1.2 netwerken in levensloop perspectief Flashcards

(10 cards)

1
Q

Wat wordt verstaan onder reciprociteit en hoe verhoud dit zich tot ouderen?

A

De mate waarin steun ontvangen en geven in ballans zijn.
Ouderen geven meer emotionele steun aangezien ze gaan praktische hulp kunnen bieden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe bestaat een netwerk uit een konvooi van relaties?

A

Een netwerk wordt het hele leven gebouwd. Sommige maken altijd deel uit en anderen haken later aan zoals vrienden of schoon familie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe verklaart het konvooi model de samenstelling en omvang in het netwerk?

A

Dit hangt samen met de mogelijkheden van de persoon, zoals deelname aan de arbeidsmarkt of een huwelijk/scheiding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe kijkt het socio-emotional selectiviteits theory naar netwerkveranderingen?

A

Het onderhouden van relaties kent twee doelen:
Instrumentele doelen, zoals informatie
Emotionele doelen, zoals steun.
Ouderdom stelt steeds meer belang aan mensen die emotionele doelen verzorgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke veranderingen zijn gevonden in netwerken uit het LSN-LASA onderzoek?

A

Ouderen netwerken zijn kleiner dan bij jongere ouderen, maar de afname verloopt heel langzaam en richt zich steeds meer tot de kern van het netwerk (verwanten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke evidentie is er gevonden voor het konvooi model over netwerkveranderingen?

A

Levensgebeurtenissen zoals weduwe worden hebben grote impact op het sociale netwerk. Het is niet gebruikelijk om op latere leeftijd nieuwe contacten aan te gaan. Vrouwen doen dit vaker dan mannen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke invloed hebben het type partnerrelatie op netwerken bij ouderen?

A

Ouderen met een tweede huwelijk, samenwoon- of latrelatie ervaren gemiddeld lagere huwelijkskwaliteit en meer eenzaamheid dan bij een eerste huwelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke 3 transities in het leven dragen bij tot een vervaging van het sociale netwerk?

A

Grootouderschap, verhuizing en pensionering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Op welke manier hangt gezondheid samen met een netwerk?

A

Een goede gezondheid is nodig om een netwerk op te bouwen
Een goed netwerkt zorgt voor een betere gezondheid (doormiddel van een buffer tegen negatieve gevolgen)
Een slechte gezondheid vergroot de behoefte aan steun van anderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is instrumentele zorg?

A

Steun wordt zorgt als het gaan om hulp bij dagelijkse activiteiten, zoals persoonlijke verzorging. En kan door informele bronnen, mantelzorgers, of professionele mensen worden gegeven.
Mantelzorg is vooral te zien in laag opgeleide gezinnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly