Peptische Maagpathologie Flashcards

1
Q

Wat is een peptisch ulcus? Wat zijn erosies?

A

Defect in de mucosa van minstens 0,5 cm die de muscularis mucosa penetreert en die veroorzaakt wordt door maagzuur.
Erosies zijn kleinere letsels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn 2 andere oorzaken van ulcera?

A
  1. Ulcera geassocieerd aan de ziekte van Crohn

2. Ulcera secundair aan ischemische stoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ulcera ontstaan door een onevenwicht tussen … en …

A
Agressieve factoren (HCl, pepsineproductie)
Verweermechanismen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geef 5 verweermechanismen van het lichaam tegen ulcera.

A
  1. Mucuslaag
  2. Cellulaire turnover
  3. Mucosale productie van prostaglandines die de zuursecretie inhiberen, de mucosale weerstand verhogen en mucus en bicarbonaatsecreties stimuleren
  4. Mucosale doorbloeding
  5. Productie van bicarbonaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De 2 voornaamste etiologische factoren van peptische ulcera zijn …

A
  1. H. Pylori infectie

2. Gebruik van NSAID’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geef wat meer uitleg rond de H pylori infectie.

A

Gram- staaf die urease produceert. Het ureum wordt omgezet in CO2 en ammonium. De meerderheid van de patiënten ontwikkelt geen klacht maar hoogstens een gastritis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De kans op de ontwikkeling van een ulcus bij H. Pylori infectie wordt bepaald door (2). Geef voorbeelden (3-3).

A
  1. Gastheerfactoren: immuunrespons, roken en stress.

2. Bacterie gerelateerde factoren: vacA gen, cagA gen en iceA gen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Via welke mechanismen verhoogt roken de incidentie van een ulcus (6)?

A
  1. Meer duodenogastrische reflux
  2. Hogere zuurproductie via stimulatie H2 receptoren
  3. Hogere pepsinogeen productie
  4. Verhoogde productie van ulcerogene factoren
  5. Verminderde prostaglandine productie
  6. Verstoorde wondheling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Link tussen roken en H pylori positieve patiënten?

A

Roken verhoogt de prevalentie van ulcera duodeni bij H pylori positieve patiënten, maar niet de prevalentie van ulcera ventriculi.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer is het risico op een peptisch ulcus het grootst als men ervan uitgaat dat de oorzaak te wijten is aan het gebruik van NSAID’s? (5)

A
  1. > 60 jaar
  2. Concomitant gebruik van corticosteroïden
  3. Concomitant gebruik van anticoagulantia’s
  4. Gebruik van meerdere NSAID’s
  5. Bij concomitante ziekten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Het schadelijk effect van NSAID’s is het gevolg van (3)

A
  1. Onderdrukking NO productie
  2. Rechtstreekse beschadiging voor acetylsalicylzuur
  3. Onderdrukking van PG-secretie via inhibitie COX
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Symtomen van peptische ulcera? (2)

A

Geen specifiek klachtenpatroon. Pijn verbetert met voedselinname of antacida

  1. Bij ulcera ventriculi is er meestal wel epigastrische pijn tijdens of kort na de maaltijd
  2. Bij ulcera duodeni treedt deze epigastrische pijn op 2-3 u na de maaltijd en ‘s nachts. (hongerpijn)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Diagnose van ulcera? Waarom dit (4)?

A

Endoscopie want

  • hoge sensitiviteit en specificiteit
  • afname materiaal voor Hpylori te checken
  • therapeutisch materiaal als verwikkelingen zoals bloedingen
  • afname materiaal biopsie bij ulcera ventriculi
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Diagnose van de begeleidende H. Pylori infectie door (4)?

A
  1. Biopsie met histologisch onderzoek, urease test
  2. C13 ureum ademtest
  3. Detectie van Ab door ELISA
  4. Detectie van H pylori Ag in stoelgang door immunoassay (zelden).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Behandeling van een ulcus?

A

Zuurremming door PPI’s of door H2 receptor antagonisten (1-2maanden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Behandeling van een begeleidende H.pylori infectie?

A

Metronidazole, amoxicilline, clarithromycine met simultaan gebruik van PPI (1 week)

17
Q

Behandeling van NSAID’s ulcera?

A

Indien mogelijk stoppen met NSAID’s inname en opstarten van PPI

18
Q

Welke verwikkelingen kunnen optreden ten gevolge van peptische ulcera? (3)

A
  1. Bloedingen
  2. Obstructie
  3. Perforatie
19
Q

Symptomen en behandeling indien een bloeding optreedt bij een ulcus?

A

Hematemesis en/of melena.

Endoscopische technieken als behandeling (injecties met scleroserende stoffen)

20
Q

De 2 benaderingswijzen voor een bloedende ulcus duodeni?

A
  1. Doorsteken van het ulcus met doorsteken van de arteriële aanvoer.
  2. Distale maagresectie maar is niet makkelijk omdat dit ulcus nogal eens penetreert naar pancreas/retroperitoneum.
    Men kiest meestal niet voor een zuurverminderende ingreep, soms wel voor vagotomie (complicaties zijn dumping syndroom en diarree).
21
Q

Wat is de benaderingswijze van een bloedend ulcus ventriculi?

A

Partiële maagresectie is technisch meestal niet lastig.

22
Q

Symptomen (3) en behandeling van een perforatie?

A
  1. Hevige bovenbuikpijn met tekenen van peritonitis.
  2. Levermatiteit is verdwenen.
  3. Vrij lucht onder het diafragma op overzicht RX.
    Spoedoperatie.
23
Q

Wat zijn de 3 opties bij de behandeling van een geperforeerd ulcus duodeni?

A
  1. Conservatief beleid: hevelen maaginhoud, AB IV, zuurremmers IV en frequente reëvaluatie.
  2. Overhechten van het ulcus, al dan niet met een omentumslip.
  3. Overhechten + zuurverminderende operatie
24
Q

Hoe ontstaat een obstructie tgv herhaalde peptische ulceraties (2)?

A
  1. Fibrosering

2. Oedeemvorming

25
Q

3 symptomen van een obstructie

A
  1. Bovenbuikpijn
  2. Vertraagde maaglediging
  3. Braken
26
Q

Behandeling van een obstructie (2)

A

Endoscopische ballondilatatie. Eventueel chirurgie (maagresectie of bypass).

27
Q

Microscopisch zijn er 4 zones aantoonbaar bij peptische ulcera. Welke?

A
  1. Aan de basis een oppervlakkige laag met necrotische fibrinebeslag
  2. Eronder een niet specifiek inflammatoir infiltraat met neutrofielen
  3. Dieper actief granulatieweefsel
  4. Onder het granulatieweefsel een laag fibreus of collageen bindweefsel.
28
Q

Aan de hand van welk kenmerk kan men peptische ulcera onderscheiden van acute erosieve gastritis of stress ulcera?

A

Bij deze laatste 2 is de mucosa in de omgeving meestal normaal. Maar bij peptische ulcera is in de omgevende mucosa bijna constant een chronische gastritis aanwezig waarbij bijna altijd H. Pylori aantoonbaar zijn.