8.2: Diagnostiek van immunodeficiënties Flashcards

(47 cards)

1
Q

Primaire immuundeficiëntie

A

Meestal een aangeboren afwijking van het immuunsysteem verooorzaakt door een genetisch defect.

Meest voorkomende is een antistofdeficiëntie gevolgd door fagocytendeficiënties, T-celdeficiënties en complementdeficiëntie.

Verder zijn er ook auto-inflammatoire syndromen, auto-immuunziekten en immuundisregulatie syndromen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Secundaire immuundeficiëntie

A

Meestal verworven en ze liggen buiten het immuunsysteem. Bijvoorbeeld veroorzaakt door AIDS of gebruik van prednison. Ook hematologische maligniteiten of infectie kunnen het veroorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Gevolgen/symptomen van immuundeficiënties

A

Infecties, tumoren (maligne lymfomen en leukemieën), granuloomvorming en de vorming van auto-antistoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Diagnostiek immuundeficiënties

A

Klinische presentatie, flowcytometrische analyse en genetische analyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

10 alarmsymptomen voor PID

A
  1. Minimaal 4 nieuwe oorinfecties binnen 1 jaar
  2. Minstens 2 serieuze sinusinfecties binnen 1 jaar
  3. Minstens 2 maanden antibiotica nodig, met weinig effect
  4. Minstens 2 pneumonieën binnen 1 jaar
  5. Kind dat niet groeit of aankomt in gewicht
  6. Recidiverende diepe abcessen in huid of organen
  7. Persisterende zweertjes in de mond of schimmelinfectie op de huid
  8. Infecties die alleen overgaan met intraveneuze antibiotica
  9. Minstens 2 diepe infecties inclusief sepsis
  10. Familieanamnese met PID
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Flowcytometrisch onderzoek

A

Gericht onderzoek naar afweercellen en hun eiwitten. Kijken naar lymfocyten subtypen, analyse van eiwitexpressie, analyse van voorloper B-cel differentiatie in het beenmerg en analyse van perifere B-cel subsets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de rol van eiwitactiviteit in celprocessen?

A

Eiwitactiviteit speelt een belangrijke rol in celprocessen en kan worden getest om te beoordelen of signaalroutes correct functioneren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een voorbeeld van eiwitactiviteit in cellen?

A

De activering van cytokine-receptoren leidt tot fosforylering en een cascade van activaties binnen de cel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn STAT-eiwitten?

A

Signal Transducer and Activator of Transcription-eiwitten zijn essentieel voor de activering en verplaatsing naar de celkern.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat gebeurt er als de activering van STAT-eiwitten mislukt?

A

Dit kan leiden tot verstoringen in de celregulatie en bijbehorende biologische processen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat kan er met flowcytometrie worden onderzocht?

A

Naast het aantal cellen kan de ontwikkeling van cellen door middel van eiwitexpressie worden bekeken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke markers worden gebruikt om de ontwikkeling van B-cellen te analyseren?

A

CD10, CD19 en CD20.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat geeft de analyse van B-cel markers aan?

A

Het kan nagaan wat er mis is in de ontwikkeling van de B-cellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het doel van het gebruik van immunoglobulinen bij B-cellen?

A

Om te bepalen waar in de ontwikkeling een defect optreedt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat betekent de afwezigheid van CD19 en CD3 in het beenmerg?

A

Er is sprake van gecombineerde SCID.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat betekent de afwezigheid van CD19 en aanwezigheid van CD20?

A

Er zijn B-cellen aanwezig die niet goed werken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de functie van CD19 in B-cellen?

A

Het signaal van de B-cellen wordt niet gestuurd zonder CD19.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe wordt CD19 tot expressie gebracht?

A

Door beide allelen (co-dominantie).

20
Q

Wat kan onderzocht worden met CD10 en CD20?

A

De aanwezigheid van alle subsets van voorloper B-cellen in het beenmerg.

21
Q

Waarom is het belangrijk om de uitrijping van B-cellen uit te zetten voor de leeftijd?

A

Om te begrijpen hoe de ontwikkeling van B-cellen verloopt.

22
Q

Wat wordt er geanalyseerd bij B-cel subsets in het bloed?

