1.5 Verloskundige onderzoeken durante partu Flashcards

(86 cards)

1
Q

Welke verloskundige onderzoeken vinden er plaats?

A
  1. Uitwendig onderzoek
  2. Inwendig onderzoek
  3. Bloedanalyse
  4. Staalafname > urine of rectovaginale wisser
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat omvat het uitwendig onderzoek?

A
  1. Inspectie
  2. Palpatie
  3. Percussie
  4. Auscultatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat gaan we inspecteren bij inspectie-uitwendig onderzoek?

Info over?

A
  1. Algemeen: bekijken in totaliteit
  2. Abdomen: fundus & buikwand
  3. Mammae: pigmentatie, tepels & striae
  4. Uitwendige genitaliën: teken van Chadwick, littekens, vaginaal verlies & varices
  5. Onderste ledematen: varices & oedeem (malleolair of pretibiaal)

Type vrouw, hygiëne & gezondheidstoestand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is palpatie?

Wanneer?

A

= bevoelen van de buik met beide handen

bij elk prenataal consult & bij start arbeid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke info verkrijg je door te palperen?

Contra-indicaties?

A

Info over:
* ligging
* houding
* indaling
* stand
van de foetus
* fundushoogte & grootte
* inhoud
* hardheid
van de uterus

preterme arbeid, placenta praevia & bloedverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn voorwaarden voor palpatie?

A
  • Toestemming
  • Zachtheid
  • Afstemmen op de reactie van de vrouw
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoeveel handgrepen van Leopold?

A

4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bespreek de eerste handgreep van Leopold

Doel?

A

Fundus opzoeken met ulnaire zijde van beide handen

Info: hoogte fundus en welk deel in fundo

Opsporen meerlingen & afwijkingen foetale groei (IUGR)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

STUITLIGGING

Wat voel je bij de eerste handgreep van Leopold?

A
  • Hoofd: rond en rondom hard. Duidelijk af te lijnen
  • Horizontaal ballotement
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

HOOFDLIGGING

Wat voel je bij de eerste handgreep van Leopold?

A
  • Stuit: niet mooi rond, week
  • Geen horizontaal ballotement
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Palpatie

Wat als er niets te voelen is in fundo?

A

Dwarsligging overwegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer bereikt fundushoogte zijn hoogste punt?

Hoe hoog?

Opmerking

A

Rond 36w zws

32 cm

Bij primigravidae met indaling bij 40w > anders 36cm bij 40w zws

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Palpatie

Hoe heten afwijkingen van de fundushoogte?

A
  • Positieve discongruentie
    > meer dan 2-4w omvang uterus dan verwacht
  • Negatieve discongruentie
    > minder dan 2-4w omvang uterus dan verwacht

Opsporen meerlingen, afwijkingen, IUGR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bespreek de tweede handgreep van Leopold.

Doel?

Uitzondering

A

Corpus uteri in de breedte palperen met beide handen (1 hand tast & andere hand lichte tegendruk)

Info: welke zijde uteruswand meeste weerstand voelbaar > meeste weerstand = rugzijde foetus

Rugzijde foetus ifv auscultatie & ligging foetus bepalen

Deflexie > meeste weerstand niet altijd rugzijde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Palpatie

Wat kan helpen bij de tweede handgreep van Leopold?

A

Handgreep van Ahlfeld: 1 hand drukt op fundus uteri > flexie vd romp versterkt

Foetale beweging & FHT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bespreek de derde handgreep van Leopold.

Doel?

A

Hand thv voorliggend deel aan bekkeningang > omvatten & heen en weer bewegen

Indaling voorliggend deel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Palpatie

Welke 3 vragen staan centraal bij de derde handgreep van Leopold?

A
  • Voorliggend deel aanwezig? > nee, dwars?
  • Wat is het voorliggend deel? > stuit of hoofd
  • Mate van indaling voorliggend deel? > hoe diep al ingedaald
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Bespreek de vierde handgreep van Leopold.

Doel?

A

Onderste pool uterus > LiHand LiLies & ReHand thv ReLies met lichte druk vingertoppen in de diepte

Info: graad van indaling door welk deel van hoofd nog boven bekkeningang

BBBI, BIBI, VIBI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

BBBI?

A

Beweeglijk Boven BekkenIngang
> hele ronding hoofd aftasten
> vlot horizontaal ballotement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

BIBI?

A

Beweeglijk In BekkenIngang
> grootste afmeting hoofd juist te voelen
> moeilijker ballotement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

VIBI?

Opmerking

A

Vast In BekkenIngang
> grootste deel hoofd niet te voelen
> geen horizontaal ballotement mogelijk

VIBI wil niet altijd zeggen indaling volledig > hydrocephalie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Som enkele hulpmiddelen bij palpatie op.

A

Graad van indaling
* Voorste schouder > boven BI: handbreedte of 1 vingerbreedte
* Hoeveel vijfde delen schedel voelbaar

Graad van flexie
* Achterhoofdsligging: handgreep 4 > rugzijde plaats
* Deflexie: handgreep 4 > buikzijde plaats

Plaatsing (stand)
* Voorste schouder:
> Aav: voorste schouder andere kant rug tov symfyse
> Aaa: voorste schouder zelfde kant rug tov symfyse

Handgreep van Osborne

Handgreep van Pawlik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is het doel van de handgreep van Osborne?

Ook bekend als?

Hoe?

A

Oz naar wanverhouding foetaal caput & bekkeningang
> positief: hoofd steekt uit
> negatief: hoofd steekt niet uit

Vijfde handgreep

1 vlakke hand op symfyse & 1 vlakke hand op foetale hoofd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wanneer is het voorliggend deel (caput) ingedaald?

A

Als de bipariële diameter door het vlak van de bekkeningang heen is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat zijn oorzaken van het niet indalen?
* Geen uitzetting OUS * Grootste diameter caput in deflexie * Meerling * Polyhydramnion * Volle blaas * Plancenta tumoren * Placenta Praevia * Cefalopelvische disproportie
26
Wat is de handgreep van Pawlik? | Combinatie van? ## Footnote Conclusie?
1. Hoofd niet meer bewegen van ene naar andere zijde 2. Vingers het caput niet meer opwaarts kunnen bewegen | Combinatie van 3de en 4de handgreep ## Footnote Deel caput in beide handen is kleiner dan bij niet-ingedaald caput
27
Tips: palpatie
1. **Doelbewust** & geleidelijk drukken bij palpatie 2. Eerst **grote delen**: hoofd, stuit, rug 3. Zwangere is **uitgangspunt**: bv rug links = linkerkant vrouw 4. Alle handgrepen > **°conclusie** 5. Handgreep 3 & 4 & Pawlik met **zachtheid** > OUS gevoelig > knieën plooien & ontspannen 6. **Zelf zoeken** ipv uitgaan van vaststelling van anderen 7. Twijfel uitspreken 8. Oefening baart kunst!
28
Wat is percussie? | Wanneer?
Bekloppen lichaamsstreken om na te gaan of een bepaald gebied dof of hol klinkt > dof: vol orgaan vb. uterus > hol: hol orgaan | Hulpmiddel om uterusaflijning duidelijk te maken
29
Wat is auscultatie?
Beluisteren FHT als teken van leven & teken van foetaal ijden
30
Welke instrumenten kunnen we gebruiken bij auscultatie? | Vanaf wanneer?
1. Doppler: 10 à 12w 2. CTG: 26 à 28w 3. STAN: 36w
31
Wat is het doel van auscultatie?
Info over: 1. Aan- of afwezigheid van FHT 2. Kwaliteit FHT > toestand foetus 3. Ligging/indaling foetus 4. Eenling of meerling
32
Wat zijn indicaties voor auscultatie tijdens de ontsluitingsfase?
* Opname of eerste contact * Regelmatig per 15-20min > Doptone * Voor & na amniotomie > CTG * Na spontaan breken vliezen > CTG of Doptone * Voor & na toediening medicatie > CTG * Bij hoog risico/pathologie > continu CTG/STAN * Bij foetaal lijden > continu CTG/STAN
33
Wat zijn indicaties voor auscultatie tijdens de uitdrijvingsfase?
* Na elke contractie > Doptone/CTG/STAN * Bij hoog risico/pathologie of foetaal lijden > continu CTG/STAN
34
Wat zijn contra-indicaties voor auscultatie?
1. MIU = intra-uteriene vruchtdood 2. Premature contracties > niet te frequent > prikkeling uterus voorkomen
35
Aandachtspunten bij auscultatie
1. FHT best **hoorbaar** > foetus dichtst tegen buikwand: flexie = rug & deflexie = thorax 2. **Hoofdligging**: halverwege symfyse-navel & rugzijde 3. **Stuitligging**: boven de navel 4. Auscultatie & palpatie gaan **hand in hand** 5. Hoge HF parturiënte of lage FHT > **tegelijk** luisteren > twijfel: saturatie parturiënte meten tijdens CTG 6. **Uitdrijvingsfase**: FHT best hoorbaar > net boven symfyse 7. Continu FHT overbodig bij fysiologische arbeid > vrouw meer **bewegingsruimte**
36
