1.1 diversiteit in het ouder worden Flashcards

(12 cards)

1
Q

Waarom is het problematisch om te spreken van ‘de’ oudere in de hulpverlening?

A

Ouderen vormen een zeer diverse groep, zoals geslacht en SES, individuele verschillen , binnen het individu (specifieke zorg)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe is de zorg voor ouderen specifiek voor cohorten?

A

Het ene cohort is veel hoger opgeleid dan vooroorlogse generaties, wat zorgt voor een ander soort zorg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe spelen geslacht, SES en persoonlijkheid mee in het ouder worden?

A

Vrouwen leven langer en worden meer ziek

Hoger opgeleiden leven langer,

De ene kan beter omgaan met ouder worden als de andere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de kern van het healthy ageing-model van de WHO?

A

Het healthy ageing-model benadrukt het belang van het bevorderen en behouden van functioneren voor álle ouderen, ook bij mentale of fysieke beperkingen. Dit wordt gedaan door veerkracht te versterken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe is het healthy aging model terug te zien in het huidige beleid van zorg?

A

de nadruk ligt op de eigen verantwoordelijkheid: ouderen worden gestimuleerd om zelf regie te nemen over hun gezondheid en welzijn, hun netwerk in te zetten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke verandering van hulpverleners vraagt het healthy aging model?

A

Die moeten geen problemen meer oplossen, maar begeleiden dat mensen hun eigen regie behouden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een belangrijk risico van een eenzijdige nadruk op autonomie en zelfbeschikking in de ouderenzorg?

A

Een te grote nadruk op autonomie kan ertoe leiden dat kwetsbare ouderen noodzakelijke hulp mislopen. Hulpverleners moeten continu zoeken naar een balans tussen het respecteren van autonomie en het bieden van ondersteuning.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat maakt psychologische hulpverlening aan ouderen anders dan aan jongere volwassenen?

A

Hoewel basisprincipes grotendeels hetzelfde zijn, spelen bij ouderen leeftijdgerelateerde factoren zoals lichamelijke veranderingen, levensgeschiedenis en veranderde sociale omgeving een grotere rol.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke fout wordt vaak gemaakt in de hulpverlening aan ouderen?

A

Klachten worden onterecht toegewezen aan ouderdom, terwijl dit niet het geval hoeft te zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het doel van het CALTAP-model van Knight en Pachana in de ouderenpsychologie?

A

Het CALTAP-model (Contextual Lifespan Theory for Adapting Psychotherapy) helpt psychologen om psychologische behandelingen aan te passen aan de individuele oudere cliënt. En speelt in op dat klachten onterecht aan ouderdom worden toegeschreven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke drie soorten factoren onderscheidt het CALTAP-model bij het aanpassen van psychologische behandeling voor ouderen?

A

Positive maturation (bijv. toegenomen levenservaring),

Negative maturation (bijv. Verminderd uithoudingsvermogen),

Specific challenges (zoals chronische ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke contextuele factoren benadrukt het CALTAP-model als belangrijk bij psychologische hulp aan ouderen?

A

Het CALTAP-model benadrukt het belang van de sociale context van ouderen (zoals steun en waardering), de sociaal-historische context (cohort, cultuur/subcultuur), én de cognities en attitude van de hulpverlener zelf (zoals stereotyperen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly