6.1: Auto-immuniteit en immunologische tolerantie Flashcards
(30 cards)
Immunologische tollerantie
Het gecontroleerd niet reageren van de lymfocyten op (auto-)antigenen, waartegen potentieel een reactie kan plaatsvinden.
Het is antigeen-specifiek en gaan om het verworven immuunsysteem
2 mechanismen voor tolerantie-inductie
- Centrale tolerantie-inductie
- Perifere tolerantie-inductie
Centrale tolerantie-inductie
Klonale deletie: verwijderen van potentieel auto-reactieve T- en B-cellen in de primaire lymfoïde organen op moment van ontwikkeling en uitrijping
Perifere tolerantie-inductie
Suppressie, anergie: remmen van auto-reactieve T- en B-cellen die toch in de perifere komen -> door actieve suppressie en klonale anergie in secundaire lymfoïde organen
Positieve selectie thymocyten
T-cellen worden positief geselecteerd op de T-celreceptor die een zwakke interactie aangaat met het lichaamseigen HLA-molecuul
Negatieve selectie
Aan de positief geselecteerde T-cellen worden lichaamseigen antigenen op lichaamseigen HLA gepresenteerd door dendritische cellen. Op het moment dat er een interactie is gaan de T-cellen in apoptose
2 signalen die T-cellen stimuleren
- HLA-molecuul met gebonden antigeen bindt aan T-celreceptor
- CD80/CD86 van de APC bindt aan CD28 op de T-cel
Gevolg ontbreken CD80/CD86 - CD28 signaal
De cel gaat in anergie
Verdere mogelijkheid voor autoreactieve T-cellen naast anergie
Klonale deviatie: ontwikkelen tot Treg-cellen, deze zorgen voor actieve suppressie van autoreactieve B- of T-cellen in de periferie
Regulatoire T-cellen
Onderscheidt zich van andere T-cellen door transcriptiefactor FOXP3
4 mechanismen van remmen autoreactieve B- en T-cellen door Treg
- Wegvangen van groeifactor IL-2 door hoogaffiene receptor CD25
- Wegvangen vna CD80/CD86 co-stimulatie door CTLA-4
- Productie suppressieve cytokinen (IL-10 en TGF-B)
- Productie van cytotoxische granzyme
7 mechanismen voor doorbreken toleratie
- Antigeen- en T-cel onafhankelijke activatie van B-lymfocyten door bijv EBV
- Antigeen-onafhankelijke activatie van T-cellen door bijv Staphylococcus aureus -> superantigenen
- Moleculaire mimicry: kruisreactie tussen het antigeen van een micro-organisme en een gelijkend autoantigeen
- Bystander activatie: co-activatie van autoreactieve lymfocyten tijdens infectie
- Vrijkomen van afschermende auto-antigenen: immune privileged sites doorbroken
- Immuunstimulerende posttransplationele modificatie of haptenisatie
- Verlies/afwezigheid van T-cellen
Polyklonale activatie
Kan plaatsvinden door EBV, want wanneer EBV bindt aan een B-cel gaat deze expanderen en als dit een autoreactieve B-cel is kan er een auto-immuunziekte komen door productie auto-antistoffen
Activatie van superantigenen
Superantigenen gaan op de buitenkant van de T-celreceptor en het MHC-molecuul zitten. Er ontstaat antigeen-onafhankelijke T-cel triggering door MHC -> T-cel activatie
Molecular mimicry
Kruisreactie tussen antigeen van micro-organisme wat lijkt op lichaamseigen antigeen. Autoreactieve B-cellen zullen hierdoor geactiveerd raken
Bystander activatie
Treg wordt geactiveerd door APC en cytokinen uitgescheiden om B- en T-cellen te activeren. Autoreactieve T-cellen worden ook geactiveerd
Vrijkomen van afschermende auto-antigenen
Als immune privileged sites beschadigd raken, komen er afgeschermde autoantigenen vrij, waartegen mogelijk auto-reactieve cellen aanwezig zijn
Productie van neo-antigenen
Door haptenisatie (binden van chemische stoffen, waaronder geneesmiddelen, aan eigen antigene) of door posttransplationele modificatie
-> antigenen worden veranderd en worden dus als lichaamsvreemd herkend ipv lichaamseigen
Verlies/afwezigheid van T-cellen
Door gebruik van immunosuppressiva of cytostatica: Treg komen minder snel terug dan autoreactieve T-cellen
Guillain-Barré syndroom
Acute postinfectieuze auto-immuun polyneuropathie. Snelle progressieve uitval, waardoor er verlamming optreedt. Afweerreactie met antistoffen tegen zenuwcellen
Campylobacter jejuni lijkt veel op zenuwstelsel (kruisreactie): antistoffen hiertegen herkennen ganglioside GM-1
Sympatische ophthalmopathie
Wanneer het oog beschadigd raakt komen antigenen vrij in de circulatie. Worden gepresenteerd aan het immuunsysteem. Immuunrespons tegen gesequenstreerde antigenen
IPEX-syndroom
Immuundisregulatie, polyendocrinopathie, enteropathie en X-gebonden. Mutatie in het FOXP3 gen: geen Treg ontwikkeling. Orgaanspecifieke en systemische auto-immuunziekte
Modulerende factoren ontwikkeling auto-immuniteit
- Geslachtshormoon (progesteron + oestrogenen stimuleren Th-1)
- Genetische componenten
- Omgeving
Gen en gevolg van mutatie in immuunregulatoire genen voor het ontstaan van auto-immuunziekten
AIRE: verminderde klonale deletie (betrokken bij presentatie bij negatieve selectie)
FOXP3: Geen Treg ontwikkeling
CTLA4: verlaagde Treg suppressie
C1q: gestoorde onruiming apoptotische cellen