{ "@context": "https://schema.org", "@type": "Organization", "name": "Brainscape", "url": "https://www.brainscape.com/", "logo": "https://www.brainscape.com/pks/images/cms/public-views/shared/Brainscape-logo-c4e172b280b4616f7fda.svg", "sameAs": [ "https://www.facebook.com/Brainscape", "https://x.com/brainscape", "https://www.linkedin.com/company/brainscape", "https://www.instagram.com/brainscape/", "https://www.tiktok.com/@brainscapeu", "https://www.pinterest.com/brainscape/", "https://www.youtube.com/@BrainscapeNY" ], "contactPoint": { "@type": "ContactPoint", "telephone": "(929) 334-4005", "contactType": "customer service", "availableLanguage": ["English"] }, "founder": { "@type": "Person", "name": "Andrew Cohen" }, "description": "Brainscape’s spaced repetition system is proven to DOUBLE learning results! Find, make, and study flashcards online or in our mobile app. Serious learners only.", "address": { "@type": "PostalAddress", "streetAddress": "159 W 25th St, Ste 517", "addressLocality": "New York", "addressRegion": "NY", "postalCode": "10001", "addressCountry": "USA" } }

Woordenlijst Thema 5 Flashcards

(152 cards)

1
Q

aangeven

  • gaf aan
  • heeft aangegeven
A

De zieke baby geeft aan dat hij pijn heeft. Hij huilt veel.

示す、引き渡す

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

aankijken

  • keek aan
  • heeft aangekeken
A

Als ik de jongen aankijk, zie ik twee mooie, bruine ogen.

目を見る

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

aannemen

  • name aan
  • heeft aangenomen
A

De werkgever heeft de kandidaat meteen aangenomen. Hij mag de volgende week beginnen.

採用する、受け取る

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

aanspreken

  • sprak aan
  • heeft aangesproken
A

Het onderwerp van dit boek spreekt mij aan. Ik ga het zeker lezen.

魅力的、話し始める

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

afnemen

  • nam af
  • is/heeft afgenomen
A

De wind is afgenomen, het waait nu veel minder.

減少する、取り去る

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

afsluiten

  • sloot af
  • heeft afgesloten
A

Marisol sluit het telefoongesprek af met ‘tot ziens’.

終わらせる、電源を切る

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

als gevolg van

A

De voetbalwedstrijd gaat niet door als gevolg van het slechte weer.

結果として

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de arbeidsmarkt

A

De kansen op de arbeidsmarkt voor monteurs zijn goed. Ze kunnen direct aan de slag.

労働市場

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

automatisch

A

Het computerscherm wordt automatisch zwart als je tien minuten niets doet.

自動的

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

de begeleider gehandicaptenzorg

A

Ali is begeleider gehandicaptenzorg; hij helpt gehandicapte mensen.

障害者ケアワーカー

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

bekijken

  • bekeek
  • heeft bekeken
A

De dokter bekijkt de foto’s van mijn rug. Hij ziet gelukkig niets bijzonders.

注視する

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

de belangstelling

A

De belangstelling voor de vacature was erg groot. We hebben 50 sollicitatiebrieven ontvangen.

興味、関心

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

bepalen

  • bepaalde
  • heeft bepaald
A

De dokter bepaalt de behandeling van de patiënt.

決定する

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

betreft

A

Het onderwerp van een brief schrijf je achter ‘Betreft’.

(手紙の)件名

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

de beveiliger

A

Nahom is beveiliger: hij beschermt personen of gebouwen.

警備員

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

de bijlage

A

Ik heb je een foto gestuurd als bijlage bij mijn e-mail.

添付、付録

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

(geen) bijzonderheden

de bijzonderheid

A

Vandaag ging alles goed: er waren geen bijzonderheden.

詳細?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

de boekhouder

A

De boekhouder doet de financiële administratie van een persoon of een bedrijf.

会計士

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

bovendien

A

Wandelen is leuk en bovendien gezond!

さらに

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

het bui

A

Noor is in een goede bui omdat ze vandaag jarig is.

気分

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

de crisis

A

Dit land heeft geen regering; er is een politieke crisis.

