1 Flashcards

(9 cards)

1
Q

Wat is een verhaal

A

Een reeks in een specifieke tijd geplaatste specifieke gebeurtenissen die
waargenomen en beleefd worden door een specifiek ervarend subject, los van het hier-en-nu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke 3 verhaal niveaus zijn er

A

1: Verhaal: uit welke gebeurtenissen bestaat het verhaal
2: Vertelling (narratie): hoe worden de gebeurtenissen gepresenteerd? Door welke personages worden de gebeurtenissen ervaren
3: Tekst: het product dat de lezer onder ogen krijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waaruit bestaat vertelling

A

Temporele structuur: bv. chronologisch of met flashbacks/flashforwards
Verteller: intradiëgetisch (binnen het verhaal) of extradiëgetisch (staat boven het verhaal)
Concrete personages

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waaruit bestaat verhaal

A

Grondstructuur: reden van het verhaal waarom het verteld wordt
Karakterrollen: held of schurk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waaruit bestaat tekst

A

Tijdkenmerken: werkwoordstijden en temporele bijwoorden (waar op de verhaallijn je zit)
Perspectief: ik of hij/zij, focalisatie, demonstratie vs. invasie
Citaten: (vrije) directe vs. (vrije) indirecte rede

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is story telling

A

Verehaal + vertelling + tekst
Grondstructuur en vertelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn affordances (mogelijkheden) van digitale media

A

Digitale media heeft meer mogelijkheden dan een boek
1: Encyclopedisch: Computers/digitale media kunnen héél véél en veel verschillende soorten informatie opslaan
2: Ruimtelijk: De computer genereert virtuele ruimtes (een “(web)site”) die navigeerbaar zijn door de interactor (scrollbare website)
3: Procedureel: Computer/digitaal medium is opgebouwd uit uitvoerbare regels.
* Je kunt een computer
programmeren
4: Participerend: Van lezer (passief) naar interactor (actief). Je hebt de agency om een verhaal om je heen te veranderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is immersion

A

Ruimtelijk en encyclopedisch: opgaan in de virtuele wereld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is interactivity

A

Procedureel en participerend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly