Week 8 Flashcards
(43 cards)
1
Q
het avondeten
A
evening meal
2
Q
beginnen (is begonnen)
A
begin
3
Q
beslist
A
definitely
4
Q
de coupe
A
compartment
5
Q
bovendien
A
moreover
6
Q
het diner
A
dinner
7
Q
enig
A
only, single
8
Q
het hotel
A
hotel
9
Q
lukken
A
to suceed
10
Q
de meneer/ de dame
A
gentleman/ lady
11
Q
niemand
A
no one
12
Q
niemand anders
A
no one else
13
Q
onredelijk
A
unreasonable
14
Q
de receptionist/ de receptioniste
A
receptionist
15
Q
serveren
A
to serve
16
Q
de sleutel
A
key
17
Q
Het spijt mij/me
A
I’m sorry
18
Q
de streek
A
region, district
19
Q
de taxi
A
taxi
20
Q
de tweepersoonskamer
A
double room
21
Q
de eenpersoonskamer
A
single room
22
Q
A
23
Q
evening meal
A
het avondeten
24
Q
begin
A
beginnen (is begonnen)
25
definitely
beslist
26
compartment
de coupe
27
moreover
bovendien
28
dinner
het diner
29
only, single
enig
30
hotel
het hotel
31
to suceed
lukken
32
gentleman/ lady
de meneer/ de dame
33
no one
niemand
34
no one else
niemand anders
35
unreasonable
onredelijk
36
receptionist
de receptionist/ de receptioniste
37
to serve
serveren
38
key
de sleutel
39
I'm sorry
Het spijt mij/me
40
region, district
de streek
41
taxi
de taxi
42
double room
de tweepersoonskamer
43
single room
de eenpersoonskamer
