Maag- En Dunne Darmtumoren Flashcards

1
Q

We bespreken 4 verschillende tumoren in dit hoofdstuk. Welke?

A
  1. Adenocarcinoom
  2. Maag- en dunne darmlymfoom / MALT lymfomen
  3. Neuro-endocriene tumoren (carcinoïde tumoren en gastrinomen)
  4. GIST tumoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bespreek de incidentie van het adenocarcinoom.

A

MaagCa vertoont wereldwijd grote verschillen (toename cardiatumoren).
Het dunne darmadenoCa ligt meestal in duodenum en jejunum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

4 oorzaken van het adenocarcinoom?

A
  1. H pylori infectie: ontstaan chronische atrofische gastritis en intestinale metaplasie.
  2. Voedingsfactoren: tekort aan vitC
  3. Genetische factoren
  4. Obesitas en nicotine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Risicogroepen voor maagadenocarcinomen zijn (3)

A
  1. Partiële gastrectomie: atrofische gastritis, achloorhydrie, vagotomie en duodenogastrische relux.
  2. Pernicieuze anemie
  3. Ziekte van Ménétrier (uitgesproken hyperplasie van de slijmepitheelcellen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Symptomen bij het maagadenocarcinoom? (4)

A

Geen typische symptomatologie.
MaagCa zijn meestal asymptomatisch en slechts vastgesteld in later stadium. De meest voorkomende klacht is vermagering en abdominale pijn. Bij cardiatumoren dysfagie, soms hematemesis en/of melena.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Symptomen bij het dunne darmadenocarcinoom?

A

Geen typische symptomatologie.

Veroorzaken pijn, obstructieverschijnselen of bloedingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Metastasen op afstand van het adenocarcinoom doen zich voor onder 5 vormen.

A
  1. Virchow klier: supraclaviculair links
  2. Massa in ruimte van Douglas
  3. Sister Joseph node - meta in de navel
  4. Krukenbergtumor - meta in de ovaria
  5. Igv maagCa dan ook meta’s naar lever en longen mogelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Diagnose van adenocarcinomen? (4)

A
  1. Endoscopie en biopsie
  2. Radiologie (zelden, enkel voor linitis plastica)
  3. Echo-endoscopie voor stagering vd T en N status.
  4. CT-scan voor stagering.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is linitis plastica?

A

Een diffuus maagCa met subepitheliale en transmurale invasie van de maag zonder grondige architecturale veranderingen te veroorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bespreek de pathologische anatomie van het maagcarcinoom. (3)

A

Indeling obv invasiediepte, macroscopisch groeipatroon (exofytisch, vlak of neergedrukt, uitgehold) en histologisch type (intestinaal en diffuus type). Hiervan heeft de invasiediepte het meest impact op de prognose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Behandeling van adenocarcinomen.

A

Chirurgie: distal of totale gastrectomie. Er wordt gestreefd naar een tumorvrije marge van 5 cm aan proximale zijde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Chirurgie bij carcinoom in het distale 1/3 van de maag. Welke chirurgie en welke klieren moeten worden meegenomen (6)?

A

Een subtotale gastrectomie met een proximale marge van 5 cm. De perigastrische klieren langs de kleine curvatuur, omentum minus en maius, supra- en infrapylorische klieren en klieren van de A gastrica sinistra moeten worden meegenomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Chirurgie bij carcinoom in het middenste en/of proximale 1/3 van de maag. Welke chirurgie en welke klieren moeten worden meegenomen? Welke techniek past met toe voor het continuïteitsherstel?

A

Totale gastrectomie met meenemen van het omentum en alle perigastrische klieren.
Roux en Y end to side oesofago-jejunostomie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waaruit bestaat palliatieve chirurgie bij adenocarcinomen?

A

Resectie om tumorbloeding en -obstructie te voorkomen. Ev chemo. Rol van radiotherapie is beperkt tot adjuverende therapie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een MALT-lymfoom? (5)

A

Mucosa-associated lymphoid tissue. Non-hodgkin lymfoom. Ongecontroleerde groei van lymfocyten die niet uitgaat van een lymfeknoop. Vooral in de maag maar ook in dunne darm en colon. Meeste dunnedarmlymfomen in ileum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

2 oorzaken van MALT-lymfomen?

A
  1. H. Pylori geassocieerde gastritis

2. Chromosomale afwijkingen

17
Q

Symptomen van het MALT-lymfoom? (7)

A

Geen typische symptomatologie.
Meestal asymptomatisch en slechts vastgesteld in later stadium. De meest voorkomende klacht is vermagering en abdominale pijn. Dysfagie, soms hematemesis en/of melena. Pijn, obstructieverschijnselen of bloeding kunnen voorkomen.

18
Q

Hoe stelt men de diagnose van het MALT-lymfoom? (4)

A
  1. Endoscopie met onderscheid tussen benigne/ maligne door biopsie of cytologie.
  2. Radiologie, enteroscopie voor dunnedarmtumoren
  3. CT thorax en abdomen om uitgebreidheid te bepalen
  4. Beenmergonderzoek
19
Q

Behandeling van MALT-lymfomen (2)

A

Bij laaggradig, gelokaliseerd MALT-lymfoom van de maag: na H. Pylori eradicatie (PPI + AB), regressie.
Voor alle andere vormen: chemo en/of radio en/of chirurgische resectie.

20
Q

Wat zijn neuroendocriene tumoren/ NET’s en geef enkele onderscheiden? Hoe wordt de gradering bepaalt?

A

Deze tumoren ontstaan vanuit een hyperplasie van de neuroendocriene cellen in de GI-tractus. Meestal trage groei maar wel maligne kenmerken. Onderscheid functionele en niet-functionele tumoren naargelang symptomatologie obv hormoonsecretie.
Ki-67 index!

21
Q

We bespreken 2 soorten NET’s. Welke?

A
  1. Carcinoïde tumoren

2. Gastrinomen of Zollinger Ellison syndroom

22
Q

Wat zijn carcinoïde tumoren? Geef 3 stoffen waarvoor zij positief kleuren.

A

Maligne, serotonine secreterende tumoren van het maagdarmkanaal (90%) of bronchi (10%) die ontstaan uit mucosale endocriene cellen.

  1. Chromogranine A
  2. Synaptophysine
  3. Neuron-specifiek enolase
23
Q

5 voorkeurslokalisaties voor carcinoïde tumoren? Link tussen lokalisatie en verspreiding?

A
  1. Appendix - solitair
  2. Ileum - multicentrisch
  3. Rectum - solitair
  4. Maag - multicentrisch
  5. Colon - solitair
    Rectum en appendix tumoren metastaseren zelden. Meta’s meestal naar de lever.
24
Q

Symptomen van carcinoïde tumoren (3)

A
  1. Aanvallen van diarree.
  2. VD met flush en cyanose in gelaat, op armen en borst.
  3. Carcinoid heart disease.
25
Q

Wat is carcinoid heart disease? Waarvoor staat TIPS?

A

Serotonine-geïnduceerde fibrose van de tricuspide en pulmonale kleppen met als gevolg een abnormaal ritme en contractiliteit, maar een gedaalde preload en eind-diastolisch volume. TIPS = tricuspid insufficiëntie, pulmonaire stenose

26
Q

Hoe stelt men de diagnose van carcinoïde tumoren? (2)

A
  1. Gestegen urinaire excretie van 5-HIAA.

2. Dotanoc scan (PET met tracer voor somatostatineR)

27
Q

Behandeling van carcinoïde tumoren (2)

A
  1. Chirurgische resectie

2. Hormonale therapie bij meta’s en als symptomen (somatostatine analoog of IFN).

28
Q

Wat is een gastrinoom? Voorkeurslokalisaties (2)?

A

Gastrine producerende tumor.

  1. Pancreas
  2. Duodenum
29
Q

Symptomen van gastrinomen? (2)

A
  1. Diarree

2. Recidiverende ulcera thv maag en duodenum

30
Q

Diagnose van het gastrinoom (2) + behandeling (2)?

A
  1. Echoendoscopie + CAT
  2. Verhoogde gastrinespiegels en dus sterk verhoogde basale en maximale maagzuursecretie.
  3. PPI
  4. Curatieve heelkunde
31
Q

Wat is een GIST? Voorkeurslokalisaties (4)? Histochemische kleuring met ?

A

Gastrointestinale stromale tumoren -maligne, maar goedaardig verloop- zijn kleine tumoren die ontstaan uit de interstitiële cellen van Cajal of uit epitheloide cellen en mengvormen. Typisch histochem + voor c-kit/CD117. Komen vnl in maag, dunne darm, slokdarm en colon voor.

32
Q

Behandeling van GIST? (2)

A
  1. Chirurgie

2. Behandeling met een tyrosine kinase inhibitor (imatinib).