6. oefentoets vragen Flashcards
(13 cards)
In een procedure in eerste aanleg tussen Michael Peters en Anne Jansen is Sjors Adams als getuige gehoord. Nu Peters die procedure heeft verloren, gaat hij in hoger beroep.
Kan Adams in hoger beroep nogmaals als getuige worden gehoord?
a, maar het Hof kan weigeren Adams als getuige te horen indien het bewijsaanbod onvoldoende gespecificeerd is.
Wim van Gaal en Janneke Barends hebben een geschil omtrent het al dan niet bestaan van een recht van overpad. Van Gaal, die stelt dat hem een recht van overpad toekomt, brengt ter zake in het geding:
- een door hem en Barends ondertekende overeenkomst, waarbij Barends hem voor de duur van zes maanden een recht van overpad heeft verleend;
- een notariële akte waarin Barends een eeuwigdurend recht van overpad verleent aan Smits, de vorige eigenaar van de woning van Van Gaal.
Welke bewijskracht komt tussen partijen Van Gaal en Barends toe aan de in het geding gebrachte overeenkomst alsmede aan de notariële akte?
Aan zowel de overeenkomst als de notariële akte komt dwingende bewijskracht toe.
Tussen Claudia Smit en Pjotr Bouwman heeft in verband met een schadelijk incident een kort geding gediend waarbij naast Smit en Bouwman ook Karel Costers feitelijk betrokken was.
Bouwman is in kort geding veroordeeld tot betaling van € 5.000 aan Smit, Bouwman heeft hiertegen geen (spoed)appel ingesteld.
Enkele maanden later besluit Bouwman om, ter zake hetzelfde incident, een bodemprocedure jegens Smit en Costers aanhangig te maken. In die procedure wordt het vonnis in kort geding, gewezen tussen Bouwman en Smit, ingebracht.
Wie kunnen zich in deze bodemprocedure beroepen op het gezag van gewijsde van het tussen Bouwman en Smit gewezen vonnis?
Geen van de partijen.
Mats Harmsen pretendeert een vordering van € 100 op zijn buurman te hebben in verband met een grasmaaier die de buurman van Harmsen heeft overgenomen. De buurman verweert zich door te stellen dat:
verweer 1: hij niets verschuldigd is omdat hij de grasmaaier niet van Harmsen heeft gekocht maar cadeau heeft gekregen;
verweer 2: voor zover wel € 100 verschuldigd zou zijn, dit reeds verrekend is met een hogedrukspuit die Harmsen eerder van hem heeft overgenomen.
Welke stelling is bevrijdend / betwistend?
Verweer 1 is een betwistend verweer:
hij niets verschuldigd is omdat hij de grasmaaier niet van Harmsen heeft gekocht maar cadeau heeft gekregen;
verweer 2 is een bevrijdend verweer:
voor zover wel € 100 verschuldigd zou zijn, dit reeds verrekend is met een hogedrukspuit die Harmsen eerder van hem heeft overgenomen.
Marielle de Haan start een civiele bodemprocedure (onder KEI) tegen Johan Peters voor de rechtbank Gelderland.
Wat is het laatste moment waarop De Haan bewijs mag indienen in deze procedure?
Bij de mondelinge behandeling
Pinas voert verweer tegen de vordering van de vereniging ‘Tuin in stad’. Zij betwist dat zij haar tuin niet actief gebruikt en stelt dat zij deze regelmatig in onderhoud heeft. Van overlast zou volgens haar geen sprake zijn. Ter onderbouwing van haar verweer wenst Pinas foto’s te overleggen en getuigen te horen.
- Op welk moment(en) in de procedure en op welke wijze dient Pinas de foto’s te overleggen?
- Op welk moment(en) in de procedure en op welke wijze dient het getuigenbewijs te worden aangeboden?
- Aan welke eisen moet het bewijsaanbod voldoen?
- De foto’s dienen in beginsel direct als productie bij de conclusie van antwoord te worden gevoegd. (art. 85 lid 1 Rv) (2 punten).
