HC 4.5 Acuut coronair syndroom & stabiele angina pectoris Flashcards

1
Q

Uit hoeveel lagen bestaat een arterie?

A

Uit drie lagen: intima, media, adventitia.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is er kenmerken aan de adventitia?

A

Hierin lopen de bloedvaten voor het bloedvat, vasa vasorum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is atherosclerose?

A

Vetophoping onder de endotheellaag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke soorten plak kennen we?

A
  • De stabiel plak
  • De vunerabele plak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de kenmerken van de stabiele plak?

A

Weinig vet, dikke kap en veel bindweefsel. Hierdoor scheurt deze niet zo makkelijk. Kan uiteindelijk leiden tot een vaatvernauwing die klachten op gaat leveren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de kenmerken van een vunerabele plak?

A

Heel veel vet, veel ontstekingscellen en macrofagen en de fibreuze kap is hier heel dun. Die kap kan dus gemakkelijk scheuren, dan komt de inhoud in contact met het bloed en dan ontstaat er een stolsel –> acuut coronair syndroom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de vormen van acuut coronair syndroom?

A
  • Unstable angina: als er alleen bloedplaatsje binden op de instabiele plak
  • Non-ST-segment elevation MI (Non-STEMI): als er op de bloedplaatjes een thrombus wordt gevormd maar die niet het bloedvat afsluit.
  • ST-segment elevation MI (STEMI): als er op de bloedplaatjes een thrombus wordt gevormd die het hele bloedvat afsluit.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het verschil tussen instabiel AP en non-stemi?

A

Het verschil tussen instabiel AP en non-stemi: bij instabiel AP heb je geen verhoging van cardiale enzymen en bij non-stemi wel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe zuurstof vervoerd?

A

Door een verbinding met hemoglobine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de behandeling van stabiele AP?

A
  • Lifestyle management
  • Medicamenteus
  • Revascularisatie
  • Cardiale revalidatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de behandeling van acuut coronair syndroom?

A
  • Revascularisatie, bij een STEMI zo snel mogelijk en bij een non-STEMI binnen 24 uur
  • Medicamenteus, Lifestyle management, Cardiale revalidatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom kiezen we niet meteen voor een revascularisatie bij stabiele AP?

A

Er is geen enkele studie die heeft aangetoond dat een PCI (hartkatheterisatie) beter is dan pillen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar bestaat de medicatie van stabiel AP uit?

A
  • Anti-ischemische medicatie, gericht op de bloeddruk verlagen (calciumantagonist, ACE-remmers) en de hartfrequentie (bèta-blokkers) te verlagen zodat de zuurstofvraag van het hart afneemt.
  • Voorkomen van events, statines (cholesterolverlagers), clopidogrel (bloedplaatjesremmers), DOAC (remt stollingsfactoren)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het effect van nitraten?

A

Nitraten zijn vooral vaatverwijders, met ook een bloeddrukverlagend effect.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het risico van stentplaatsing?

A

Risico stentplaatsing: die kan acute thrombose veroorzaken. Daarom moeten mensen dan meer anti plaatjes pillen therapie, dus naast aspirine een tweede bloedplaatjesremmer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is aspirine?

A

Een bloedplaatjes remmer.

17
Q

Waarom geven we iemand met stabiel AP statine?

A

We geven statine om de progressie van atherosclerose te voorkomen.

18
Q

Wat is de hoofdstam van het hart?

A

Rechter coronair is de RCA, linke coronair is de LAD (left anterior descending) en de ramus circumflexus en die ontspringen uit de hoofdstam.

19
Q

Waarom krijgen mensen met stabiel AP in de hoofdstam wel een PCI?

A

Als mensen een hoofdstamstenose hadden werden ze meteen behandeld met een PCI dus daarvan weten we niet of pillen helpen. Er is geen onderzoek naar. Daarom plaatsen ze wel een PCI omdat een hoofdstamstenose toch iets meer risico meebrengt.

20
Q

Wat is invasive functional testing?

A

Dan meet je hoeveel bloed er door het bloedvat stroomt op de plaats van de stenose. Je meet de FFR en de iwFR als de FFR kleiner is dan 0,8 dan is er te weinig bloed en bij de iwFR ligt dat punt bij de 0,89. Dit staat in de richtlijnen.

21
Q

Welke bevolkingsgroep reageert slecht op stents?

A

Mensen met diabetes.

22
Q

Wat is een CABG?

A

Een bypass.

23
Q

Wat zijn de kenmerken van een STEMI?

A
  • Klachten (in rust)
  • ST segment elevatie in minimaal 2 afleidingen.
  • Verhoogde cardiale enzymen
24
Q

Wat zijn de kenmerken van een NSTEMI?

A
  • Klachten (in rust)
  • Geen ST segment elevatie
  • Verhoogde cardiale enzymen
25
Q

Wat is de timing bij een STEMI?

A

Zo snel mogelijk (“time is muscle”)

26
Q

Wat is de timing bij een NSTEMI?

A
  • Afhankelijk van risico (GRACE RISK score)
  • Als HD instabiel, niet pijnvrij en ritmestoornissen dan zo spoedig mogelijk behandelen
  • Anders bij voorkeur binnen 24 uur.
27
Q

Wat is het sinusritme?

A

Sinusritme is dat er een P top is die gevolgd wordt door een QRS complex.

28
Q

Mooi plaatje van een STEMI en een NSTEMI:

A
29
Q

Mooi plaatje van een angiogram:

A
30
Q

Wat is de initiële medicatie bij een acuut coronair syndroom?

A
  • Anti thrombotische medicatie: heparine/laag moleculaire heparine (antistollingsmedicatie)
  • Anti plaatjes therapie: Aspirine en P2Y12 receptor inhibitor.
  • Pijnstilling
  • Zuurstof
  • Nitraat (NB bij STEMI meestal niet zinnig!)
31
Q

Wat is de secundaire medicatie bij acuut coronair syndroom?

A
  • Aspirine (levenslang) en P2Y12 receptor inhibitor (stoppen na een jaar) stenttrombose voorkomen, voorkomen van nieuw coronair lijden in de toekomst.
  • ACE-remmer
  • Bèta-blokker
  • Statine
32
Q

Wat is het gevolg van trombose proberen te voorkomen met medicatie?

A

Het stimuleert bloedingen