1. persoonlijke gegevens Flashcards
(144 cards)
1
Q
het individu
A
l’individuo
2
Q
persoonlijk
A
personale
3
Q
de persoon
A
la persona
4
Q
hoogstpersoonlijk
A
in prima persona
5
Q
heten
A
chiamarsi
6
Q
de achternaam
A
il cognome
7
Q
de naam, de voornaam
A
il nome
8
Q
de bijnaam
A
il soprannome
9
Q
bijgenaamd
A
soprannominato, sopprannominata
10
Q
het adres
A
l’indirizzo
11
Q
adresseren aan, richten aan
A
indirizzare a
12
Q
wonen
A
abitare
13
Q
de woonplaats, het wettige adres
A
la residenza
14
Q
de woonplaats
A
il luogo di residenza
15
Q
de geboorteplaats
A
il luogo di nascita
16
Q
het telefoonnummer
A
il numero di telefono
17
Q
waar kom je vandaan?
A
di dove sei?
18
Q
geboren
A
nato, nata
19
Q
hoe oud ben jij?
A
quanti anni hai?
20
Q
de leeftijd
A
l’età
21
Q
de meerderjarigheid
A
la maggiore età
22
Q
meerderjarig
A
maggiorenne
23
Q
de minderjarigheid
A
la minore età
24
Q
minderjarig
A
minorenne
25
van dezelfde leeftijd, even oud
coetaneo, coetanea
26
lichting, jaarklasse
la classe
27
de geboortedatum
la data di nascita
28
het identiteitsbewijs
la carta d'identità
29
vervallen, verlopen
scadere
30
het paspoort
il passaporto
31
het rijbewijs
la patente
32
het legitimatiebewijs
il documento
33
afgeven
rilasciare
34
het visitekaartje
il biglietto da visita
35
het geslacht
il sesso
36
ongehuwd, ongetrouwd
celibe
37
ongehuwd, ongetrouwd
nubile
38
de scheiding
il divorzio
39
de scheiding (van tafel en bed)
la separazione
40
gescheiden levend
separato, separata
41
de weduwnaar, weduwe
il vedovo, la vedova
42
de oude vrijster
la zitella
43
de vrijgezel
lo scapolo
44
alleenstaand
solo, sola
45
getrouwd
sposato, sposata
46
de burgerlijke staat
lo stato civile
47
getrouwd
coniugato, coniugata
48
gescheiden
divorziato, divorziata
49
scheiden
divorziare
50
het beroep, het ambacht
il mestiere
51
het beroep
la professione
52
de nationaliteit, het staatsburgerschap
la cittadinanza
53
de nationaliteit
la nazionalità
54
de gezindte
la confessione
55
de wereld
il mondo
56
het land
il paese
57
bevolken, leven in
popolare
58
de bevolking
la popolazione
59
de grens
la frontiera
60
het buitenland
l'estero
61
buitenlands
straniero, straniera
62
de buitenlander
lo straniero, la straniera
63
de grens
il confine
64
de balling
il confinato, la confinata
65
tegenhouden, aanhouden
fermare
66
grenzen aan
confinare con
67
emigreren
emigrare
68
migreren
migrare
69
de emigratie
l'emigrazione
70
de migratie
la migrazione
71
de emigrant
l'emigrato, l'emigrata
72
de migrant
il, la migrante
73
het vaderland
la patria
74
de patriot
il, la patriota
75
het patriottisme
il patriotismo
76
vaderlandslievend, patriottisch
patriotico, patriotica
77
de vlag
la bandiera
78
de aanwezigheid
la presenza
79
de ontmoeting, het contract
l'incontro
80
leven, wonen
vivere
81
de taal, het taalgebruik
il linguaggio
82
het dialect
il dialetto
83
van buiten de Europese Unie
extracomunitario, extracomunitaria
84
de illegaal
il clandestino, la clandestina
85
de ambulante verkopen van Afrikaanse afkomst
il vu cumprà
86
vijandig tegen buitenlanders
xenofobo, xenofoba
87
de vreemdelingenhaat
la xenofobia
88
discrimineren
discriminare
89
discriminerend
discriminante
90
discriminerend
discriminatorio, discriminatoria
91
de discriminatie
la discriminazione
92
Amerika
l'America
93
amerikaans
americano, americana
94
afrika
l'Africa
95
afrikaans
africano, africana
96
europa
l'Europa
97
europees
europeo, europea
98
azië
l'Asia
99
aziatisch
asiatico, asiatica
100
australië
l'Australia
101
australisch
australiano, australiana
102
oceanië
l'Oceania
103
albanië
l'Albania
104
albanees
albanese
105
oostenrijk
l'Austria
106
oostenrijks
austriaco, austriaca
107
belgië
il Belgio
108
belgisch
belga
109
wit-rusland
la Bielorussa
110
wit-russisch
bielorusso, bielorussa
111
bosnië en herzegovina
la Bosnia-Erzegovina
112
bosnisch
bosniaco, bosniaca
113
bulgarije
la Bulgarije
114
bulgaars
bulgaro, bulgara
115
cyprus
il Cipro
116
cypriotisch
cipriota
117
kroatië
la Croazia
118
kroatisch
croato, croata
119
denemarken
la Danimarca
120
deens
danese
121
estland
l'Estonia
122
estlands
estone
123
finland
la Finlandia
124
fins
finlandese
125
frankrijk
la Francia
126
frans
francese
127
wales
il Galles
128
welsh
gallese
129
georgië
la Georgia
130
georgisch
georgiano, georgiana
131
duitsland
la Germania
132
duits
tedesco, tedesca
133
groot-brittannië
la Gran Bretagna
134
brits
britannico, britannica
135
griekenland
la Grecia
136
grieks
greco, greca
137
engeland
l'Inghilterra
138
engels
inglese
139
ierland
l'Irlanda
140
iers
irlandese
141
italië
l'Italia
142
italiaans
italiano, italiana
143
kosovo
il Kosovo
144
kosovaars
kosovaro, kosovara
