Addendum: medicatie bij infecties Flashcards

(35 cards)

1
Q

Wat zijn algemene eigenschappen van antibacteriële middelen?

A
  • via diverse wegen (IV, PO (tablet/siroop), IM)
  • Bijwerkingen die vaak voorkomen: diarree en candida-infectie. Goed observeren is noodzakelijk!
  • Allergische reactie tot anafylaxie mogelijk
  • Indien inname PO niet gelijktijdig toedienen met melkproducten -> verhinderen resorptie van antibacteriële middelen in darmen
  • Indien antibacteriële middelen moeten geplet worden, moet beschermingsmateriaal (bril, mond-neusmasker en handschoenen) gedragen worden -> om verspreiding en daarmee risico op verdere toename resistentie van antibacteriële middelen te beperken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de werking van penicillines?

A
  • grijpen in op de celwandsynthese van de bacterie waardoor de bacterie vernietigd wordt (bactericide)
  • Breedspectrum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de indicatie voor penicillines?

A

Bacteriële infecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn voorbeelden van penicillines?

A
  • Amoxicilline® / Amoxiclav®
    /Augmentin®
  • Clamoxyl®
  • Rifadine®
  • Floxapen®
  • Piperacilline® / Tazobactam®
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke interactie is mogelijk bij penicillines?

A

Interactie met vitamine K-antagonisten: INR controle nodig na enkele dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de verpleegkundige aandachtspunten bij penicillines?

A

IV: Amoxicilline® en Amoxiclav® na oplossen binnen het uur toe te dienen (wordt na 1 uur chemisch
instabiel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer worden cefalosporines gebruikt?

A

Worden vooral gebruik bij infecties waarbij resistentie is voor andere antibiotica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de indicatie voor cefalosporines?

A

Bacteriële infecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn voorbeelden van cefalosporines?

A
  • Cefalozoline Sandoz®
  • Zinacef®
  • Ceftriaxone Fresenius Kabi®
  • Zinnat®
  • Ceftazidim®
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn mogelijke bijwerkingen van cefalosporines?

A
  • Hepatotoxisch
  • Nefrotoxisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de indicatie van carbapenems?

A

Bacteriële infecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn voorbeelden van carbapenems?

A

Enkel intraveneuze toediening
Meropenem®
Meronem®

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn mogelijke bijwerkingen van carbapenems?

A
  • Hallucinaties, verwardheid
  • Convulsies
  • Myoclonieën
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de indicaties voor glycopeptide?

A

Bacteriële infecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn voorbeelden van glycopeptide?

A

Vancomycine®

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn mogelijke bijwerkingen van glycopeptide?

A
  • Hepatotoxisch
  • Nefrotoxisch
  • Neutropenie
17
Q

Wat zijn de verpleegkundige aandachtspunten bij glycopeptide?

A
  • Plasmaconcentraties zijn op te volgen om toxiciteit te voorkomen (MTC) en de dosis op te drijven tot MEC te bereiken.
  • Poeder oplossen met aqua
18
Q

Wat is de werking van aminoglycosiden?

A
  • Grijpen in op de ribosomen en voorkomen dat bacteriën eiwitten aanmaken. Bacteriegroei zal verhinderd worden (bacteriostatisch)
  • !Nauwe therapeutische marge!
19
Q

Wat zijn de indicaties voor aminoglycosiden?

A

Bacteriële infecties

20
Q

Wat zijn voorbeelden van aminoglycosiden?

A

IV/IM : Amukin®

21
Q

Wat zijn mogelijke bijwerkingen van aminoglycosiden?

A
  • Nefrotoxisch
  • Ototoxisch
  • Neuromusculaire geleidingsstoornissen, met mogelijke parese bij IV bolustoediening
22
Q

Wat zijn verpleegkundige aandachtspunten bij aminoglycosiden?

A

Enkel in ziekenhuis toegediend: potentiële toxiciteit monitoren (via bepaling plasmaconcentratie

23
Q

Wat doet antimyotica?

A
  • Werken in op celmembraan, binden zich, verstoren en doden schimmel
  • Zijn actief tegen gisten en schimmels: Candida albicans, Aspergillus,…
24
Q

Wat is de indicatie voor polyenen?

A

Orofaryngeale candidainfectie:
- Spruw bij kinderen
- Stomatitis bij volwassenen

25
Wat zijn voorbeelden van polyenen?
Suspensie druppels oraal: - Nystatine® - Nilstat®
26
Wat zijn mogelijke bijwerkingen van polyenen?
Gastro-intestinale stoornissen
27
Wat zijn de verpleegkundige aandachtspunten bij polyenen?
- De suspensie in de mond indruppelen, enkele minuten laten inwerken en dan doorslikken - Nooit tijdens maaltijden toedienen
28
Wat zijn de indicaties van azoolderivaten?
- Resistente oppervlakkige infecties - Candida-infectie van mondslijmvlies, oesofagus, vulva-vaginaal - Schimmelinfectie van de huid, voeten en nagels
29
Wat zijn voorbeelden van azoolderivaten?
- Diflucan® - Fluconazole® - Sporanox® Orale gel: - Daktarin® Crème/poeder/spray: - Daktarin®
30
Wat zijn mogelijke bijwerkingen van azoolderivaten?
- Stijging leverenzymen - Rash - Gastro-intestinale last
31
Wat zijn aandachtspunten bij azoolderivaten?
Niet bij zwangerschap
32
Wat doen anti-virale middelen?
Zijn actief tegen virale infecties: herpesvirussen, respiratoire virussen, HIV, chronische hepatitis B en C, Cytomegalievirus, Covid-19
33
Wat zijn voorbeelden van anti-virale middelen?
Aciclovir EG®, Cymevene®, Tamiflu®
34
Wat doen anti-parasitaire middelen?
Zijn actief tegen parasitaire infecties bv. toxoplasma gondii, aarsmade, lintworm, amoebe (protozoa)…
35
Wat zijn voorbeelden van anti-parasitaire middlen?
Vermox®, Flagyl®