Alle woorden en zinnen hoofdstuk 1 Flashcards
(78 cards)
1
Q
endlich
A
eindelijk
2
Q
ganz
A
heel
3
Q
Jetzt
A
nu
4
Q
kochen
A
koken
5
Q
reden
A
praten
6
Q
der spaß
A
het plezier
7
Q
später
A
later
8
Q
täglich
A
dagelijks
9
Q
Zum Beispiel
A
bijvoorbeeld
10
Q
zusammen
A
samen
11
Q
der Erfolg
A
het succes
12
Q
Etwas
A
Iets
13
Q
leider
A
helaas
14
Q
schlimm
A
erg
15
Q
Sich treffen
A
afspreken
16
Q
verschieden
A
verschillend
17
Q
wieder
A
weer
18
Q
wirklich
A
echt
19
Q
das Wochenende
A
het weekend
20
Q
im Januar
A
in januari
21
Q
der Januar
A
Januari
22
Q
der Februar
A
ferbruari
23
Q
der Mätz
A
maart
24
Q
der April
A
April
25
der Mai
Mei
26
Der Juni
juni
27
der Juli
juli
28
der August
Augustu
29
der September
september
30
der Oktober
oktober
31
der November
november
32
Der Dezember
december
33
aber
maar
34
auch
ook
35
dar Bundesland
de deelstraat
36
es gibt
er is/ er zijn
37
die Hauptstadt
de hoofdstad
38
immer
altijd
39
nett
aardig
40
Oft
vaak
41
vielleicht
misschien
42
wichtig
belangerijk
43
Ich heiße Henk
ik heet Henk
44
Mein Name ist Henk
mijn naam is henk
45
Danke, es geht mir nicht gut
het gaat niet goed met me
46
ich bin dreizehn Jahre alt.
ik ben 13 jaar oud
47
ich wohne in Assen
ik woon in Assen
48
ich komme aus den Niederlanden
ik kom uit nederland
49
Ja ich habe ein Bruder und eine Schwester
ja ik heb een broer en een zus
50
Ja, ich habe zwei Brüder und zwei Schwestern
Ja, ik heb twee broers en twee zussen
51
Nein ich bin Einzekind
nee ik ben enig kind
52
Ja, meine Eltern sind verheiratet
ja mijn ouders zijn getrouwd.
53
Nein, sie sind nicht verheiratet
nee ze zijn niet getrouwd
54
nein, sie sind geschieden
nee ze zijn gescheiden
55
ich gehe auf eine/in Realschule
ik zit op de havo
56
Das ist mein Cousin
dat is mijn neef
57
Das ist meine Cousine
dat is mijn nicht
58
Das sind mein Onkel und meine Tante
dat zijn mijn oom en tante
59
Tschüs
doei
60
Auf Wiedersehen
tot ziens
61
ik heet Henk
ich heiße henk
62
mijn naam is henk
Mein Name ist henk
63
het gaat niet goed met me
Danke, es geht mir nicht gut
64
ik ben 13 jaar oud
Ich bin dreizehn Jarhe alt
65
ik woon in Assen
jch wohne in Assen
66
ik kom uit nederland
ich komme aus den Niederlanden
67
Ja ik heb een broer en een zus
Ja ich habe ein Bruder und eine Schwester
68
Ja ik heb twee broers en twee zussen
Ja ich habe zwei Brüder und zwei Schwestern
69
nee ik ben enig kind
nein ich bin ein Einzekind
70
Ja mijn ouders zijn getrouwd
Ja meine Eltern sind verheiratet
71
nee ze zijn niet getrouwd
Nein sie sind nicht verheiratet
72
nee ze zijn gescheiden
nein sie sind geschieden
73
ik zit op de havo
ich gehe auf eine/in Realschule
74
dat is mijn neef
Das ist mein Cousin
75
dat is mijn nicht
Das ist meine Cousine
76
Dat zijn mijn oom en tante
Das sind mein onkel und meine Tante
77
doei
Tschüs
78
tot ziens
Auf Wiendersehen