Wat omvat het **inwendig onderzoek**?
1. Vaginaal 2. Rectaal
37
Wat houdt het vaginaal onderzoek in? | Synoniem
Wijs- en middelvinger in de vagina & andere hand ondersteunt de fundus uteri | Vaginaal toucher
38
Wat zijn indicaties voor het vaginaal onderzoek?
* Begintouchet bij opname verloskwartier * Evaluatie baringsproces (vordering - vertraging - stagnatie) * Bij kunstmatig of spontaan breken vliezen * Toedienen sedatie * Bij persdrang * Bij tekenen foetaal lijden
39
Wat zijn contra-indicaties voor het vaginaal onderzoek?
* Bloedverlies * Preterme weeënactiviteit * PROM
40
Wat moet men in het achterhoofd houden ivm vaginaal onderzoek?
* Bij elk vaginaal onderzoek bestaat de kans op infectie * Onaangenaam voor de parturiënte
41
Wat is het doel van het vaginaal toucher?
Info over: 1. POVASI 2. Bekken als passage-orgaan: bekkenevaluatie & weke baringskanaal 3. Pathologische situaties vb. vasa praevia 4. Reacties vrouw vb. pijn
42
Waaruit bestaat de POVASI?
1. Portio 2. Ontsluiting 3. Vliezen 4. Aard voorliggend deel 5. Stand voorliggend deel 6. Indaling
43
# Portio Wat gebeurt er met de **lengte van de portio** tijdens de arbeid/bevalling?
Portio gaat verstrijken & verkorten > van 3 à 4cm naar enkele mm
44
# Portio Wat gebeurt er met de **consistentie van de portio** tijdens de arbeid/bevalling?
Van stug > half-week > week (vgl. neuspunt-lippen-tong)
45
# Portio Wat kan men opmerken aan de **vorm van de portio**?
* Nulliparae: rond & gaaf * Multiparae: ovaal & onregelmatig
46
# Portio Wat kan men zeggen over de **positie van de portio**?
* Ventraal * Centraal * Sacraal * Lateraal of anterior * Centraal posterior * Lateraal
47
Hoe kan men aan de hand van de toestand van de cervix de prognose van het baringsproces opmaken?
1. **Gemakkelijke** ontsluiting: dunne, soepele & nauwelijks aanrakingsgevoelige centrale cervix 2. **Moeizame** ontsluiting: sacraal gelegen, dikgezwollen, strakgespannen, stugge & aanrakingsgevoelige cervix
48
# Ontsluiting Hoe meet je de ontsluiting? Hoe drukken we de ontsluiting uit?
* Gemeten met gespreide vingers * Uitgedrukt in cm (0 tot 10)
49
# Ontsluiting Wat voel je bij volledige ontsluiting? | In welke fase?
Er is geen cervix meer te voelen | Nu in uitdrijvingsfase: cervix over voorliggend deel
50
# Ontsluiting Welke ontsluiting geeft de ontsluiting van de cervix aan?
De ontsluiting van het ostium uteri internum
51
# Vliezen Hoe voelen gebroken of intacte/bewaarde vliezen aan?
Gebroken: ruw Intacte/bewaarde: glad
52
# Vliezen Hoe beoordeel je de vochtblaas bij intacte vliezen?
* Puilend: als ballon met water * Staand * Slaphangend: afunctioneel * Plat: weinig voorliggend vruchtwater
53
# Vliezen Wat voel je bij staande vliezen? | Weinig vruchtwater?
Uitgezette zak of glibberige membraan > strakker tijdens een wee | Vochtblaas moeilijker te voelen
54
# Vliezen Wat voel je bij gebroken vliezen?
Schedel is bedekt met slijm > glad gevoel > °verwarring met intacte vochtblaas > wachten tot wee want intacte vochtblaas minder hard dan caput
55
# Vliezen Welke info geeft de spanning van de vliezen weer?
1. Weeënkracht 2. Druk op de ontsluitingsrand
56
# Aard voorliggend deel Welk onderscheid maken we qua liggingen?
1. Hoofdligging 2. Stuitligging 3. Dwarsligging
57
# Aard voorliggend deel Wat voelen we bij hoofdligging?
Hard, bolvormig & glad oppervlak (met naden & fontanellen) > hoofd
58
# Aard voorliggend deel Wat voelen we bij een stuitligging?
Week & onregelmatig deel > stuit
59
# Aard voorliggend deel Welke delen kunnen voorliggend zijn bij hoofdligging?
1. Achterhoofd 2. Kruin 3. Voorhoofd 4. Aangezicht
60
# Aard voorliggend deel Welke delen kunnen voorliggend zijn bij stuitligging?
1. Sacrum 2. Voet
