3. (VOORLOPIGE)BEWIJSLEVERING Flashcards
(11 cards)
De stagiaire heeft inzicht in de procedures inzake voorlopige bewijslevering.
Er zijn 3 voorlopige bewijsverrichtingen, die bedoeld zijn om in het
stadium voordat een procedure aanhangig wordt gemaakt:
(i) te voorkomen dat bewijs wordt vernietigd;
(ii) een beter beeld van de rechtspositie te verkrijgen; en
(iii) de feiten op te helderen
Deze verrichtingen worden hieronder toegelicht. Indien een verzoek voor een
dergelijke voorziening wordt gedaan, MOET de rechter dit verzoek toewijzen
indien:
(i) het ter zake dienend is;
(ii) het voldoende concreet is; en
(iii) duidelijk is welke feiten met het onderzoek (of het verhoor) kunnen
worden bewezen.
De rechter mag het verzoek alleen afwijzen als: - de verzoeker geen belang is (artikel 3:303 BW); of - als er sprake is van misbruik van bevoegdheid; of - strijd met de goede procesorde; of - een ander zwaarwichtig belang.
Een reden voor afwijzing kan bijvoorbeeld zijn dat al
duidelijk is dat de vordering van de eiser verjaard is.
De rechter heeft geen discretionaire bevoegdheid om op andere gronden een verzoek van de
voorlopige bewijsverrichtingen niet toe te wijzen.
Zijn alle partijen aanwezig geweest bij de voorlopige bewijsverrichting, dan heeft
dit dezelfde bewijskracht als ‘gewone’ bewijslevering (artikel 192 en 207 Rv). Zo
niet, dan kunnen de verklaringen, processen verbaal en rapporten als normale
schriftelijke stukken worden gebruikt in de uiteindelijke procedure. De rechter
kan ervoor kiezen de stukken buiten beschouwing te laten.
Benoemd de algemene procedure van voorlopige bewijslevering. Staat er beroep open?
Voorlopige bewijslevering bestaat in de vorm van een voorlopig getuigenverhoor (art. 186-193 Rv), een
voorlopig deskundigenbericht (art. 202-207 Rv), een voorlopige descente (art. 202-207 Rv) en
bewijsbeslag.
De procedure van voorlopige bewijslevering is dat er bij verzoekschrift verlof moet worden gevraagd
voor een getuigenverhoor of een deskundigenbericht.
Aan de inhoud van het verzoekschrift zijn eisen
verbonden (art. 187 lid 3 en 203 lid 2 Rv) en het verzoekschrift dient ingediend te worden bij de rechter
die vermoedelijk bevoegd is in de hoofdzaak (art. 187 lid 1 en 203 lid 1 Rv).
Voorlopige bewijslevering
kan bij kort geding, echter mag het kort geding niet méér worden opgehouden dan gelet op de
spoedeisendheid van de zaak verantwoord is.
Indien de wederpartij bekend is, wordt zij bij mondelinge behandeling gehoord (187 lid 4 en 203 lid 2
Rv).
Tegen een afwijzende beschikking staat wel hoger beroep open, tegen een toewijzende beschikking
niet (188 lid 2 en 204 lid 2 Rv).
De stagiaire kan het doel van voorlopige bewijslevering noemen.
Deze bewijsvergaring vindt voorafgaand aan de procedure plaats, meestal om de
proceskansen te onderzoeken en/of bewijs te conserveren.
Doelen:
- De verzoekende partij bewijs te verschaffen van feiten en omstandigheden die zij in een eventueel
te beginnen of in een reeds aanhangige procedure zou hebben te bewijzen; - Inschatting proceskansen;
- Vergroting schikkingsmogelijkheden;
- Bewaring van bewijs (bijvoorbeeld oude getuige).
De stagiaire kan in een concrete zaak vaststellen of de verschillende manieren van voorlopige bewijslevering succesvol kunnen worden toegepast.
Het verzoekschrift tot een voorlopige bewijsverrichting dient voldoende concreet en ter zake dienend
te zijn en feiten te bevatten die zich lenen voor een getuigenverhoor/een deskundigenbericht. Zelfs als
het verzoekschrift aan deze eisen voldoet, kan de rechter het verzoek afwijzen op de volgende gronden:
- Misbruik van recht;
- Strijd met de goede procesorde: daarbij gaat het om processuele belemmeringen;
- Ander zwaarwichtig geoordeeld bezwaar;
- De verzoeker heeft bij de voorlopige bewijsmaatregel geen zwaarwichtig belang als bedoeld in artikel 3:303 BW,
- Onder omstandigheden waarin de
rechter het verzoek afwijst omdat het meer voor de hand ligt eerst af te wachten of de
bodemrechter bewijslevering nodig zou vinden.
De rechter heeft geen discretionaire bevoegdheid ten aanzien van het al dan niet toewijzen van de
voorlopige bewijsverrichtingen, maar de jurisprudentie biedt ruime criteria om het gebruik terug te
dringen, waarbij disproportionaliteit centraal staat
NB. Een voorlopig getuigenverhoor kan uitsluitend voor de burgerlijke rechter worden toegelaten, en kan
niet worden gevraagd in verband met een te voeren geding voor een strafrechter, tuchtrechter of
administratieve rechter.
De stagiaire kan beoordelen of hetgeen zich op de zitting heeft voorgedaan op adequate wijze in het proces-verbaal is vastgelegd en beschrijven wat de gevolgen zijn van een onjuiste of onvolledige verslaglegging en op welke wijze daartegen kan worden opgekomen.
wat is de bewijskracht van een PV?
Tussen artikel 88 lid 3 Rv voor de dagvaardingsprocedure en artikel 279 lid 4 Rv voor de
verzoekschriftprocedure bestaat een belangrijk verschil. Volgens artikel 88 lid 3 Rv dient het procesverbaal
igv een comparitie bij een dagv procedure na voorlezing door de rechter, de griffier én partijen te worden ondertekend.
Volgens artikel 279 lid 4 Rv dient het proces-verbaal van een mondelinge behandeling bij een verzoekschriftprocedure (zoals in het geval
van de ontbindingsprocedure) alleen door de rechter en de griffier te worden ondertekend.
Een proces-verbaal en vonnissen hebben dwingende bewijskracht. Beide stukken betreffen immers
authentieke akten waaraan ingevolge artikel 157 lid 1 Rv tegenover een ieder dwingende bewijskracht
toekomt. Wel is tegenbewijs
mogelijk.
Let wel, alleen wanneer alle partijen aanwezig zijn geweest bij de voorlopige bewijsverrichting, dan heeft
dit dezelfde bewijskracht als ‘gewone’ bewijslevering (artikel 192 en 207 Rv). Zo
niet, dan kunnen processen verbaal als normale
schriftelijke stukken worden gebruikt in de uiteindelijke procedure. De rechter
kan ervoor kiezen de stukken buiten beschouwing te laten.
De stagiaire kan in een concrete zaak bepalen welke invloed een bewijsovereenkomst heeft voor het tussen partijen geldende bewijsrecht.
BEWIJSOVEREENKOMST Art. 153 Rv.
Van de regels van wettelijk bewijsrecht kan worden afgeweken dmv een bewijsovereenkomst; een contractuele regeling waarbij partijen afspraken maken omtrent hun bewijspositie voor het geval ze verwikkeld raken in een procedure.
Zo kunnen ze op voorhand een regeling treffen voor:
- De bewijslastverdeling
- Het toelaten of uitsluiten van individuele bewijsmiddelen
- De bewijskracht van individuele bewijsmiddelen
- Het leveren van tegenbewijs
- Etc.
De rechter is in beginsel gebonden aan een bewijsovereenkomst.
Tenzij:
1) Bewijsovereenkomst blijft buiten toepassing wanneer zij betrekking heeft op bewijs van feiten waaraan het recht gevolgen verbindt die niet ter vrije bepaling van partijen staan: procedures die de openbare orde raken, zoals in het faillissements- en personen- en familierechtelijke procedures.
2) De mogelijkheid om af te wijken van bepalingen van dwingend recht (bv 1021 Rv) is uitgesloten.
3) Laatste zinsnede: gevallen waarin een beroep op een bewijsovereenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid (6:2 lid 2 en 6:248 lid 2 BW) onaanvaardbaar is.
De stagiaire kan in een concrete zaak vaststellen of, wanneer en hoe rapporten van partijdeskundigen en overige bewijsmiddelen waaronder geluidsbanden en dragers van digitale gegevens in een procedure moeten worden ingebracht ter onderbouwing van stellingen en verweren.
Voor het inbrengen van rapporten van partijdeskundigen bestaat geen wettelijke regeling: deze worden
als producties in het geding gebracht.
Een partijdeskundige kan worden ingeschakeld om tegenbewijs te leveren tegen het
deskundigenbericht van de door de rechter benoemde deskundige.
Ook ten aanzien van gegevensdragers, zoals beeldmateriaal, geluidsopnamen en digitale bestanden,
bestaat geen wettelijke regeling voor de wijze waarop deze in het geding kunnen worden gebracht.
Uit het arrest blijkt dat de partij die zich op dergelijk bewijsmateriaal wenst te beroepen, dit materiaal
ook daadwerkelijk ter griffie dient te deponeren en niet kan volstaan met slechts een aanbod daartoe. Daarvoor is geen toestemming van de rechter of griffier nodig.
Een anoniem deskundigenrapport kan de wederpartij noch de rechter op zijn merites beoordelen. De rechtbank kan besluiten aan een dergelijk rapport geen bewijskracht toe te kennen
Let op, wanneer een rapport wordt ingebracht ten behoeve van het opstellen van een deskundigenbericht en er wordt door de wederpartij om inzage van dat rapport gevraagd. Dan is de partij in beginsel verplicht om op verzoek vann die wederpartij of bevel van de rechter inzage te geven, tenzij een beroep op gewichtige redenen slaagt (22 Rv).
