7.1 + 8.7: Antimicrobiële therapie I + II Flashcards

(27 cards)

1
Q

Soorten antimicrobiële middelen

A
  • Antibiotica
  • Antivirale middelen
  • Anti-schimmelmiddelen
  • Anti-parasitaire middelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Augmentin

A

Amoxicilline/clavulaanzuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bepaling tot welke groep een bepaalde antibiotica behoort, is afhankelijk van de werkzaamheid tegen … bacteriën

A
  • Grampositieve bacteriën
  • Gramnegatieve bacteriën
  • Aerobe bacteriën
  • Anaerobe bacteriën

Smalspectrum alleen op 1 groep
Breedspectrum op meerdere groepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Antibiotica kunnen worden ingedeeld in 5 groepen op basis van het aangrijpingspunt:

A
  1. Celwandsynthese
  2. Eiwitsynthese
  3. Nucleïnezuursynthese en structuur
  4. Foliumzuurmetabolisme
  5. Overige
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Grampositieve bacteriën

A

Heeft een celmembraan met daarboven een dikke peptidogylcaanlaag (bestaat uit suikers en aminozuren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Gramnegatieve bacteriën

A

Membraan bestaat uit een binnen- en buitenmembraan, met daartussen een dunne peptidoglycaanlaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

B-lactam antibiotica

A

Bevatten allemaal een B-lactamring en is in te delen in 3 subgroepen:
- Penicilline
- Cefalosporine
- Carbapenem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Penicilline

A

Matige orale resorptie, daarom bij voorkeur intraveneus toegediend:
- Penicilline G
- Flucloxacilline
- Amoxicilline

Werkzaam tegen grampositieve en - negatieve anaeroben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Carbapenem

A

Hebben van B-lactam het breedste spectrum en worden daarom gebruikt als reserve antibioticum
- Meropenem
- Imipenem

Alleen intraveneus en alleen bij heftige infecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Cefalosporine

A

Alleen werkzaam tegen aerobne gramnegatieve en -positieve bacteriën. Cefuroxim is een geschikt empirisch middel, bijv bij een sepsis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Celwandsynthese

A

Uniek voor bacteriën. Peptide binden aan suikers en die worden over het celmembraan vervoerd. De peptide worden aan elkaar gezet door transpeptidase. Breekt een stukje peptide af om vervolgens 2 peptide aan elkaar te zetten. B-lactam blokkeert transpeptidase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Belangrijke resistentiemechanismen tegen B-lactam antibiotica

A
  • Productie van B-lactamase
  • Vermindering van de opname
  • Actieve efflux
  • Veranderen aangrijpingspunt

Kunnen zowel intrinsiek (natuurlijk) als verworven zijn -> met name bij een te lage dosering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De voorwaarden voor genezing van een infectie door een antimicrobieel middel

A
  • Het middel dient het oorzakelijk micro-organisme te kunnen doden of de groei ervan te remmen
  • Het middel moet de ontstekingshaard of het getroffen orgaan in voldoende mate bereiken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Empirische therapie

A

Er wordt gestart met antibiotica zonder dat de verwekker bekend is, rekening houdend met de meest waarschijnlijke verwekker. Na de kweek wordt er specifieker behandeld. Hiervoor is een gevoeligheidsbepaling belangrijk (hoef niet per se breed te zijn)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Aspecten die een rol spelen bij de keuze voor een antibioticum

A
  • Focus van de infectie
  • Verwachte verwekkers
  • (Oude) kweekuitslagen
  • Toedieningsweg en dosering
  • Aanwezigheid van (relatieve) contra-indicaties
  • Kosten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Toedieningsweg en dosering zijn afhankelijk van:

A
  • PK/PD parameters
  • Beschikbaarheid van het middel
  • Nier- en leverfuncties
  • Gewicht

Bij voorkeur wordt het middel oraal toegediend: goedkoper, minder complicaties

17
Q

Profylaxe

A

Wordt gegeven om infectie te voorkomen: er is dus mogelijk besmetting en nog geen infectie

18
Q

MIC

A

Minimaal inhiberende concentratie: minimale concentratie waarmee de groei van bacteriën wordt geremd -> bepalen met Broth dilutie tes

19
Q

MBC

A

Minimaal bactericide concentratie: minimale concentratie waarbij een bacterie gedood wordt. Kan niet bepaald worden bij antibiotica die bacteriostatisch werken

20
Q

Farmacokinetiek

A

PK

Omvat de processen die plaatsvinden met het antibioticum in het lichaam nadat dit is toegediend, waaronder het concentratieprofiel van antibioticum in serum en andere weefsels

21
Q

Plasmaconcentratie

A

Afhankelijk van de mate van absorptie

22
Q

Biologische beschikbaarheid

A

De fractie van de dosis die onveranderd in de algemene circulatie terechtkomt. Afhankelijk van oa oplosbaarheid, afbraak door maagzuur of darmbacteriën en het first-pass effect

23
Q

Farmacodynamiek

A

FD

Omvat het effect van het antibioticum concentratieprofiel op de ziekteverwekker in het lichaam over de tijd. Afhankelijk van het soort antibiotica is een andere combinatie van parameters van belang voor de farmacodynamiek en dus de werking van het middel

  • Tijdsafhankelijke middelen
  • Concentratie-afhankelijke middelen
24
Q

Doel combinaties van antimicrobiële middelen

A
  • Verbreden van het spectrum
  • Synergie
  • Beperken of voorkomen van selectie van resistentie
25
Voorbeelden bijwerkingen van antimicrobiële middelen
- Insulten - Leuko- en trombopenie - Diarree - Nierinsufficiëntie - Verminderd gehoor, vertigo - Hepatotoxiciteit
26
Clostridium difficile enterocolitis
Overgroei kan ontstaan als gevolg van selectie door antimicrobiële middelen. De bacterie produceert toxinen, waardoor er ontstekingen van de darm met pseudomembraan vorming ontstaat. Waterige diarree met bloed en koorts
27
Allergie tegen antibiotica
Snelle reactie: bijna altijd IgE gemedieerd. Kunnen leiden tot anafylaxie Late reactie: onafhankelijk van IgE. Vaakste morbilliform exanthem (uitslag)