1 Flashcards
(9 cards)
Wat is een verhaal
Een reeks in een specifieke tijd geplaatste specifieke gebeurtenissen die
waargenomen en beleefd worden door een specifiek ervarend subject, los van het hier-en-nu
Welke 3 verhaal niveaus zijn er
1: Verhaal: uit welke gebeurtenissen bestaat het verhaal
2: Vertelling (narratie): hoe worden de gebeurtenissen gepresenteerd? Door welke personages worden de gebeurtenissen ervaren
3: Tekst: het product dat de lezer onder ogen krijgt
Waaruit bestaat vertelling
Temporele structuur: bv. chronologisch of met flashbacks/flashforwards
Verteller: intradiëgetisch (binnen het verhaal) of extradiëgetisch (staat boven het verhaal)
Concrete personages
Waaruit bestaat verhaal
Grondstructuur: reden van het verhaal waarom het verteld wordt
Karakterrollen: held of schurk
Waaruit bestaat tekst
Tijdkenmerken: werkwoordstijden en temporele bijwoorden (waar op de verhaallijn je zit)
Perspectief: ik of hij/zij, focalisatie, demonstratie vs. invasie
Citaten: (vrije) directe vs. (vrije) indirecte rede
Wat is story telling
Verehaal + vertelling + tekst
Grondstructuur en vertelling
Wat zijn affordances (mogelijkheden) van digitale media
Digitale media heeft meer mogelijkheden dan een boek
1: Encyclopedisch: Computers/digitale media kunnen héél véél en veel verschillende soorten informatie opslaan
2: Ruimtelijk: De computer genereert virtuele ruimtes (een “(web)site”) die navigeerbaar zijn door de interactor (scrollbare website)
3: Procedureel: Computer/digitaal medium is opgebouwd uit uitvoerbare regels.
* Je kunt een computer
programmeren
4: Participerend: Van lezer (passief) naar interactor (actief). Je hebt de agency om een verhaal om je heen te veranderen
Wat is immersion
Ruimtelijk en encyclopedisch: opgaan in de virtuele wereld
Wat is interactivity
Procedureel en participerend