De stagiaire kan de wettelijke regeling van de oproeping van de getuigen en het verloop van het getuigenverhoor en eventuele rechtersregelingen op een juridisch correcte wijze toepassen in een concrete zaak.
Beschrijf het voorlopig getuigenverhoor
Het voorlopig getuigenverhoor
De wettelijke basis voor het voorlopig getuigenverhoor is te vinden in de artikel
186 tot en met 193 Rv.
Opsomming van stappen:
- verzoekschrift incl kerninformatie (+specificatie vordering);
- oproeping;
- verhoor 170 Rv;
- proces verbaal 180 Rv;
- comparitie 191 Rv
Schakelbepaling: gewone bepalingen mbt getuigenverhoor zijn van toepassing: 189 Rv.
1) Het verzoekschrift moet in ieder geval bepaalde
kerninformatie bevatten, zoals informatie over de aard en de hoogte van de
vordering, de feiten die men wil bewijzen en de namen van de getuigen. Voor een verzoek is het niet noodzakelijk dat de precieze aard van de vordering of de hoogte van de schade ook worden toegelicht.
Wijst de rechter het verzoek toe, dan wordt de beschikking betekend aan de wederpartij en wordt er een moment bepaald voor het verhoor.
De getuigen
worden conform artikel 170 Rv opgeroepen.
Na het verhoor wordt een procesverbaal
opgesteld (artikel 180 Rv) en vindt mogelijk een comparitie plaats
(artikel 191 Rv).
Voor de wederpartij is het een afweging of je bij het getuigenverhoor wil zijn. Zo
ja, dan verkrijgt de verklaring dwingende bewijskracht. Zo nee, dan heeft de
verklaring ‘slechts’ vrije bewijskracht (artikel 192 Rv).
De stagiaire kan de wettelijke regeling van de oproeping van de deskundigen / getuigen en het verloop van het deskundigenbericht en eventuele rechtersregelingen op een juridisch correcte wijze toepassen in een concrete zaak.
Beschrijf het voorlopig deskundigenbericht
voorlopig deskundigenbericht
De tweede voorlopige bewijsverrichting is het voorlopig deskundigenbericht
(artikel 202 tot en met 209 Rv).
Opsomming van stappen:
1. verzoekschrift. incl toelichting over welke punten het oordeel van een deskundige nodig is. Het verzoek moet voldoende concreet zijn en tot een
beslissing in de zaak kunnen leiden.;
2. oproeping;
3.a. uitbrengen verslag; of
3b. verhoor;
4. gelegenheid voor partijen om verzoeken aan deskundige te doen en opmerkingen te maken (198 lid 2) (hoor wederhoor); uit te laten over salaris;
5. inbrengen rapport + conclusie na deskundigenbericht;
6. proces verbaal;
Schakelbepaling: gewone bepalingen mbt deskundigenbericht zijn van toepassing: 205 Rv.
Een voorlopig deskundigenrapport kan
bijvoorbeeld als contra-expertise worden gebruikt in de bodemzaak.
De deskundige kan ook als getuigen worden verhoord (163 Rv) of nav zijn rapportage (194 lid 5).
Let op, bedenk dat er in medische zaken sprake is van een blokkeringsrecht (artikel
7:464 lid 2 Rv). De partijen zijn op grond van artikel 198 lid 3 Rv in beginsel verplicht om aan het onderzoek mee te werken maar kan op grond van gewichtige reden (22 rv) worden geweigerd. De
gevolgtrekkingen aan verbinden die hij geraden acht.
tegenbewijs staat vrij ex 151 lid 2.
beschrijf voorlopige descente
De voorlopige descente (of: gerechtelijke
plaatsopneming).
De wettelijke bepalingen met betrekking tot de gerechtelijke
plaatsbepaling zijn (net als de bepalingen over het voorlopige
deskundigenbericht) te vinden in artikel 202 e.v. Rv.
De schakelbepaling van
artikel 205 Rv verwijst door naar artikel 201 Rv.
De rechter kan een plaatselijke gesteldheid opnemen of zaken
bezichtigen. Ambtshalve of op verzoek wordt descente bij interlocutoir vonnis bevolen. De rechter heeft
een discretionaire bevoegdheid.
Tijdens een descente heeft de rechter toegang tot elke plaats (artikel 201 lid 4 Rv jo. Artikel 12
Grondwet).
De griffier maakt een proces-verbaal op van de descente. Tijdens de descente hebben partijen de
gelegenheid opmerkingen te maken en verzoeken te doen.
Wat zijn rechtersregelingen?
Ook zijn door rechters diverse regels opgesteld (rechtersregelingen), denk bijvoorbeeld aan de procesreglementen, de beslagsyllabus, de liquidatietarieven, etc.