危機

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

cultuur

A

Ik ben gek op cultuur; ik ga graag naar de bioscoop en museums.

カルチャー

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

daardoor

A

Emine is ziek. Daardoor kan ze niet gaan werken.

〜が原因/理由で

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

daarentegen

A

Ik verdien weinig. Mijn partner daarentegen verdient veel.

一方で

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
daarmee
Bij de receptie hangt een sleutel. Daarmee heb je toegang tot het magazijn. (前述のもの)を使って
26
daarvoor
Ik wil goed leren typen. Hoeveel lessen heb je daarvoor nodig? (前述のもの)のために
27
dat houdt in (dat)
Voor die baan moet je er representatief uitzien. Dat houdt in: er netjes uitzien en de juiste kleding dragen. つまり
28
degene (degenen)
De officiële eigenaar van het huis is degene die het koopcontract heeft ondertekend. John is degene die vandaag op de kinderen past. その人
29
het dieet
Thomas heeft een speciaal dieet. Hij moet minder zout eten. 食事制限
30
door middel van (d.m.v.)
Je moet je voor de cursus opgeven door middel van dit formulier. 〜を使用して
31
de draad
Koen gebruikt een draad terwijl hij de stoep aanlegt. ワイヤー
32
de druk
Ik voel veel druk van mijn leidinggevende. Ik moet snel en foutloos werken. プレッシャー
33
duizelig
Als mijn oma snel opstaat, voelt ze zich vaak duizelig. めまい
34
echter
U kunt kaartjes voor de film reserveren. Reserveren is echter niet verplicht. しかしながら(矛盾)
35
economisch
De economische gevolgen van corona waren groot. Veel bedrijven hadden financiële problemen. 経済的な
36
een ... indruk maken (op)
Ik wil een goede indruk maken op de ouders van mijn nieuwe vriend. Daarom heb ik lekker eten voor hen gekookt. 印象づける
37
het effect
De therapie heeft een positief effect. Ik voel me minder somber. エフェクト、効果
38
enerzijds ... anderzijds
Ik weet niet of Nahom geschikt voor deze baan is. Enerzijds is hij erg gemotiveerd, anderzijds is hij niet zo flexibel. 一方で...もう一方で...
39
eng
Zora vindt het eng om ‘s nachts alleen over straat te lopen. 怖い
40
ervaren
Daan heeft in het buitenland gewoond. Hoe heeft hij dat ervaren? 経験する
41
flexibel
Op welke dag wil je graag afspraken? Ik ben deze week flexibel. フレキシブル
42
fysiek
Ik heb fysiek zwaar werk. ‘s Avonds heb ik vaak last van mijn rug. 物理的
43
gapen - gaapte - heeft gegaapt
Eva is moe en gaapt. あくびをする
44
gelden (voor) - gold - heeft gegolden
De waarschuwing voor zeer harde wind geldt alleen voor de noordelijke provincies. 適用する
45
gemotiveerd zijn
Bas is gemotiveerd om zijn studie af te maken want als hij zijn diploma heeft, krijgt hij direct een baan op zijn vroegere stageplek. やる気がある
46
het gips
Thomas heeft gips om zijn been. ギプス
47
de glazenwasser
Carlos is glazenwasser: hij wast de ramen van huizen en gebouwen. 窓ガラス清掃員
48
grof
Ali gebruikt veel onbeleefde woorden. Ik vind hem erg grof. 失礼
49
de handel
Ali heeft een baan in de handel. Hij koopt en verkoopt tweedehands auto’s. 貿易会社
50
de horeca
Met een baan in de horeca werkt Alex vaak ‘s avonds en in het weekend.
51
de ICT
In de ICT is er veel werk. Werknemers werken overal met computers. IT職
52
in de gaten houden
We moeten de temperatuur van meneer Li goed in de gaten houden, want die moet laag blijven. 注意して見る、目を光らせる
53
