17.1 -17.4 Zelftoetsing Flashcards
(11 cards)
Leg uit wat er gebeurt met het substraatgebruik tijdens het sporten in de hitte vergeleken met sporten in een thermoneutraal milieu.
In de hitte gaat er meer bloed naar de huid om af te koelen, waardoor er minder bloed en zuurstof beschikbaar is voor de spieren. Hierdoor neemt het gebruik van spierglycogeen toe, zowel aëroob als anaëroob. Er is een hogere bijdrage van de anaërobe energievoorziening, wat sneller leidt tot verzuring en vermoeidheid.
Leg uit wat het begrip “acclimatisatie” betekent en geef een voorbeeld van hoe een sporter zich hierop kan voorbereiden.
Acclimatisatie is het proces waarbij het lichaam zich aanpast aan een warme en/of vochtige omgeving. Dit verbetert de thermoregulatie en vermindert de kans op oververhitting.
Voorbeeld: Een sporter die 9 dagen voor een wedstrijd in een warm land aankomt om te trainen in het klimaat.
Leg uit wat er gebeurt met het gebruik van substraten tijdens het sporten in een koud milieu in vergelijking met sporten in een thermoneutraal milieu.
In de kou blijft er meer bloed in de romp om lichaamswarmte te behouden. Hierdoor komt er minder bloed en zuurstof bij de spieren, wat leidt tot een verhoogd gebruik van spierglycogeen en een grotere bijdrage van anaërobe verbranding. Dit verhoogt de energiebehoefte en de kans op vermoeidheid.
Leg uit waarom het dragen van beschermende kleding belangrijk is bij sporten in een koude, winderige omgeving.
Bij wind wordt door convectie veel lichaamswarmte afgevoerd, waardoor de gevoelstemperatuur sterk daalt (windchill-effect). Dit vergroot het risico op onderkoeling. Goede kleding helpt warmteverlies te beperken en beschermt tegen bevriezing.
Beschrijf drie fysiologische of nutritionele veranderingen die optreden bij langdurige inspanning op hoogte.
Verhoogde koolhydraatverbranding, ook in rust.
Verhoogd basaal metabolisme en verminderde eetlust → risico op negatieve energiebalans.
Toename van rode bloedcelproductie (door EPO) → verhoogde behoefte aan ijzer, vitamine B6 en B12.
Leg uit wat convectie is en geef een voorbeeld in de context van sporten.
Convectie is warmteoverdracht door bewegende lucht of water rond het lichaam.
Voorbeeld: Tijdens het hardlopen verplaats je constant luchtlagen om je heen, waardoor je lichaam warmte afgeeft aan de frisse lucht.
Waarom hebben kinderen een lagere kans op oververhitting dan volwassenen?
Kinderen hebben een groter lichaamsoppervlak in verhouding tot hun lichaamsmassa. Daardoor verliezen ze meer warmte via straling (radiatie) en hoeven ze minder te zweten om af te koelen.
Wat is sarcopenie, en noem twee manieren om het verlies van spiermassa bij ouderen tegen te gaan.
Sarcopenie is het verlies van spiermassa en -kracht bij veroudering.
Twee manieren om dit tegen te gaan zijn:
Krachttraining
Voldoende eiwitinname, bijvoorbeeld eiwitten innemen vlak voor het slapen.
Leg uit waarom tart cherry juice nuttig kan zijn voor sporters die deelnemen aan een meerdaagse competitie.
Tart cherry juice bevat veel antioxidanten die spierschade en ontstekingsreacties verminderen. Hierdoor herstellen sporters sneller en kunnen ze beter presteren op volgende wedstrijddagen. In trainingsperiodes kan het juist nadelig zijn omdat minder spierschade ook minder trainingsprikkel betekent.
Hoe dragen gelatine en vitamine C bij aan het verlagen van blessurerisico bij sporters?
Gelatine levert collageen, een bouwsteen van bindweefsel. In combinatie met vitamine C en gerichte (korte) krachtbelasting versterkt dit de extracellulaire matrix van pezen en spieren, wat leidt tot een lagere kans op blessures.