Eventueel kunnen de foto’s ook nog later bij akte (art. 85 lid 3 Rv) (1 punt)
of voor de comparitie worden ingediend (art. 89 Rv). (1 punt) - Het aanbod tot getuigenbewijs dient in beginsel direct bij de conclusie van antwoord worden gedaan (art. 128 lid 5 Rv.) (2 punten)
maar kan ook op ieder ander later moment worden gedaan. Bijvoorbeeld bij dupliek of tijdens de comparitie. (2 punten)
- Bewijsaanbod middels het horen van getuigen moet voldoende specifiek zijn (1 punt)
en de te bewijzen feiten moeten tot beslissing van de zaak kunnen leiden (1 punt)
(art. 166 lid 1 Rv)
Of het verweer opgaat dat het losraken van de slang niet door foute bevestiging om 14.50 uur kan zijn veroorzaakt, hangt af van de vraag of dit betoog technisch juist is.
Beantwoord de volgende twee vragen.
- Moet het TNO-rapport genoemd worden in de conclusie van antwoord? Beargumenteer uw antwoord.
- Aan wie moet u uiterlijk wanneer het TNO-rapport sturen om het in de procedure behandeld te laten worden?
- Wat moet u minimaal doen als de rechtbank een deskundigenbericht beveelt?
1.
Het TNO-rapport is op het moment van indiening van de conclusie van antwoord geen ‘bewijsmiddel waarover de gedaagde kan beschikken’ in de zin van art. 128 Rv.(2 punt)
Het rapport hoeft nog niet genoemd te worden in de conclusie van antwoord. Wel moet al in de conclusie van antwoord in verband met het bewijsaanbod op de aangevraagde rapportage gewezen worden (art. 128 lid 3). (1 punt)
2.
U legt ter gelegenheid van de comparitie na antwoord het TNO-rapport over door het uiterlijk twee weken voor de zitting (1 punt) aan Rijkemans (1 punt) en de rechtbank toe te sturen (1 punt)
(Landelijk Procesreglement art. 2.9)
3.
- Meewerken aan het onderzoek volgens de aanwijzingen van de rechtbank (art. 198 Rv.). (3 punt). (Indien een andere relevante verplichting wordt genoemd, wordt daarvoor 1 punt toegekend, zij het dat het totaal nooit 3 kan overschrijden)
- Als de deskundige heeft gerapporteerd en de zaak op de rol is geplaatst concluderen na deskundigenonderzoek. (1 punt)
Broek wil zo snel mogelijk van het contract met Trashy People af en wel zo dat de franchise helemaal wordt teruggedraaid. Hij verzoekt u dit te bewerkstelligen en dat mag best wat kosten. Verder vertelt Broek u dat hij van die ex-medewerker ook heeft gehoord dat Markus het onderzoeksrapport van Fact-Check zal laten verdwijnen, zodra zij te weten komt dat Broek van dat rapport kennis heeft.
Wat adviseert u Broek om ervoor te zorgen dat:
- Markus het onderzoeksrapport van Fact-Check niet laat verdwijnen en
- dat u een kopie van dat rapport zo snel mogelijk in handen krijgt?
1.
- Bewijsbeslag leggen: art. 730 jo 700 jo 843a Rv) (2 punten)
- Vereisten:
a. verzoekschrift voorzieningenrechter, waarin zijn opgenomen;
b. de vereisten van art. 843a Rv: bepaalde bescheiden zo nauwkeurig mogelijk omschreven die zich onder de gerekwestreerde bevinden, de rechtsbetrekking en rechtmatig belangen;
c. proportionaliteit en subsidiariteit.
d. evt. aanstelling bewaarder (art. 709 Rv). (3 punten)
- Afgifte vorderen een kort geding (art. 254 jo 843a Rv) (2 punten).
