Amoebe Flashcards

(14 cards)

1
Q

flyum

A

protisten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

vorm

A

halve millimeter, geen kop of staart, meerdere vacuolen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

stevigheid

A

Cytoskelet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

voedselopname

A

gebruikte pseudopodien en omringt eten hiermee.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

vertering

A

Lysosomen en enzymen verteren voedsel in de voedingsvacuole. Opgeloste bestanddelen gaan het cytoplasme in.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

transport

A

water kan vrij door het celmembraam. Eiwitten, zouten, vetten en koolhydraten worden door het celmembraan binnen gehouden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

gaswisseling

A

Zuurstof komt binnen via diffusie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

uitscheiding

A

onverteerbare delen worden geelimineerd doormiddel van exocytose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

osmose regulatie

A

contractiele vacuole. Hier word water ingepompt door verbranding. Word de zout concentratie verhoogt in de omgeving, dan verdwijnt deze vacuole en visa versa.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

voorplanting

A

Celdeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Voortbeweging

A

De amoebe heeft pseudopodien (schijnvoetjes) deze worden groter doormiddel van cyptoplasma. Als dit schijnvoetje zich ergens anders vormt beweegt de amoebe voort.
De contractiele vacuole zorgt ook voor beweging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

zenuwstelsel

A

De amoebe heeft geen zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

zintuigen

A

De amoebe heeft geen zintuigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

bijzonderheden

A

Een amoebe kan je in twee helften snijden. Het deel met de kern kan voorleven. Het deel zonder kern kan blijven lezen maar kan niet groeien of voortplanten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly