Week 9.4 Flashcards
Leg uit welke 2 dingen de hoger beroepsrechter met de uitspraak van de rechtbank kan doen
De hoger beroepsrechter kan:
1) De uitspraak van de rechtbank bevestigen (art. 8:113 Awb)
2) De uitspraak van de rechtbank vernietigen en zelf een nieuwe uitspraak doen (art. 8:114 Awb)
Leg uit of bezwaar en beroep een schorsende werking (= dat een besluit tijdelijk geen effect heeft zolang er bezwaar of beroep tegen dat besluit loopt) hebben
Bezwaar en beroep hebben geen schorsende werking (art. 6:16 Awb), maar: wie schorsing wenst, moet een voorlopige voorziening aanvragen (art. 8:81 Awb)
Leg uit wat een ‘voorlopige voorziening’ inhoudt
‘Voorlopige voorziening’: een tijdelijke maatregel die je kunt vragen aan de bestuursrechter om de uitvoering van een besluit op te schorten of om een andere voorlopige regeling te treffen, zolang je bezwaar of beroep nog loopt
Leg uit welke eis van toepassing is bij een voorlopige voorziening
Bij een voorlopige voorziening is sprake van de connexiteitseis (art. 8:81 lid 1 Awb): een voorlopige voorziening kan alleen worden aangevraagd als er al een bezwaar, administratief beroep of beroep bij de bestuursrechter loopt
Leg uit wie een verzoek tot voorlopige voorziening kunnen aanvragen
1) Tijdens een bezwaar/administratief beroep kan een verzoek tot voorlopige voorziening alleen worden ingediend door de indiener van het bezwaar/administratief beroep (art. 8:81 lid 3 Awb)
2) Tijdens een beroepsprocedure kan een verzoek tot voorlopige voorziening alleen worden ingediend door partijen in de hoofdzaak (art. 8:81 lid 2 Awb)
Leg uit de formele eisen waar een verzoek tot voorlopige voorziening aan moet voldoen
Formele eisen waar een verzoek tot voorlopige voorziening aan moet voldoen:
1) Verzoek moet voldoen aan vereisten zoals vermeld in art. 6:5 Awb
2) Bij niet-naleving kan het verzoek niet-ontvankelijk worden verklaard (art. 6:6 Awb).
3) Tijdige betaling van griffierecht vereist (art. 8:82 Awb, bij niet-betaling is het verzoek niet-ontvankelijk: art. 8:41 lid 6 Awb)
Leg uit wat een eis is om voorlopige voorziening te geven
Voor voorlopige voorziening is onverwijlde spoed vereist (art. 8:81 lid 1 Awb): er moet dringend ingegrepen worden omdat je anders schade lijdt die niet of moeilijk te herstellen is
Leg uit wat ‘kortsluiting’ inhoudt
‘Kortsluiting’: verwijst naar een situatie waarbij de rechter direct uitspraak doet in de hoofdzaak van een zaak, terwijl deze eigenlijk nog in de voorlopige voorziening fase is
Stel, je vraagt een voorlopige voorziening aan om de uitvoering van een besluit op te schorten. De rechter komt er tijdens de zitting achter dat er eigenlijk al voldoende informatie is om de zaak definitief af te handelen (bijvoorbeeld omdat de argumenten duidelijk zijn). Hij kan dan besluiten om de zaak direct inhoudelijk af te handelen, zonder een aparte uitspraak later
Leg 4 kenmerken van kortsluiting uit
Kenmerken van kortsluiting:
1) Alleen mogelijk bij een lopend beroep bij de rechter (niet bij bezwaar/administratief beroep)
2) Rechter kan hoofdzaak direct afdoen na zitting als verder onderzoek niet nodig is (art. 8:86 lid 1 Awb).
3) Partijen moeten gewezen worden op de mogelijk tot het direct afdoen van de hoofdzaak door de rechter na de zitting als verder onderzoek niet nodig is (art. 8:86 lid 2 en 3 Awb).
4) Voorwaarde: er moet een zitting hebben plaatsgevonden (art. 8:83 Awb)
Leg uit of hoger beroep mogelijk is tegen een uitspraak waarbij de voorzieningenrechter kortsluiting heeft toegepast
Ja, hoger beroep is mogelijk tegen een uitspraak waarbij de voorzieningenrechter kortsluiting heeft toegepast, omdat dit als een uitspraak in het bodemgeschil wordt beschouwd (art. 8:86 jo. 8:104 lid 1 sub b Awb)