De reden is dat gevraagd wordt om de bescheiden zo spoedig mogelijk in handen krijgen. (3 punten)
De rechtbank overweegt vervolgens in haar eindvonnis:
“Hoewel geen van partijen zich daarop in rechte heeft beroepen, heeft Trashy People op bladzijde 283 van het Location Report (productie 2, Broek) een duidelijk voorbehoud gemaakt ten aanzien van de juistheid van commerciële analyse en van de feiten die hieraan ten grondslag zijn gelegd. Dit brengt mee dat Broek niet op de juistheid van die feiten mocht afgaan en dat de dwaling van Broek dus niet aan onjuiste inlichtingen van Trashy People te wijten is. De vordering van Broek kan niet op grond van art. 6:228 lid 1 onder a BW worden toegewezen. Echter in rechte staat vast dat Trashy People al vóór het sluiten van de franchiseovereenkomst over Onderzoeksrapport van Fact-Check (productie 3, Broek) beschikte. Zij wist derhalve dat de commerciële situatie voor het merk Trashy in Huizermeer en omgeving niet rooskleurig was. Trashy People heeft verzuimd die informatie met Broek te delen.
Dit brengt mee dat de vernietiging van de franchiseovereenkomst wel kan worden gegrond op art. 6:228 lid 1 onder b BW.”
- Mag de rechtbank de informatie op bladzijde 283 van het location report gebruiken om de vordering af te wijzen, ook al hebben partijen zich op die informatie niet beroepen?
- Mag de rechtbank de franchiseovereenkomst vernietigen op grond van art. 6:228 lid 1 onder b BW?
- Partijen strijden over de vraag of de overeenkomst vernietigbaar is wegens dwaling aan de zijde van Broek die te wijten is aan inlichtingen van Trashy People (art. 6:228 lid 1 sub a BW). Volgens Broek volgt uit het onderzoeksrapport van Fact-Check dat de informatie uit het Location report onjuist is.
- De rechter heeft geoordeeld dat Trashy People geen onjuiste inlichtingen heeft verstrekt en wijst de op art. 6:228 lid 1 sub a BW gebaseerde vordering af. Hij heeft geoordeeld op basis van de gestelde rechtsfeiten: onjuiste inlichtingen in het Location report. Hij is daarmee in elk geval binnen de grenzen van art. 24 Rv gebleven. Hij heeft geen rechtsfeiten aangevuld.
- De rechter heeft bij zijn beoordeling van de vraag of Trashy People onjuiste informatie heeft verstrekt, gebruik gemaakt van informatie uit het Location report dat in het geding is gebracht. Het gaat om ondersteunende feiten (feitelijke feiten). De rechter mag gebruik maken van die informatie omdat het rapport in de procedure is ingebracht. De feiten zijn in het geding aan hem ter kennis zijn gekomen als bedoeld in art 149 Rv. Niet nodig is dat partijen op die ondersteunende feiten een beroep hebben gedaan.
- Partijen hebben de rechtsstrijd beperkt tot de vernietiging wegens dwaling in de zin van art. 6:228 lid 1 sub a BW. De rechter vernietigt de overeenkomst echter op art. 6:228 lid 1 sub b BW. Dat is de rechter op grond van art. 24 Rv niet toegestaan. Hij vult immers de rechtsfeiten aan: schending van de informatieplicht door Trashy People in plaats van het verstrekken van onjuiste inlichtingen door Trashy People.
- Bovendien heeft de rechter een verrassingsbeslissing gegeven. Partijen hebben zich over de nieuwe rechtsfeiten niet kunnen uitlaten. Dat is in strijd met art 19 Rv.
Remkes heeft een geluidsopname van het gesprek waarin de huurovereenkomst tot stand is gekomen. In dit gesprek melden de gebroeders Tango dat de huurkorting slechts om fiscale redenen in het huurcontract staat. In het gesprek geven de broers aan dat ook na de eerste drie jaar de huurprijs € 1.250 zou blijven.
Wanneer en op welke manier kan Remkes deze geluidsopnamen in de gerechtelijke procedure naar voren brengen?
De geluidsopnamen dienen in beginsel direct bij conclusie van antwoord te worden gevoegd een transcriptie van de relevante passages zal daarbij nuttig zijn (art. 128 lid 5 en art. 85 lid 1 Rv). (3 pt) .