61
# Aard voorliggend deel Welke delen kunnen voorliggend zijn bij dwarsligging?
1. Schouder 2. Rug 3. Heup 4. Meestal geen voorliggend deel voelbaar
62
# Stand voorliggend deel Wat is de kruin? | Synoniem?
Tussen grote & kleine fontanel en tussen eminentiae pariëtalis | Vertex
63
# Stand voorliggend deel Wat is het voorhoofd? | Synoniem?
Tussen oogkassen & kroonnaad | Sinciput
64
# Stand voorliggend deel Wat is het achterhoofd? | Synoniem?
Achter lamdanaad tot de nek | Occiput
65
# Stand voorliggend deel Wat is het aangezicht?
Van oogkassen tot kin (mento)
66
# Stand voorliggend deel Waarop duidt de stand of plaatsing van het voorliggend deel? | Voorbeeld
Aanwijspunt foetus tov de bekkenas | Links of rechts (l/r) + Voor (symfyse) of achter (sacrum) of dwars (v/a ## Footnote Doortredende diameter
67
Geef meer info over de achterhoofdsligging | Naamgeving?
* **Occiput** diepst ingedaald > A * **Lengte**ligging * Extreme flexie * **Occiput** als aanwijspunt > a * 9,5cm = Suboccipito Bregmatica als grootste diameter * Pijlnaad & kleine fontanel voelbaar | A a l/r v/a/dw
68
Geef meer info over de kruinligging | Naamgeving?
* **Kruin** diepst ingedaald (grote fontanel) > Kr * **Lengte**ligging * Matige flexie * **Occiput** als aanwijspunt > a * 12cm = Fronto-occipitalis als grootste diameter * Deel pijlnaad & grote fontanel voelbaar | Kr a l/r v/a/dw
69
Geef meer info over de aangezichtsligging | Naamgeving?
* **Aangezicht** diepst ingedaald > Aa * **Lengte**ligging * Extreme deflexie * **Kin** als aanwijspunt > k * 9,5cm = Submento Bregmatica als grootste diameter * Oogkas, neus, mond & kin voelbaar | Aa k l/r v/a/dw
70
Geef meer info over de voorhoofdsligging | Naamgeving?
* **Voorhoofd** diepst ingedaald > V * **Lengte**ligging * Matige deflexie * **Kin** als aanwijspunt > k * 13,5cm = Mento-occipitatlis als grootste diameter * Klein deel grote fontanel, voorhoofd, oogkas, neus of mond voelbaar | V k l/r v/a/dw
71
# Indaling Hoe wordt de indaling uitgedrukt?
Volgens de vlakken van Hodge > 4 niveaus: H1 tot H4 of H3 als referentie
72
Wat is indaling?
=het dieper dalen van het voorliggende deel in het benig baringskanaal
73
Waar ligt Hodge 1?
Promontorium naar bovenrand symfyse | = bekkeningang
74
Waar ligt Hodge 2?
Onderrand symfyse
75
Waar ligt Hodge 3?
Spinae ischiadicae
76
Waar ligt Hodge 4?
Os coccygis of sacrococcygeale gewricht
77
Wat kan nog bepaald worden met betrekking tot indaling?
Het voorliggend deel vast in het bekken of niet > BBBI, BIBI of VIBI
78
Hoe bepaalt men of een foetus doorheen het maternale bekken past?
1. Handgrepen van Leopold 2. Stand voorliggend deel > doortredende diameter 3. Diameter aftoetsen aan bekkenmaten (ingang, midden & uitgang) > Beenderige bekken & stand voorliggend deel bepalen slaagkans arbeid
79
Wat houdt het rectaal onderzoek in?
= wijsvinger in het rectum brengen
80
Wat is het doel van rectaal onderzoek? | Opmerking
* POVASI bepalen | Minder nauwkeurig dan via VT door indirect contact
81
Wat zijn indicaties voor rectaal onderzoek?
Alle situaties waarbij een VT tegenaangewezen is
82
Wat zijn contra-indicaties voor een rectaal onderzoek?
Aandoeningen van het rectum
83
Welke bijkomende onderzoeken kunnen nog gedaan worden?
1. Bloedonderzoek 2. Staalafname (urine) 3. Rectovaginale wisser (GBS)
84
Wat is de Bishopscore? | Maximale score - Score bij rijpe cervix
= rijpingsscore bepaald naargelang van: > stand cervix > consistentie > verstrijken > ontsluiting > indaling | 13 - Vanaf 9
85
# Bishopscore Welke aanpassing wordt uitgevoerd bij de score bij multipara?
1punt bijgeteld
86
Wanneer wordt er 1 punt afgetrokken van de Bishopscore?
1. PROM 2. PPROM 3. Postterme zws