1B3 - W12 - PD4 Live patientendemonstratie: hartcatheterisaite Flashcards

1
Q

Wanneer moet er gedotterd worden?

A

Bij een daling van de FFR van meer dan 0,8 zal er worden gedotterd, omdat de stenose dan hemodynamisch belangrijk is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de FFR?

A

Dit is een meting die het drukverschil tussen de aorta en de LAD na de vernauwing meet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat doet adenosine?

A

Zorgt ervoor dat de weerstand distaal wegvalt, dan komt er een situatie die lijkt op inspanning > maximaal drukverval krijgt over de vernauwing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke stof wordt er na het plaatsen van een stent gegeven?

A

Nitroglycerine om te kijken of het plaatsen van de stent succesvol is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe werkt een OCT?

A

De OCT werkt in combinatie met contrast, omdat het bloed het licht tegenhoudt. Wanneer er kort contrast wordt ingespoten, wordt het bloed tegengehouden en kan de OCT de metingen uitvoeren. Met de OCT is de juiste maat stent bepaald. Bij de maat wordt gelet op de lengte van de stent en de diameter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het risico van een stant?

A

Dissectie en bloed tussen intima en media

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly