie:
Langzamerhand ontstaat er steun voor beleidsoplossingen, door creatie advocacy coalition. Kern van beleid volgt daar uit.
Incrementalisme:
- the science of muddling through
- Voortmodderen is niet alleen wat de meeste beleidsmakers doen, er is ook veel voor te zeggen
- Niet rationele afwegingen maken
- Middelen en doelen zijn niet los van elkaar, moeilijk van elkaar te onderscheiden, allebei belangrijk.
Middel-doel redenaties daarom lastig en niet passen
Je zoekt niet middelen bij een doel, maar middelen als zodanig zijn belangrijk
Kiest oplossing waar voldoende steun is, niet per se de ‘beste’ oplossing
Waarom incrementeel veranderen?
- Nieuw beleid = oud beleid min/plus incrementele verandering
- Kleine stappen in verlengde eerder stappen
- Beleidsmakers zijn analytical satisficers: niet totale doorwrochte analyses, maar zoekt naar punt waarop ze iets te pakken hebben en door kunnen naar uitvoering
- Besluitvorming door mutual adjustment tegenstrijdige waarden en belangen: wederzijdse aanpassing tussen partijen
- Bewijsvoering leunt zwaar op begrotingsontwikkeling
Beleidsmakers zijn analytical satisficers:
niet totale doorwrochte analyses, maar zoekt naar punt waarop ze iets te pakken hebben en door kunnen naar uitvoering
Incrementalisme heeft te maken met bounded rationality
- Mensen hebben beperkte kennis
- Mensen zijn cognitief begrensd
- Mensen hebben beperkte tijd
- Mensen hebben beperkte energie
- Mensen hebben onvolledige informatie
- Mensen werken met ambigue informatie
- Mensen zijn satisficers
Agendasettingstudies
- Onderzoek naar heel basaal de vraag: waar houden besluitvormers zich eigenlijk mee bezig?
- Beleidsagenda ontstaat uit noodzaak door beperkingen in capaciteit, sommige dingen krijgen veel aandacht. Daarop is kans op beleidsverandering het grootst. Selectie is dus wel vereist
- Vraag is dus: hoe kom je op de agenda?
- Beleidsagenda is altijd een soort reconstructie van de werkelijkheid, gebaseerd op feiten en observaties, maar wel met bepaalde framing.
- De agenda ontstaat niet vanzelf, is product van beïnvloeding door politieke, maatschappelijke en organisatorische krachten.