Actes de Paroles XVII (67-68) Flashcards
(235 cards)
een ensemble
un ensemble
een armband
un bracelet
ernstig
sérieux / sérieuse
een rond / vierkant / ovaal / langgerekt gezicht
un / le visage rond / carré / ovale / allongé.
opvliegend
colérique
asociaal
asocial(e)
een zonnebril
des lunettes de soleil
Ze is redelijk oud.
Elle est assez âgée.
Men kan het gebruiken om…
On peut s’en servir pour…
een halsdoek
un foulard
geduldig
patient(e)
energiek
énergique
pistache
pistache
Het is een wollen trui.
C’est un pull en laine.
handschoenen
des gants (m.)
pessimistisch
pessimiste
gereserveerd
réservé(e)
een muts
un bonnet
een blauwe / zwarte / afgewassen jeans
un jean bleu / noir / délavé
Het is cirkelvormig.
C’est circulaire.
Het is van koper.
C’est en cuivre.
Het is van leer.
C’est en cuir.
een stof met bolletjes
un tissu à pois
een hoed
un chapeau