Woordenlijst Thema 9 Flashcards

1
Q

aangenaam

A

Maaike luistert graag naar die radiopresentator, omdat hij zo’n aangename stem heeft. Hij klinkt vriendelijk en praat niet te hard.

Aangenaam kennis te maken.

嬉しい、心地よい、楽しい

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

aanpakken

  • pakte aan
  • heeft aangepakt
A

We willen dit probleem oplossen, maar we weten niet hoe we het moeten aanpakken.

Wil je die stapel boeken even aanpakken?

(問題解決に)取り組む、対策を講じる、受け取る

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de afkomst

A

Yusuf is van Noord-Afrikaanse afkomst. Hij komt uit Tunesië.

祖先、起源、ルーツ

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de ambitie

A

Het is zijn ambitie om zijn studie snel af te ronden en dan in het buitenland te gaan werken.

野心

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

andersom

A

Je moet het schilderij andersom ophangen, want nu zit de onderkant boven.

逆さま、反転

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

anoniem

A

Je kunt anoniem met de hulporganisatie bellen, als je niet wilt dat je naam bekend wordt.

匿名

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

de arbeidsvoorwaarden

A

Alex heeft heel goede arbeidsvoorwaarden: een goed salaris, veel vakantiedagen en een pensioenregeling.

労働条件

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

het artikel

A

De journalist heeft een artikel geschreven over de nieuwe milieumaatregelen voor de landbouw.

アーティクル

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de barbecue

A

Ali nodigt zijn vrienden uit voor een barbecue, want hij vindt het heerlijk om buiten vlees te bakken.

バーベキュー

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

(een apparaat) bedienen

  • bediende
  • heeft bediend
A

Met deze knopjes en die grote draaiknop kun je de oven bedienen.

操作する

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

belachelijk

A

Wist je dat vrouwen voor hetzelfde werk minder verdienen dan mannen? Dat is toch belachelijk!

馬鹿げている

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

het belang

A

De gemeente denkt niet aan het belang van de kinderen in onze buurt; er komen nieuwe huizen op de plaats van de huidige speeltuin.

利益、興味

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

het beleid

A

Het beleid van ons bedrijf is dat er evenveel mannen als vrouwen moeten werken.

ポリシー

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

beleven

  • beleefde
  • heeft beleefd
A

In een pretpark kun je een leuke dag beleven.

経験/体験する

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

de bevolking

A

Nederland heeft een bevolking van meer dan 17 miljoen mensen.

人口

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

het bezit

A

In Nederland is een verzekering verplicht als je de eigenaar van een huis of een auto bent. Je kunt ervoor kiezen om ook ander bezit te verzekeren.

所有する、所持する

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

de bijbaan

A

Doordeweeks studeert Daan en op zaterdag heeft hij een bijbaan als krantenbezorger.

副業

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

bijwonen

  • woonde bij
  • heeft bijgewoond
A

Noor kan de buurtvergadering niet bijwonen, want ze moet die avond werken.

出席する

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

de blessure

A

Daan gaat naar de fysiotherapeut vanwege een blessure aan zijn knie.

けが

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

boeken

  • boekte
  • heeft geboekt
A

Emine boekt online een hotelkamer voor drie nachten en betaalt € 250,-.

予約する

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

het boeket

A

Voor mijn verjaardag kreeg ik een boeket met prachtige bloemen.

花束、ブーケ

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

de boswachter

A

De boswachter vertelt over de rommel in het bos: overal liggen lege flessen en papieren.

森林管理人

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

bovenaan

A

Aafke staat bovenaan de lijst omdat haar naam met een A begint. Zora staat onderaan de lijst.

頂点

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

de bui

A

Koen en zijn hond worden nat door een bui.

小雨、気分

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

het bushokje

A

De vrouw zit in het boshokje te wachten op de bus.

バス停

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

de cirkel

A

Aster heeft cirkels op haar bloes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

comfortabel

A

Deze stoel is erg comfortabel. Ik kan me er heerlijk in ontspannen.

心地よい

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

het commentaar

A

Mijn vriendin had commentaar op mijn nieuwe broek; ze vond hem heel modern maar een beetje te net.

解説

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

erachter komen

synoniem: ontdekken

A

Jasmin is er tijdens haar stage in een verpleeghuis achter gekomen dat het werk niets voor haar is.

Ik ben erachter gekomen dat ze leugens over me verteld hebben.

気づく、発覚する

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

eventueel

A

Ik geef zaterdag een feestje. Er rijdt een bus tot 23 uur, maar eventueel kun je ook hier logeren.

(in het voorkomende geval, 必要に応じて)
(zoals kan gebeuren, 起こり得ること)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

de feedback

A

De cursisten geven elkaar feedback; ze vertellen wat goed ging en wat beter kan bij hun opdrachten.

フィードバック

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

het festival

A

We gaan elke zomer naar een festival, om te kijken naar alle goede bands die daar optreden.

フェスティバル

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

het filter

A

We hebben sinds kort een filter op ons internet. Dat houdt websites tegen die niet geschikt zijn voor jonge kinderen.

フィルター

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

gebruik maken van

A

Het bedrijf maakt gebruik van camera’s bij de ingang voor de veiligheid van de medewerkers.

〜を試用する

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

gelijk

A

De vorm van deze twee verkeersborden is gelijk. Het zijn allebei driehoeken.

同じ、同等

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

het geslacht

A

Ik weet niet wat het geslacht is van het jonge katje; een mannetje of een vrouwtje.

性別

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

gespecialiseerd in

A

Deze rij-instructeur heeft tien jaar rijles in verschillende soorten auto’s gegeven, maar nu heeft hij zich gespecialiseerd in het lesgeven in vrachtwagens.

特化した、専門家

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

het geval

A

Heb je de trein gemist? In dat geval kun je de bus nog nemen.

場合

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

gevoelig

A

Alex is snel boos of verdrietig, omdat hij heel gevoelig is.

センシティブ、デリケート、過敏

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

het gezag

A

De juf heeft veel gezag. Als ze ‘stil!’ roept, stoppen alle kinderen met praten.

権限、権威

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

het gif

A

Als je muizen in huis hebt, kun je gif neerleggen. Daar gaan ze snel dood van.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

de godsdienst

A

Welke godsdienst heb jij? Of geloof je niet in een god?

信仰

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

goedkeuren

  • keurde goed
  • heeft goedgekeurd
A

Zora kan geen relatie met Carlos hebben, omdat haar ouders dat niet goedkeuren.

承認する

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

de goot

A

De klusjesman haalt de bladeren uit de dakgoot van ons huis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

het naar je zin hebben

A

Tim heeft het naar zijn zin bij zijn nieuwe voetbalclub. Hij heeft er al veel nieuwe vrienden gemaakt en ze hebben altijd veel plezier.

楽しんでいる

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

de homo

A

Thomas is homo en getrouwd met Koen.

ホモセクシュアル

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

huidig

A

De huidige woonplaats van Aron is Amsterdam, maar hij gaat volgende maand verhuizen naar Zwolle.

現在

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

de humor

A

Nahom heeft veel humor. Ik moet altijd zo hard om zijn grapjes lachen!

ユーモア

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

ik kijk ernaar uit

A

In de zomer ga ik vier weken naar een prachtig vakantiehuisje in Turkije. Ik kijk ernaar uit!

楽しみにしている

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

ik zie ertegen op

A

Ik moet een presentatie geven in de klas. Daar zie ik tegen op, want ik houd niet van spreken voor een groep.

好みではない

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

inclusief

A

We gaan met het hele gezin op vakantie, inclusief de hond.

含む

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

individueel

A

Na het examen heeft de docent met iedere cursist een individueel gesprek om de uitslag te bespreken. Eén voor één roept hij ze in zijn werkkamer.

個人

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

informeel

A

Als de directeur geen klanten op bezoek krijgt, draagt hij op kantoor informele kleding.

非公式、義務がない

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

ingaan

  • ging in
  • is ingegaan
A

Mijn abonnement op de sportschool gaat op 1 maart in, dus vanaf dat moment kan ik samen met je naar de fitness.

始まる

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

integendeel

A

Gitaar spelen is niet makkelijk. Integendeel: het is hartstikke moeilijk.

それどころか(正反対)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

juist

A

Zora hoeft geen groot huis of een dure auto. Ze wordt juist gelukkig van de kleine dingen in het leven!

むしろ
(矛盾を示す)
(別の単語を補強する)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

kamperen

  • kampeerde
  • heeft gekampeerd
A

Met een tent kamperen is meestal leuk, maar als het regent zit je samen binnen in een erg kleine ruimte.

キャンプする

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
58
Q

de kapstok

A

Ik hang mijn jas even over mijn stoel, want de kapstok achter in de klas is vol.