de inhoud
Het boek ziet er saai uit, maar de inhoud is erg interessant! 内容
54
inpakken - pakte in - heeft ingepakt
Mark pakt de vis in. 包む
55
invloed hebben op
Roken heeft grote invloed op je gezondheid. Rokers krijgen veel eerder ernstige ziektes. 影響を及ぼす
56
kampen met
Karlijn kampt met stress; het is ongelooflijk druk op haar werk. (何かに)悩まされる
57
de kandidaat
Ik weet nog niet of ik de baan krijg, want er zijn veel goede kandidaten voor deze vacature. 候補者
58
de kinderwagen
In de hoek van de kinderopvang staat een aantal kinderwagens. ベビーカー
59
de kist
Bij Alex op de grond staat een kist met gereedschap. 箱
60
knikken - knikte - heeft geknikt
De oude man kan niet meer praten, maar knikt als je vraagt of hij koffie wil. うなずく
61
knuffelen - knuffelde - heeft geknuffeld
Maaike knuffelt baby Bas. 抱きしめる
62
de koerier
De koerier brengt post of pakketjes rond. 配達員
63
kortom
In India hebben we genoten van het land, de mensen en het eten. Kortom, het was geweldig! つまり、短く言うと
64
het kozijn
Ahmet plaatst een kozijn. フレーム
65
de kraam
Julan koopt een vis bij de kraam en Aron koopt bloemen bij de kraam. 屋台
66
de kruk
Thomas gebruikt een kruk om te lopen. 松葉杖
67
de kwaliteit
Vriendelijkheid en geduld zijn belangrijke kwaliteiten voor een verkoper. クオリティ、品質
68
de leiding
In de buurt van Koen liggen leidingen in de grond. De leiding nam alle verantwoordelijkheid op zich. パイプ 管理者、リーダー
69
de logistiek
De supermarkt is bijna laag; er is een groot probleem met de logistiek. ロジスティクス
70
de loodgieter
De loodgieter repareert kranen, verwarmingen en wc's. 配管工
71
het magazijn
De woonwinkel heeft één tafel in de winkel en vijf in het magazijn. 倉庫
72
masseren - masseerde - heeft gemasseerd
Els masseert het gezicht van Sanne. マッサージする
73
de media
Welke media volg jij? Ik lees de krant en kijk televisie. メディア
74
meewerken - werkte mee - heeft meegewerkt
Meneer Jansen werkte goed mee toen ik hem aankleedde. We waren snel klaar.
75
met de hand
De wasmachine is kapot, dus Nahom doet de was met de hand. 手を使ってする
76
de metselaar
De metselaar bouwt de muren van een huis of een gebouw. 石工
77
mopperen - mopperde - heeft demopperd
Mijn man moppert al de hele dag over de harde muziek van de buren. 不平不満/文句を言う
78
motivatie
Jing heeft veel motivatie om Nederlands te leren, ze wil Nederlands met haar partner kunnen spreken. モチベーション
79
de muzikant
Voor het buurtcentrum speelt een straatmuzikant gitaar. 音楽家
80
nauwkeurig
Een operatie kan misgaan, dus de dokter moet heel nauwkeurig werken. 正確
81
onder andere (o.a.)
De school koopt van het budget onder andere nieuwe boeken en computers. とりわけ、(他のものに加えて)
82
onderbreken - onderbrak - heeft onderbroken
We onderbreken de vergadering voor een korte pauze. 一時停止/中断
83
de ondernemer
Als ondernemer ben je je eigen baas. Dat heeft voor- en nadelen. 起業家
84
ondertekenen - ondertekende - heeft ondertekend
Zora leest het hele contract, voordat ze het ondertekent. 署名する
85
oppompen - pompte op - heeft opgepompt
Koerier Yusuf pompt de band van zijn fiets op. 空気を入れる
86
opslaan - sloeg op - heeft opgeslagen
Alex heeft het bestand niet opgeslagen, dus het staat niet meer op de computer. 保存する
87
optreden - trad op - heeft opgetreden
Muzikant Ricardo treedt op in de straat met een gitaar. 披露する、演奏する
88
