Presentatie, diagnostiek en beloop Flashcards

1
Q

lokale symptomen longcarcinoom

A
  • (centrale) luchtweg: hoest, sputum, infectie, hemoptoe (altijd alarmsymptoom), dyspnoe
  • Pleuravocht: dyspnoe, hoest, pijn
  • Pleura/thoraxwandingroei: pijn
  • Ingroei n. recurrens: heesheid
  • Oesophaguscompressie: passagestoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

systemische symptomen

A
  • Primaire groei: hoest etc
  • Metastasen: afhankelijk van locatie
    o Neurologische uitval: grootste kans op longkanker bij eerste presentatie
    o Botpijn
  • Paraneoplastische syndromen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Syndromen

A
  • geheel van klachten en bevindingen: v. cava superior syndroom
  • SIADH
  • benoemd naar arts: Horner, Pancoat, Bamberger, Cushing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Pathogenese v. cava superior syndroom

A

Door compressie door tumor/lymfeklieren. Kan veroorzaakt worden door trombose, invasie/infiltratie van vaatwand of een combinatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Maligne oorzaken v. cava superior syndroom

A

o Intrathoracale tumoren
 Longcarcinomen
 Lymfomen (NHL)
 Mediastinale tumoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Symptomen v. cava superior syndroom

A

gezwollen hals, gezwollen gelaat, gestuwde halsvenen, hoofdpijn of vaattekeningen op de huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Syndroom van Horner

A

Er is heel ver ingroei in sympathische grensstreng/ganglion.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Sulcus superior tumor

A

Hoogste deel van de long, bij longtop loopt plexus brachialis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Klachten Horner syndroom

A
  • Miosis (vernauwde pupil)
  • Ptosis ooglid (afhangend ooglid)
  • Anhydrosis (niet kunnen zweten)
  • Enoftalmie (terugzakken oogbol)

Schouderklachten veel voorkomend door ingroei plexus brachialis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Pancoast syndroom

A

Door superior sulcus tumor van de long als gevolg van ingroei in de plexus brachialis.
- Pijn in schouder uitstralend naar (boven) arm.
- Syndroom van Horner
- Zwakte en atrofie van handmusculatuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat doe je bij verdenking longcarcinoom?

A
  • weefseldiagnostiek
  • stadiëring
  • preoperatief onderzoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is belangrijk voor anamnese longcarcinoom?

A
  • Moeheid
  • Klachten door tumor (hoest etc)
  • Vraag naar voorkomende metastasen
    o Neurologische klachten, botpijn
  • WHO-PS: ‘’Ligt u overdag op bed? Zo ja, is dat meer dan de helft van de tijd?’’
  • Karnofsky: specifieker dan WHO-PS
  • Vaak bij longcarcinoom geen B-klachten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Indeling WHO-PS

A

o 1: wandelen/trap op lukt niet meer
o 2: ligt helft van de dag op bed  eigenlijk al te slecht voor behandeling
o 3: meer dan helft op bed
o 4: terminaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is belangrijk bij lichamelijk longcarcinoom?

A
  • Gewichtsverlies >10% in afgelopen 3 maanden
  • Lymfadenopathie
  • Heesheid
  • V. cava superior syndroom
  • Heptomegalie
  • Weke delen zwelling
  • Kloppijn wervelkolom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat toont normaal bloedonderzoek bij longcarcinoom?

A

Er zijn nog geen biomarkers voor longcarcinoom, het kan niet worden uitgesloten!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn afwijkingen in bloedonderzoek die wijzen op meta’s?

A

o Hypercalciëmie
o Verhoogde leverenzymwaarden

17
Q

Waar let je op bij radiologische presentatie longcarcinoom?

A
  • Nodule: solide/niet solide  Centraal, perifeer of mediastinum
  • Massa
  • Atelectase: bijv carcinoid, neuro-endocriene tumor die voorkomt bij jonge mensen die vaak versleten worden door astma.
  • Pleuravocht: pleuritis carcinomatosa
  • Infiltraat
  • Lymfeklieren
18
Q

Hoe is de waarde van de thoraxfoto van longtumor?

A

Is beperkt, 30% van de longtumoren wordt gemist

19
Q

Wat kun je zien op CT scan?

A

Grootte, ligging, aspect, doorgroei thoraxwand/mediastinum van tumor
- Kleinere tumoren waarneembaar
- Lymfeklieren
- Metastasen

20
Q

Wanneer wordt een PET scan gedaan?

A

Als er gedacht wordt dat de tumor curatief behandeld kan worden.

21
Q

Wat is een PET scan?

A
  • Radioactief suiker moleculen
  • Opname in weefsel met hoger metabolisme
  • Bijna total body scan (niet voor CZS)
  • Detectie drempel van ca. 7mm
  • Onverwachte M1 bevindingen (10%
  • Mediastinale stadiering
22
Q

Is PET positief hetzelfde als kanker?

A

Nee, bijv. hersenen geven ook een verhoogde activiteit

23
Q

Soorten thoracale weefseldiagnostiek

A
  • Sputum cytologie
  • Bronchusaspiraat
  • Bronchiale brushing
  • Transbronchiale punctie
  • Bronchiaal biopt
  • Transthoracale punctie
  • Transoesophageale punctie
  • VATS
  • Thoracotomie
24
Q

Wat is een bronchoscopie?

A

Is een kijkonderzoek in (grote) luchtwegen.
- Vroeger flexibele glasvezel, nu videochip op de tip (diameter 5 mm)
- Onder lokale verdobing
- Via neus of mond
- Nuchter zijn, behalve medicatie
- In Nederland door longarts

25
Q

Flexibele bronchoscopie

A

Zeer gevoelig voor centrale tumoren (85%), maar voor perifere tumoren lagere sensitiviteit (33%).
- Lage morbiditeit (0,12%) en mortaliteit (0.04%)
- Biopsieën onder doorlichting (bloeding 1,7%, pneumothorax 0,7%)
- Informatie over uitbreiding

26
Q

EUS

A
  • Linkszijdige deel bovenste deel mediastinum
  • Subcarinale klier
  • Onderste deel mediastinum beiderzijds
  • Linker (en rechter) bijnier (via de maag)
27
Q

EBUS

A
  • Bovenste deel mediastinum bdz
  • Subcarinale klier
  • Hilaire klieren
28
Q

Wanneer kan een transthoracale punctie worden gedaan?

A

Kan gedaan worden bij perifere tumoren.
- Cytologie en histologie
- Gevoelige techniek in ervaren handen
- Pneumothorax (7-35%), zelden drainage nodig

29
Q

Wat zijn contra-indicaties voor een transthoracale punctie?

A

o Respiratoire insufficiëntie
o Monolong
o Pulmonale hypertensie
o Stollingsstoornissen

30
Q

Workup verdenking longkanker

A

Je probeert alles tegelijk te doen.
- Algemeen: anamnese + LO + lab etc.
- Rontgenbeelden: X-th, CT-th bb en PET
- Weefselstadiering: hoogste stadium proberen aan te tonen

31
Q
A