werkwoorden VII Flashcards
(39 cards)
1
Q
memorare
A
in herrinnering brengen
2
Q
damnare
A
veroordelen
3
Q
miscére
A
mengen
4
Q
claudere
A
sluiten
5
Q
invadere
A
1 binnenvallen
2 aanvallen
6
Q
fundere
A
1 gieten
2 uiteendrijven
7
Q
vehere
A
voeren
8
Q
defendere
A
verdedigen
9
Q
servire
A
+dat dienen
10
Q
recipere
A
io, ontvangen
11
Q
prodesse
A
prosum + dat, voordelig zijn
12
Q
inire
A
ineo, beginnen
13
Q
hortari
A
aansporen
14
Q
versari
A
zich bevinden
15
Q
imitari
A
nabootsen
16
Q
conari
A
proberen
17
Q
admirari
A
1 bewonderen
2 verwonderd zijn over
18
Q
vereri
A
vrezen
19
Q
videri
A
lijken, schijnen
20
Q
polliceri
A
beloven
21
Q
sequi
A
volgen
22
Q
vehi
A
1 rijden
2 varen
23
Q
loqui
A
spreken
24
Q
oblivisci
A
+gen vergeten
25
proficisci
vertrekken
26
complecti
omhelzen
27
nasci
geboren worden
28
labi
glijden
29
frui
+abl genieten van
30
uti
+abl 1 gebruiken
2 beschikken over
31
fungi
+abl, uitvoeren
32
largiri
gul schenken
33
potiri
+abl, zich meester maken van
34
experiri
1 uitproberen
2 ondervinden
35
oriri
ontstaan
36
pati
ior, dulden, lijden
37
gradi
ior, stappen
38
aggredi
ior, aanvallen
39
mori
ior,sterven