Gemetastaseerd melanoom; immunotherapie en BRAF/MEK remmers

Question 1

Behandeling van melanoom

Answer 1

Eerst diagnostische excisie. Re-excisie met marge, afhankelijk van stadiëring (TNM).

Question 2

Breslow dikte

Answer 2

bepaalt een belangrijk deel van de prognose.

Question 3

Waarom sentinel node procedure?

Answer 3

bepalen voor prognose en indicatie voor evt adjuvante therapie. Voor de overleving doet het niks.

Question 4

Advies SNP

Answer 4

bij stadium 1B en hoger om optimaal te stadiëren en te informeren over prognose.

Question 5

Wanneer geen SNP?

Answer 5

bij stadium 1A vanwege kleine kans op metastasering

Question 6

advies positieve SN

Answer 6

potentiële voor- en nadelen van een eventuele aanvullende lymfeklierdissectie bespreken  het is een stadiërende test, geen therapeutische test

Question 7

Welke targeted therapy bij melanoom

Answer 7

vooral BRAF en MEK remmers:
- Incidentie BRAF mutaties bij melanoom: 50%
- Meestal V600E of V600K mutaties
- Activerende mutaties, waardoor continue MAPK signaling en dus stimulatie van celdeling/proliferatie.

Question 8

Wanneer is overleving beter met targeted therapy?

Answer 8

BRAF remmers geven goede resultaten, maar hebben een tijdelijk effect doordat resistentie ontwikkelt. Voorbeeld van resistentie kan zijn activerende mutaties in MEK. Oplossing: MEK inhibitie —> signaal blijft uit. Door combinatie van BRAF en MEK remmer is de overleving beter.

Question 9

Welke cel staat centraal bij immunotherapie?

Answer 9

Cytotoxische CD8+ T cel staat centraal. T-cellen vallen melanoom aan, dit was al bekend. Bij kanker gebeurt dit te weinig.

Question 10

Waar doet immunotherapie niks voor?

Answer 10

herkenning van tumorcel door immuunsysteem

Question 11

Waarop werkt immuuntherapie?

Answer 11

Immuuntherapie werkt op checkpoint inhibitie, dit zorgt voor verwijderen van de rem. Hierdoor blijven de T-cellen actief en kunnen de tumorcel doden. Deze middelen geven een betere overleving dan chemotherapie en werken gecombineerd met elkaar nog beter.

Question 12

Bijwerkingen immuuntherapie

Answer 12

• Itis: uveitis, pneumonitis, artritis, dermatitis, thyroiditis, hepatitis, myocarditis
• Prednison geven voor bijwerkingen
  Mensen die al een auto-immuunziekte hebben kunnen geen immunotherapie krijgen omdat het de bijwerkingen erger maakt. Ook mensen met orgaantransplantaties niet.