weekdieren Flashcards

(15 cards)

1
Q

organisme

A

slakken, schaaldieren en inktvissen (koppotigen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

milieu

A

alle vochtige biosferen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

vorm

A

weekdieren hebben een voet (voortbeweging), een mantel en een mantelholte (anus en kieuwen) Ze hebben een viscerale massa waarin de organen zitten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

stevigheid

A

weekdieren hebben geen inwendigskelet. Vaak hebben ze een uitwendig skelet. Inktvissen hebben wel inwendige kraakbeenplaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

voedselopname

A

weekdieren hebben een mondholte waar voedsel naar binnenkomt. Vanuit hier gaat het naar de slokdarm en maag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

spijsvertering

A

Spijsvertering vind plaats in de maag en het darmkanaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

transport

A

weekdieren hebben een hart en een gesloten bloedvatenstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

gaswisseling

A

Weekdieren hebben kieuwen waarmee ze ademen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

uitscheiding

A

weekdieren hebben een anus waarmee ze stoffen uitscheiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

osmosregulatie

A

Osmosregulatie word gedaan door een regulatie van het zout- en waterbalans.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

voortplanting

A

Weekdieren leggen eieren, sperma word uitgestoten. Hier komen vervolgens larve uit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ontwikkeling

A

Weekdieren hebben 3 kiembladen. Ectoderm, mesoderm en endoderm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

voorbeweging

A

veel weekdieren hebben een gespierde voet waarmee ze voort bewegen.
Inktvissen hebben een soort zijvleugels, ook kunnen ze zich voortduwen door water uit hun lichaam te duwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

zenuwstelsel

A

verschilt per organisme.
Mossels hebben een niet erg ontwikkeld zenuwstelsel.
Inktvissen hebben een hoog ontwikkeld zenuwstelsel en een centrale hersenmassa.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

zintuigen

A

Mossels hebben zintuigen voor chemische stoffen en een mogelijk evenwichtsorgaan.
Inktvissen hebben reuk, evenwicht en zicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly