Woordenlijst Thema 3 Flashcards
(121 cards)
aandoen
- deed aan
- heeft aangedaan
Het is donker, dus ik doe een lamp aan.
スイッチをオンにする、身につける
aanvullen
- vulde aan
- heeft aangevuld
Het zout is bijna op. Ik koop meer zout en ik vul het aan.
補充する
achteraan
Het toilet is helemaal achteraan in de gang.
後方に
af en toe
Sanne gaat af en toe naar de bioscoop, maar Olga gaat elke week.
時々
de agenda
Dit wordt een lange vergadering! We hebben een volle agenda.
議題、手帳
het alarm
Ons huis heeft een alarm. We horen het als er iemand inbreekt.
アラーム
het appartement
Ons appartement is op de vijfde verdieping van de flat.
アパートメント
bereid zijn om
Kan iemand je helpen? - Ja, mijn broer is bereid om me te helpen.
〜する準備ができている
besparen
- bespaarde
- heeft bespaard
Fietsen gaat sneller dan lopen. Je bespaart tijd.
節約する
de bijeenkomst
Tijdens de bijeenkomst praten we over een nieuwe speeltuin.
集会、ミーティング
het blad
de bladeren
In de herfst vallen de bladeren van de bomen.
葉
de boormachine
Alex gebruikt een boormachine om een gat in de muur te maken.
ドリル
de commissie
Een bewonerscommissie onderzoekt de ongelukken in de wijk.
委員会
communiceren
- communiceerde
- heeft gecommuniceerd
Op je werk moet je goed communiceren. Je vertelt wat je doet en je vraagt dingen die je niet begrijpt.
de container
Hij doet het tuinafval in de groencontainer.
コンテナ
het dekbed
Anne slaapt onder een dekbed.
羽毛布団
digitaal
Je moet het formulier digitaal invullen, dus niet op papier.
デジタル
zich druk maken (om)
Ik maak me druk om mijn zoontje. Ik ben bang dat hij ziek wordt.
心配する、動揺する
eenvoudig
Een kast repareren is eenvoudig. Dat kan ik zelf thuis doen.
単純、シンプル
eigenlijk
Ik ken je nog niet. Hoe heet je eigenlijk?
実際に
elektrisch
Lisa kookt elektrisch.
エレクトリック
de emmer
Voor het dweilen doe ik eerst water in de emmer.
バケツ
ergens anders
Simon is niet thuis. Hij is ergens anders.
どこか他の場所
fit
Jasmin is al twee weken ziek. Ze is nog steeds niet fit.
健康