Dit kan op een gegevensdrager als productie (2 pt) of door een geluidsdrager te deponeren ter griffie. (2 pt)
Eventueel kan de gevensdrager (en een eventuele transcriptie) ook nog later bij akte art. 85 lid 3 Rv worden ingediend. (2 pt)
Indien een comparitie wordt bevolen kan de gegevensdrager en een eventuele transcriptie nog voorafgaand aan de comparitie worden overgelegd (art. 89 Rv). (1 pt)
Ronhaar wordt aansprakelijk gesteld voor de schade. De familie Kruisdaal start een procedure en dagvaardt Ronhaar. Ronhaar heeft kort voor de verkoop een bouwtechnische keuring laten uitvoeren waaruit blijkt dat de woning en de badkamer zich in een goede staat bevonden. Ronhaar wil dit deskundigenrapport in de procedure overleggen en hij wenst de deskundige als getuige te laten horen.
- Op welke moment kan Ronhaar het rapport in de gerechtelijke procedure naar voren brengen?
- Aan welke eisen moet het getuigenbewijsaanbod door Ronhaar voldoen en op welk moment moet het getuigenbewijs worden aangeboden?
1.
- Het rapport dient in beginsel direct als productie bij conclusie van antwoord te worden gevoegd (art. 85 lid 1 Rv). (2 pt)
Eventueel kan het stuk ook nog later bij akte art. 85 lid 3 Rv worden ingediend. (2 pt)
Indien een comparitie wordt bevolen kan het stuk nog voorafgaand aan de comparitie worden overgelegd art. 89 Rv. (2 pt)
2.
Er worden geen inhoudelijke eisen aan het getuigenbewijsaanbod gesteld, want er is sprake van tegenbewijs. (2 pt)
Het tegenbewijs dient in beginsel direct bij conclusie van antwoord te worden aangeboden (art. 128 lid 5 Rv). (2 pt)
Hoe verloopt een deskundigenbericht dat tijdens een dagvaardingsprocedure door de rechter wordt bevolen? Noem vijf elementen.
Stagiaire dient vijf van onderstaande elementen te noemen en kan maximaal 5x2 punten verdienen.
De rechter benoemt ambtshalve of op verzoek van een partij een deskundige (art. 194 lid 2 Rv) waarbij vragen ter beantwoording worden voorgelegd aan de deskundige. (2 pt)
De deskundige begroot zijn kosten en de rechter bepaalt daarop de hoogte van het voorschot (art. 195 Rv). (2 pt)
De partij die de bewijslast heeft, dient het voorschot ter griffie te deponeren (te betalen). (2 pt)
De rechter bepaalt de termijn waarop de deskundige zijn schriftelijke bericht ter griffie moeten inleveren (art. 197 lid 2 Rv). (2 pt)
De deskundige stelt een onderzoek in en hij stelt partijen in de gelegenheid opmerkingen te maken en verzoeken te doen (art. 198 lid 2 Rv). (2 pt)
De rechter bepaalt de dag waarop de zaak weer op de rol komt (art. 197 lid 2 Rv). (2 pt)
Er is een ‘leidraad deskundigen’ (2 pt)
Na het deskundigenbericht volgt veelal een conclusie (2 pt)
Welke juridische maatregelen kunt u het beste nemen om (een afschrift) van het exemplaar van het digitale bestand dat Hardcore heeft in handen te krijgen? Vermeld de relevante wetsartikelen.
Geef bij elke maatregel aan aan welke voorwaarden moet zijn voldaan.
- maatregel 1 = Bewijsbeslag (2 pt)
Vereisten (3 pt):
a. art. 843a Rv (exhibitie);
b. art. 730 Rv (bewijsbeslag);
c. art. 700 Rv (conservatoir beslag);
d. art. 709 Rv (gerechtelijke bewaring)
2. maatregel 2 = Inzagevordering (2 pt)
•Vereisten: (3 pt)
a. art. 843a Rv;
b. art. 254 Rv: spoedeisendheid