opvallen / het viel me op dat - viel op - is opgevallen
Ik was op vakantie in Spanje. Het viel me op dat veel winkels dicht zijn 's middags. Ik hoop dat het niet opvalt dat ik alle koekjes opgegeten heb. 気がつく
89
organisatie
Hij werkt als arts voor het Rode Kruis. Deze organisatie geeft hulp in veel landen. 組織
90
overkomen - kwam over - is overgekomen
Ik ken Alex niet goed, maar hij komt aardig over. 〜のような印象を受ける アレックスのことはよく知らないけど、彼は優しそう
91
overtuigen (van) - overtuigde - heeft overtuigd
Ik ben bang voor water. Dus je kunt me niet overtuigen om mee te gaan naar het zwembad. 納得させる
92
het pakket
Die man heeft net een pakket van een internetwinkel bezorgd. 配達物、パケット
93
de persoonlijkheid
Mijn dochtertje heeft een rustige en lieve persoonlijkheid. 人格、性格
94
plannen - plande - heeft gepland
Mijn agenda is vol; ik heb deze week veel gepland! 計画する
95
praktisch
Ik houd niet van theorie. Ik ben liever praktisch bezig. 実技、実用的
96
de productiemedewerker
De productiemedewerker werkt in een fabriek. 生産労働者
97
de psycholoog
De depressieve vrouw maakt een afspraak met een psycholoog. 心理学者
98
de receptie
Bij de receptie krijg je de sleutel van je hotelkamer. レセプション
99
rechtstreeks
We vliegen rechtstreeks naar Moskou, dus we stoppen onderweg niet. 直接、ダイレクト
100
de rij-instructeur
De rij-instructeur leert mensen auto rijden. 自動車教習
101
het ritme
Lisa heeft een vast ritme op haar werk: een uur werken, even pauze, een uur werken, enzovoort. リズム
102
de rookmelder
Nahom is de rookmelder aan het testen. 煙探知器
103
schillen - schilde - heeft geschild
Carlos schilt een appel. 皮を剥く
104
de schoonheidsspecialist
De schoonheidsspecialist maakt andere mensen mooi. エステティシャン
105
schoppen (tegen) - schopte - heeft geschopt
Het meisje schopt tegen de bal met haar linkervoet. 蹴る
106
de secretaresse
De secretaresse plant afspraken en zet ze in de agenda van haar leidinggevende. 秘書
107
de sector
In welke sector werk jij? In de zorg of het onderwijs? セクター、部門
108
de serveerster
De serveerster bedient mensen in een restaurant.1 ウェイトレス
109
sociaal
Ali spreekt vaak met vrienden af: hij is erg sociaal. 社交性、ソーシャル
110
sterke punten
Alex kan goed luisteren en omgaan met mensen. Dat zijn twee sterke punten van hem. 長所
111
steunen (op) - steunde - heeft gesteund
De man steunt op zijn wandelstok. Zijn been doet erg pijn. 支える、サポートする
112
stijgen - steeg - is gestegen
De olieprijzen zijn gestegen. 上昇する
113
de stratenmaker
De stratenmaker maakt straten en stoepen. 道路作業員
114
stressbestendig
Ook op drukke moment blijf ik rustig. Ik ben echt stressbestendig! ストレス耐性
115
struikelen (over) - struikelde - is gestruikeld
Marisol struikelde over een stuk speelgoed maar viel gelukkig niet. つまずく
116
de tegel
Daan maakt de tegels van de keuken schoon. タイル
117
tegenhouden - hield tegen - heeft tegengehouden
De politie-agent wil de man tegenhouden. 阻止する、ブロックする
118
het tekort (aan)
In het onderwijs is er een tekort aan mannen. Er zijn weinig meesters. 不足する
119
het tempo
Aster wil niet moe worden. Daarom fietst ze in een laag tempo. テンポ
120
ten eerste... ten tweede...
Ik wil minder vlees te eten. Ten eerste is dat beter voor het milieu. Ten tweede leef ik dan gezonder. 1番目に…2番目に…
121
toekomen aan - kwam toe aan - is toegekomen aan
Daan is vandaag niet aan alles toegekomen. Hij had geen tijd om boodschappen te doen. Wij komen op maandag niet toe aan pauze. (何かを)する時間がある
122
toelichten - lichtte toe - heeft toegelicht
Kun je de planning toelichten? Ik begrijp hem niet helemaal. 説明する、明確にする
123
toevoegen - voegde toe - heeft toegevoegd
De kok voegt zout aan de soep toe. Zo krijgt de soep meer smaak. 追加する
124
de toon
Als mijn zus geïrriteerd is, verandert de toon van haar stem. トーン
125
totdat
We zitten buiten totdat het donker wordt. Dan gaan we naar binnen. それまで
126
het transport
Mijn partner regelt het transport bij onze verhuizing. Hij gaat een vrachtwagen huren. 交通手段
127
tussendoor
Vandaag werk ik acht uur, met tussendoor een half uur pauze. | 〜の間 他のことや活動の合間に
128
uitdelen - deelde uit - heeft uitgedeeld
Ali deelt snoepjes uit aan zijn vriendjes. 配布する
129
het uiterlijk
Daan vindt zijn uiterlijk belangrijk, dus hij gaat regelmatig naar de kapper. 外見
130
uitstekend
Heb jij die prachtige kast gemaakt? Dat heb je uitstekend gedaan heel erg goed
131
uittrekken - trok uit - heeft uitgetrokken
Karlijn is haar jas aan het uittrekken. 服を脱ぐ
132
uitzetten - zette uit - heeft uitgezet
‘s Avonds zet Hua de computer uit om stroom te besparen. 電源を切る
133
de vaardigheid
Als je in de ICT wilt werken, moet je goede digitale vaardigheden hebben. Je moet goed met computers kunnen werken スキル
134
verbinden - verbond - heeft verbonden
Hoe moet ik mijn telefoon met het internet verbinden? 結びつける、接続する
135
de verdeling
De verdeling van de erfenis was niet eerlijk. Ik kreeg minder dan Carlos. 分割、分担
136
vergeleken met
Vergeleken met gisteren is het vandaag mooi weer. 〜と比べて
137
het verleden
In het verleden woonden meer Nederlanders op het platteland. 過去
138
verlegen
Yusuf durft niet met nieuwe mensen te praten, omdat hij verlegen is. 内気、シャイ
139
vermijden
Felix is bang voor honden, dus hij vermijdt plekken met veel honden. 避ける
140
verschonen - verschoonde - heeft verschoond
Verzorger Zora verschoont baby Aster. (衣服または寝具を)変える
141
verschrikkelijk
De service in dit café is verschrikkelijk! Ik kom hier nooit meer terug. 最悪
142
zich vervelen - verveelde zich - heeft zich verveeld
Ricardo verveelt zich ontzettend. Hij weet niet wat hij kan doen. 退屈する
143
de vestiging
Deze schoenenwinkel heeft vestigingen in Leiden en in Den Haag. 支店、支社
144
voorkomen (vóórkomen) - kwam voor - is voorgekomen
Regenachtig weer komt vaak voor in Engeland. 発生する、起こる、見られる
145
voorspellen - voorspeelde - heeft voorspeld
In het weerbericht wordt het weer voor morgen voorspeld. 予測する
146
de werkoverdracht
De verpleegkundige schrijft in haar werkoverdracht belangrijke informatie over de patiënten voor haar collega's. 転勤
147
de wijze
Je kunt op verschillende wijzen iets bestellen: via de telefoon, via de e-mail of via onze website. やり方
148
zenuwachtig
Olga heeft goed geoefend voor haar concert, maar ze is toch zenuwachtig. 緊張
149
zeuren - zeurde - heeft gezeurd
Mijn buurman zeurt over alles. Hij vindt alles moeilijk en vervelend. 泣き言を言う
150
zo'n
Onze bruiloft was zo'n prachtige dag! zo een, zo erg/groot, ongeveer
151
zowel ... als ...
Van dit boek is een film gemaakt. Zowel het boek als de film zijn prachtig. 〜と〜の両方
152
zwaaien - zwaaide - heeft gezwaaid
Anna zwaait naar Jan. (手、しっぽ、旗などを)振る