1C2 week 8 HC 6 Insuline resistentie Flashcards

(29 cards)

1
Q

Wat is insuline resistentie?

A

Een subnormale reactie op endogene of exogene insuline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe kun je de insuline resistentie meten?

A

Euglycemic hyperinsulinemic clamping

- steady state bepalen: glucose in = glucose uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoeveel procent van de populatie heeft insuline resistentie?

A

25%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat kunnen oorzaken zijn voor insuline resistentie?

A
  • Pre receptor level: abnormaal insuline of insuline antilichamen
  • Receptor level: verminderd aantal of affiniteit
    + Postreceptor: abnormale signaal transductie
  • Glucose transporter: verminderd GLUT4
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat gaat er fout bij de signaal transductie bij T2DM?

A

IRS-1 werkt niet, waardoor MAP kinase pathway wordt gebruikt

- Disbalans en proliferatie insuline onafhankelijke weefsels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe verloopt de insuline signaal transductie normaal?

A

IRS-1 activeert de Akt pathway, waardoor NOS vrijkomt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke factoren hebben invloed op de insuline gevoeligheid?

A
  • Leeftijd: daalt met hogere leeftijd
  • Obesitas: daalt met zwaarder gewicht
  • Viscerale vetmassa: daalt met meer vet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het gevolg van insuline resistentie?

A

Hoge insuline spiegels, met als gevolg HVZ (ook zonder hoge glucose spiegels)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer is er sprake van het metabool syndroom?

A

Aanwezigheid of behandeling van 3 vd 5 criteria:

  • Verhoogde middelomtrek (m: > 94 , v: > 80 cm)
  • Verhoogde triglycerides ( > 1,7 mmol/L)
  • Verminderd HDL (m: < 1,0 , v: < 1,3 mmol/L)
  • Verhoogde bloeddruk (>130/85)
  • Verhoogd nuchter glucose ( > 5,6 mmol/L)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het gevolg van het metabool syndroom?

A

2x zo grote kans op HVZ binnen 5-10 jaar, grotere kans op kanker, MI, CVA en T2DM

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn potentiele theoriën voor het metabool syndroom?

A
  • Vasoconstrictie en zout retentie
  • Verstoring vetmetabolisme
  • Protrombose en proinflammatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de behandeling bij metabool syndroom?

A

Behandel onderliggende oorzaak en cardiovasculaire risicofactoren
- Verminder lichaamsgewicht met 7-10% in 1 jaar
- Verminder lichaamsgewicht tot BMI < 25
- Minstens 5x per week minstens 30 minuten lichamelijke activiteit
- Verminderd verzadigd vet en cholesterol inname
+ Behandeling met medicatie is niet bewezen nuttig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke kleuren zijn de verschillende hormonen in de pancreas onder een microscoop?

A
  • Somatostatine: paars
  • Insuline: licht bruin
  • Glucagon: donker bruin
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke cellen vindt je in de eilandjes van Langerhans?

A
  • B cellen (70-75%): produceren insuline, aan binnenkant

- A cellen (25-30%): produceren glucagon, aan buitenkant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe verloopt het bloed door de eilandjes van Langerhans?

A

Arterieel bloed komt in het centrum binnen en veneus bloed verlaat aan de buitenkant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe kun je insuline en glucagon aantonen?

A

Immunofluorescentie en immunocytochemie

17
Q

Wat is de voorloper van T1DM?

A

Insulitis: ontsteking van endocriene pancreas

18
Q

Wat is het gevolg van de hypersecretie van insuline bij T2DM?

A

Amyloïd stapeling: amorf eiwit dat tegelijk met insuline wordt uitgescheiden

19
Q

Wat is een insuloma?

A

Beninge insuline producerende tumor

20
Q

Hoe zorgt glucose voor insuline afgifte?

A
  1. Glucose via GLUT 2 naar binnen in b-cel
  2. Glycolyse waardoor stijging ATP
  3. ATP zorgt voor sluiten K-kanaal -> depolarisatie
  4. Spanningsafhankelijke Ca-kanalen geactiveerd
  5. Afgifte insuline en GABA
21
Q

Hoe zorgt GABA voor remming van glucagon afgifte?

A
  1. GABA in a-cel
  2. Cl-kanaal geactiveerd -> hyperpolarisatie
  3. Spanningsafhankelijke Ca-kanaal dicht
  4. Geen glucagon afgifte
22
Q

Hoe werken sulfonylurea’s?

A

Zorgen net als ATP voor depolarisatie via K-kanalen waardoor Ca-kanalen worden geactiveerd

23
Q

Hoeveel alcohol zit er in één glas?

24
Q

Wat is de aanbevolen hoeveelheid voor de verschillende geslachten?

A

Vrouw: 1-2 glazen per dag
Man: 3-4 glazen per dag

25
Hoe verloopt de afbraak van alcohol en hoe snel gaat dit?
Ethanol -> acetaldehyde -> acetaat | - 7-10 gr/uur
26
Wat zijn gevolgen van een alcohol vergiftiging?
Acidose (door lactaat, ketonlichamen en azijnzuur) en hypoglycemie
27
Welk invloed heeft alcohol op medicijnen?
Minder snelle afbraak door remming CYP450, snellere afbraak op nuchter moment
28
Welk medicijn kun je geven om alcoholverslaving te stoppen?
Acetaldehydrogenase remmer (disuffiram)
29
Wat kun je doen bij te veel ammoniak?
Eiwitarm dieet en neomycine (bacteriën doden)