Het vinden van de juiste dosering voor de juiste patiënt

Question 1

farmacokinetiek

Answer 1

wat het lichaam doet met het medicijn

Question 2

farmacodynamiek

Answer 2

wat het medicijn doet met het lichaam

Question 3

AUC

Answer 3

wordt gebruikt om iets te kunnen zeggen over de blootstelling van het medicijn in het lichaam.

Question 4

therapeutisch venster

Answer 4

medicijnen werken in bepaalde bandbreedte. Als er te weinig wordt gegeven is er onderdosering, te hoog overdosering.

Question 5

Chemotherapie

Answer 5

Ontwikkeling sinds ongeveer 80 jaar geleden. Dosering is doorgaans obv lichaamsoppervlak (1,5-2 m2 is normaal). Er is een divers scala aan cytostatica. Chemotherapie verstoort de celdeling.

Question 6

hormoontherapie

Answer 6

Opheffen hormonale stimulans tumoren (tamoxifen, aromataseremmers, LHRH agonisten/antagonisten). Wordt gegeven in vaste dosering (flat fixed). Vooral oraal, ook s.c./i.m.

Question 7

targeted therapy

Answer 7

Proteine kinase remmers. Begonnen met imatinib. Ongeveer 20 jaar geleden veelbelovend. Orale toediening in vaste dosering.
- Prikkel van buitenaf > cel pakt op > signalen in celkern voor deling

Question 8

Waar hangt medicijn blootstelling vanaf?

Answer 8

ziekte gerelateerd, lichaamsoppervlakte, lichaamskenmerken, genetische factoren, co-medicatie, orgaanfunctie, lifestyle

Question 9

DYPD farmacogenetica

Answer 9

Capecitabine wordt geactiveerd tot 5FU, DPD zorgt voor meer dan 80% gedeactiveerd tot DHFU. Als DPD niet werkt heb je meer werkzame stof  meer risico op toxiciteit.

• Heterozygote afwijking: 50% dosisreductie
• Homozygote afwijking: contraindicatie (activiteitsmeting DPD)

Question 10

UGT1a1*28 bij irinotecan

Answer 10

• Homozygote afwijking: 30% dosisreductie

Question 11

interacties genesmiddelen

Answer 11

Tamoxifen wordt via CYP3a4 en CYP2D6 en dit wordt uiteindelijk endoxifen. Antidepressiva remt CYP2D6 > minder endoxifen dus minder effect

Question 12

Interactie grapefruit

Answer 12

remt CYP3A4 in lever/darm  hogere concentraties van het geneesmiddel in het bloed  grotere kans op bijwerkingen.

Question 13

interactie nuchtere maag

Answer 13

middelen die vatbaar er voor zijn moet je met een vetrijke maaltijd innemen. Beste is meestal nuchtere maag.

Question 14

roken interactie geneesmiddel

Answer 14

CYP1A inductie  concentratie daalt en inactief

Question 15

therapeutic drug monitoring

Answer 15

Richt zich erop per persoon te kijken naar ideale dosis. Dit wordt gedaan door de dosis te vergelijken met de therapeutische bandbreedte van die persoon.

• Meten van geneesmiddelspiegels
• Aanpassen dosering bij spiegel onder streefwaarde
• Momenteel onderwerp van onderzoek

Question 16

Immunotherapie metabolisme

Answer 16

• Conform endogen IgG
• Dus geen CYP450 etc.
• Dosering in mg/kg

Question 17

dosering immunotherapie

Answer 17

• Anti PD1 meest gangbaar
• Dosering bij registratie op mg/kg
• Piekconcentraties lijken niet relevant: doseringinterval
• Op basis van PK-modellen naar fixed dose aangepast (zoals bij 80 kg)
• Lopend onderzoek om overdosering (kosten) te beperken:
  o Dosis aanpassen aan blootsteling
  o Behandelduur inperken