コートをかけるフック

59
Q

kritiek hebben/geven/krijgen

A

Mijn ouders hebben altijd kritiek op mijn keuzes, omdat ik niet precies doe wat zij willen.

批判する

60
Q

kritisch

A

Kinderen in Nederland leren kritisch nadenken, want thuis en op school wordt vaak hun mening gevraagd.

批評的、批判的

61
Q

de kruk

A

Ik zit niet graag op een kruk; je hebt dan geen steun in je rug.

スツール

62
Q

de leuning

A

Als je op de trap omhoog gaat, kun je je vasthouden aan de leuning.

手すり

63
Q

de lol

A

De studenten hebben veel lol. Ze maken grapjes en lachen de hele tijd.

楽しみ

64
Q

meeleven met

  • leefde mee
  • heeft meegeleefd
A

Toen ons kind in het ziekenhuis lag, leefden onze vrienden erg mee. Ze belden ons, stuurden kaartjes en pasten op onze andere kinderen.

同情する

65
Q

met betrekking tot (m.b.t.)

A

Alle vragen met betrekking tot vakantiegeld kun je stellen aan de salarisadministratie.

〜に関して

66
Q

de mist

A

Vanwege de mist moet de paarse auto voorzichtig rijden.

67
Q

moedig

A

Aster was heel moedig, want ze heeft een inbreker in haar huis tegengehouden.

勇敢

68
Q

momenteel

A

Momenteel werk ik als logistiek medewerker in een magazijn, maar in de toekomst wil ik meer met mensen werken.

現時点

69
Q

onderaan

A

Aafke staat bovenaan de lijst omdat haar naam met een A begint. Zora staat onderaan de lijst.

〜の一番下

70
Q

onderscheid maken

A

Bij de indeling maken we geen onderscheid tussen jongens en meisjes, want we willen gemengde teams.

区別する

71
Q

het ontslag

A

Hua heeft zijn ontslag gekregen, omdat hij onvoldoende functioneerde. Dus hij zoekt nu een andere baan.

解雇通知

72
Q

op basis van

A

Op basis van de gegevens in zijn paspoort, weet ik dat deze man in Oeganda geboren is.

〜に基づいて

73
Q

zich op zijn gemak voelen

A

Laila voelt zich erg op haar gemak bij haar vriendinnen, want ze weten alles van elkaar.

快適に感じる

74
Q

opkomen voor

  • kwam op voor
  • is opgekomen voor
A

Laila kwam op voor haar broertje toen hij gepest werd. Ze zei tegen de pesters dat ze moesten stoppen.

(誰か/何かを)守る、保護する、擁護する

75
Q

de opmerking

A

Wilt u nog iets vragen of zeggen over het contract? Stuur dan uw vraag of opmerking naar ons e-mailadres.

意見、コメント

76
Q

overdrijven

  • overdreef
  • heeft overdreven
A

Marisol overdreef toen ze zei dat ze wel veertig talen kon spreken.

誇張する、話を盛る

77
Q

de parasol

A

Door de parasol heeft Bas geen last van de zon.

パラソル

78
Q

picknicken

  • picknickte
  • heeft gepicknickt
A

De vrienden nemen een kleedje, eten en drinken mee om samen in het park te te picknicken.

ピクニックする

79
Q

plaatsvinden

  • vond plaats
  • heeft plaatsgevonden
A

Een populaire zangeres treedt binnenkort op in Nederland. Het concert vindt in Amsterdam plaats.

開催する、行う

80
Q

het plafond

A

Kun jij met je handen het plafond aanraken als je op je tenen staat?

天井

81
Q

de planeet

A

Het vliegtuig vliegt rechts van de planeet in de lucht.

惑星

82
Q

de plattegrond

A

Op de plattegrond van dit gebouw kun je zien waar de nooduitgangen zijn.

間取り図

83
Q

het podium

A

De artiest staat midden op het podium, waar iedereen in de zaal hem goed kan zien.

舞台

84
Q

de poster

A

Boven het bed van mijn zoon hangt een poster van zijn favoriete voetballer.

ポスター

85
Q

het pretpark

A

De kinderen hebben de hele dag rondgelopen in het pretpark en allemaal spannende dingen gedaan.

遊園地

86
Q

de prikkel

A

In de stad zijn overal mensen, geluiden en winkels met reclameborden. Alex wordt altijd erg moe van al deze prikkels.

刺激、インセンティブ

87
Q

het project

A

Zora doet mee aan een vrijwilligersproject: activiteiten organiseren voor eenzame mensen.

プロジェクト

88
Q

qua

A

Mijn vader en ik lijken op elkaar qua uiterlijk, maar niet qua karakter.

〜に関しては

89
Q

het ras

A

Als mensen praten over een ras, dan bedoelen ze vaak een groep mensen met dezelfde kenmerken zoals haarkleur, kleur van de huid en vorm van de ogen.

人種

90
Q

de regenboog

A

De bovenste kleur van de regenboog is rood.

91
Q

zich richten op

A

Sinds zijn ontslag richt Tim zich volledig op het vinden van een nieuwe baan. Hij doet niets anders dan solliciteren.

(目的に)照準を合わせる

92
Q

de rol

A

De rol van de politie is onder andere het bewaken van de veiligheid en rust op straat.

役割

93
Q

romantisch

A

Gisteravond hebben mijn partner en ik lekker gegeten, met kaarsjes en muziek erbij. Het was heel romantisch.

ロマンティック

94
Q

de rondleiding

A

Yusuf geeft zijn familie een rondleiding door Amsterdam en vertelt daarbij interessante weetjes over bijzondere gebouwen.

ガイドツアー

95
Q

de route

A

Op het grote bord staat een plattegrond met drie routes.

ルート

96
Q

samengevat

  • vatte samen
  • heeft samengevat
A

De directeur heeft wel een uur lang verteld over de veranderingen in het bedrijf. Samengevat: iedereen moet minder uren werken.

要約する

97
Q

het schap

A

De chocolade ligt in het bovenste schap dichtbij de kassa.

98
Q

schelden

  • schold
  • heeft gescholden
A

Bas moet stoppen met zoveel schelden, want ik vind het vervelend om al die lelijke woorden te horen.

(怒った口調で)侮辱的なことを言う

99
Q

de scholing

A

Mijn ouders hebben weinig scholing gehad, toen ze jong waren. Ze kunnen daardoor niet goed lezen en schrijven in hun moedertaal.

学校教育

100
Q

het schort

A

Ik draag een schort tijdens het koken, omdat mijn kleren anders vies worden.

エプロン

101
Q

schuilen

  • schuilde
  • heeft geschuild
A

Zodra het begon te regenen, renden de mensen naar het winkelcentrum om binnen te schuilen.

避難する、雨宿りする

102
Q

slechts

A

Ik wil het liefst drie weken op vakantie, maar ik kan slechts één week verlof krijgen op mijn werk.

たったそれだけ

103
Q

de sloot

A

Er zwemmen een paar vissen in de sloot.

104
Q

specifiek

A

Praten is een specifiek kenmerk van mensen. Dieren en insecten kunnen namelijk niet praten.

性質、特性

105
Q

spelen

  • speelde
  • heeft gespeeld
A

Weet jij wat er speelt? Emma en Marisol praten sinds gisteren niet meer met elkaar.

(出来事が)起こる

106
Q

de stapel

A

De stapel boeken was zo hoog, dat hij omviel.

積み重なり

107
Q

stimuleren

  • stimuleerde
  • heeft gestimuleerd
A

Ouders moeten hun kinderen stimuleren om buiten te spelen, want bewegen is gezond.

促進する、奨励する

108
Q

succesvol

A

De band is ontzettend succesvol: er zijn al een miljoen cd’s verkocht!

大成功

109
Q

te maken hebben met

A

We hebben te maken met een storing. Daardoor kunt u tijdelijk niet bellen en internetten.

(何か/誰か)対応する?

110
Q

(niet) tegen kunnen

A

Ik kan niet tegen bloed; als ik bloed zie, word ik altijd misselijk.

〜に耐えられない

111
Q

de teleurstelling

A

Jing kreeg geen loonsverhoging na het eerste jaar bij haar werkgever. Dat was een grote teleurstelling.

失望

112
Q

ten opzichte van (t.o.v.)

A

Ricardo spreekt al veel beter Nederlands ten opzichte van vorig jaar.

〜と比較して

113
Q

de tocht

A

Meneer en mevrouw Kowalski plannen een lange wandeltocht: ze willen van Nederland helemaal naar Spanje lopen.

114
Q

toegankelijk

A

Dit gebouw is niet toegankelijk voor iemand in een rolstoel, want er is alleen een trap bij de voordeur.

アクセシブル、

115
Q

de toerist

A

In de zomer komen veel Duitse toeristen naar Zeeland om vakantie te vieren.

旅行客、ツーリスト

116
Q

het toernooi

A

Aan het voetbaltoernooi doen twaalf teams mee en de finale is volgende week zaterdag.

トーナメント

117
Q

tonen

  • toonde
  • heeft getoond
A

Mijn broer toont geen interesse in onze nieuwe woning. Hij is nog nooit op bezoek geweest om te komen kijken.

見せる

118
Q

de toren

A

Ver weg staat een oud gebouw met een toren.

塔、タワー

119
Q

de tweeling

A

Je ziet duidelijk dat Carlos en Ricardo een tweeling zijn: ze lijken precies op elkaar.

双子

120
Q

uiteraard

A

Je mag uiteraard vakantie nemen wanneer je wilt, daar hoef je niet aan te twijfelen.

当然、もちろん

121
Q

uitgebreid

A

Olga heeft twee uur met Nahom gebeld en ze heeft hem uitgebreid over haar reis verteld.

広大、広範囲、長時間

122
Q

het uitstapje

A

Hua heeft zin in het uitstapje naar Leiden: hij gaat daar een dag bij een vriend op bezoek.

小旅行

123
Q

uniek

A

Iedereen is uniek. Niemand heeft precies hetzelfde uiterlijk of karakter.

ユニーク

124
Q

het vaderland

A

Tunesië is mijn vaderland: daar ben ik geboren en opgegroeid.

母国

125
Q

de vakbond

A

Felix is lid van de vakbond, omdat hij invloed wil hebben op afspraken over salaris, pensioen en vakantiedagen.

労働組合

126
Q

de ventilator

A

Als het heel warm wordt, kunnen we deze ventilator aanzetten voor een beetje koele lucht.

扇風機、ファン

127
Q

(zich) verdedigen

A

Toen de baas van Olga kritiek op haar werkwijze gaf, probeerde Olga zich te verdedigen.

防御する

128
Q

verdelen

  • verdeelde
  • heeft verdeeld
A

Ik zal de pizza eerlijk verdelen, zodat iedereen een even groot stuk krijgt.

分配する、分担する

129
Q

zich verheugen op

A

Wij verheugen ons op het pianoconcert van onze dochter komende donderdag.

楽しみにしている、待ち望んでいる

130
Q

verlengen

  • verlengde
  • heeft verlengd
A

Laila hoopt dat haar werkgever haar tijdelijke contract wil verlengen. Anders moet ze een andere baan zoeken.

拡張する、延長する

131
Q

het vooroordeel

A

Jij denkt dat jonge mensen altijd lui zijn. Dat is een vooroordeel. Als je met jonge mensen werkt, weet je dat ze niet lui zijn.

偏見

132
Q

voortdurend

A

Veel jongeren zitten voortdurend met hun telefoon te spelen, ze hebben geen tijd meer om even een praatje te maken.

頻繁に、継続的に

133
Q

vormen

  • vormde
  • heeft gevormd
A

Deze medewerkers vormen samen een projectgroep.

形成する

134
Q

waardevol

A

Sanne heeft veel dure sieraden. Omdat ze zo waardevol zijn, bewaart ze die in een kluis.

貴重な

135
Q

Wat een gedoe!

A

Ik wil een rekening openen bij de bank, maar ik moet echt veel formulieren invullen. Wat een gedoe!

面倒くさい!

136
Q

wegens

A

Op de deur van de winkel staat: ‘wegens vakantie gesloten’.

〜のため

137
Q

de wekker

A

Ik zet mijn wekker altijd om 7.00 uur, zodat ik op tijd naar mijn werk kan gaan.

目覚まし時計

138
Q

de wortels

A

Van de boom bovenaan de trap zijn alleen de wortels en de stam overgebleven.

139
Q

de zakdoek

A

Mag ik een papieren zakdoekje van je? Ik wil graag mijn neus snuiten.

ポケットティッシュ

140
Q

het zelfvertrouwen

A

Lisa is bang om fouten te maken, ze heeft weinig zelfvertrouwen.

自信

141
Q

het zintuig

A

Met je vijf zintuigen kun je voelen, horen, zien, proeven en ruiken.

感覚(五感)

142
Q

zonde zijn

A

De computer viel uit, voordat ik mijn werk kon opslaan. Nu moet ik opnieuw beginnen. Dat is echt zonde van mijn tijd.

無駄にする

143
Q

de zwangerschap

A

De zwangerschap van Eva was niet gepland, maar ze is heel blij dat ze een baby krijgt.

妊娠