A

De expressie van moleculen op de cellen.

23
Q

Wat kan er worden onderzocht met betrekking tot geheugen B-cellen?

A

Of er genoeg geheugen B-cellen zijn, of er genoeg plasmacellen zijn of dat er te veel transitional B-cellen zijn.

24
Q

Wat is de derde stap in genetische analyse?

A

DNA-diagnostiek van mogelijk gemuteerde genen.

25
Wat is het doel van DNA-diagnostiek?
Het opsporen van mutaties op PID-genen en het geven van een exacte (moleculaire) diagnose.
26
Wat is een vereiste voor gentherapie?
Een genetisch defect.
27
Wat zijn de voordelen van een goede DNA-diagnose?
Het biedt een basis voor een goede behandeling en prognose, en mogelijkheden voor lange termijn preventiestrategieën.
28
Hoe draagt kennis van de diagnose bij aan de patiënt?
Het bevordert therapietrouw en biedt mogelijkheden voor genetische counseling.
29
Wat is een voorbeeld van DNA-diagnostiek?
Moleculaire diagnostiek.
30
Hoe wordt moleculaire diagnostiek uitgevoerd?
Met behulp van PCR-amplificatie van exonen.
31
Wat gebeurt er in de eerste stap van moleculaire diagnostiek?
De exonen worden geamplificeerd met behulp van primers.
32
Wat volgt na de amplificatie van exonen?
Een sequencing reactie.
33
Waarom wordt sequencing van twee kanten gedaan?
Om zeker te weten dat de gevonden mutatie echt is.
34
Wat gebeurt er met het mengsel van verschillende producten na sequencing?
Het wordt gesplitst met behulp van elektroforese.
35
Wat kan er bepaald worden met elektroforese?
De basenvolgorde van een exon.
36
Wanneer wordt er gesproken over een mutatie?
Als deze mutatie zorgt voor een ziekte.
37
Wat is een voorbeeld van een primaire immuundeficiëntie?
X-gebonden agammaglobulinemie (XLA) ## Footnote XLA is een B-celdeficiëntie die leidt tot lage serum IgG niveaus.
38
Wat is het effect van XLA op het serum IgG niveau?
Heel laag ## Footnote Dit resulteert in verhoogde vatbaarheid voor infecties.
39
Welke cellen zijn nauwelijks aanwezig in de lymfeklieren bij XLA?
Follikels en plasmacellen ## Footnote Dit leidt tot een verhoogde kans op infecties met pyogene bacteriën.
40
Wat is de normale cellulaire immuniteit tegen bij XLA?
Normale cellulaire immuniteit tegen virussen ## Footnote Dit blijft intact ondanks de B-celdeficiëntie.
41
Vanaf welke leeftijd kan XLA worden opgespoord?
Drie maanden ## Footnote Dit is wanneer de eigen aanmaak van antistoffen begint.
42
Waar codert het defecte gen voor bij XLA?
Proteïnekinase BTK (Bruton’s tyrosine kinase) ## Footnote Dit gen bevindt zich op chromosoom Xq21.3-22.
43
Wat veroorzaakt het defect in het BTK-gen?
Deletie van een nucleotide ## Footnote Dit leidt tot de vorming van een stopcodon.
44
Wat is de rol van BTK in B-cel differentiatie?
Signaleringsmolecuul voor de voorloper B-cel differentiatie in het beenmerg ## Footnote BTK is cruciaal voor de proliferatie van pre-B-cellen.
45
Wat gebeurt er wanneer de pre-B-celreceptor een signaal krijgt?
Vorming van zware ketens stopt en lichte ketens beginnen ## Footnote Dit is een essentieel proces in de B-cel ontwikkeling.
46
Wat gebeurt er bij een mutatie in het BTK-gen?
Slechte signalering en blokkade in B-cel ontwikkeling ## Footnote Dit leidt tot een beperking in het aantal B-cellen.
47
Bij een BTK-defect, wat is er met de B-cellen?
Er zijn soms kleine hoeveelheden aanwezig ## Footnote Deze hoeveelheden zijn onvoldoende voor adequate immunoglobuline productie.