Andere 4-6 Flashcards
(149 cards)
1
Q
(a) destra (di)
A
(naar) rechts (van)
2
Q
a notte
A
per nacht
3
Q
a partire da
A
vanaf
4
Q
a piedi
A
te voet
5
Q
a te
A
voor jou
6
Q
a volte
A
soms
7
Q
al giorno
A
per dag
8
Q
alcuni
A
enkele, een paar
9
Q
all-in
A
inclusief 3 maaltijden en strandbedjes
10
Q
altro
A
ander / nog een
11
Q
ancora
A
nog / nog eens
12
Q
avanti
A
voor
13
Q
avanti Cristo
A
voor Christus
14
Q
c’è / ci sono
A
er is / er zijn
15
Q
che bello
A
hoe mooi / hoe fijn
16
Q
chi
A
wie
17
Q
chiunque
A
wie dan ook
18
Q
ciascuno
A
ieder, elk
19
Q
comunque
A
in ieder geval / hoe dan ook
20
Q
d’accordo
A
akkoord
21
Q
dai
A
kom aan!
22
Q
dal… al…
A
van… tot… (met bepaald lidwoord)
23
Q
dentro
A
binnenin / naar binnen
24
Q
dentro casa
A
in huis
25
di tanto in tanto
af en toe
26
dopo Crista
na Christus
27
é / sono
het is / het zijn
28
è vero
dat klopt
29
entrambi / e (mv)
allebei / beiden
30
fino a…
tot…
31
fuori
buiten / uit
32
fuori città
buiten de stad
33
ieri
gisteren
34
in anticipo
op voorhand
35
in campagna
op het platteland
36
in centro
in het centrum
37
in particolare
in het bijzonder
38
in periferia
in de standsrand
39
in piedi
overeind / rechtop
40
incluso
inclusief
41
insieme
samen
42
la camera doppia
tweepersoonskamer (aparte bedden)
43
la camera matrimoniale
tweepersoonskamer (1 groot bed)
44
la camera quadrupla
vierpersoonskamer
45
la camera singola
eenpersoonskamer
46
la camera tripla
driepersoonskamer
47
la sistemazione
accommodatie
48
lì
daar
49
lontano
ver weg
50
lontano da…
ver weg van…
51
mezza pensione
halfpension
52
molto buono / a
heel goed
53
nella media
middelmatig
54
nella natura
in de natuur
55
nessuno / a
niemand / geen
56
niente
niets
57
nulla
niets
58
ognuno
ieder, elk
59
parecchio
aardig wat
60
pensione completa
volpension
61
per fortuna
gelukkig
62
per questo
hierdoor / daarom
63
piuttosto
behoorlijk
64
poco
beetje / weinig
65
proprio
eigen
66
purtroppo
spijtig
67
qualche
enkele, een paar
68
qualcuno / a
iemand
69
qualsiasi (cosa)
welk(e) / wat dan ook
70
qualunque (cosa)
welk(e) / wat dan ook
71
quasi
bijna
72
qui
hier
73
raramente
zelden
74
securamente
zeker
75
sempre
altijd
76
senti
luister
77
senti, hai da fare stasera
luister, heb je plannen voor vanavond?
78
stamattina
deze ochtend / vanohtend
79
stasera
vanavond
80
sul mare
aan de zee
81
tutto bene
alles in orde
82
un pò / un poco
een beetje
83
Vengo all'albergo e poi andiamo a cena insieme, va bene?
Ik kom naar het hotel en dan gaan we samen uit eten, oké?
84
vicino
dichtbij
85
viva
leve
86
(a) sinistra (di)
(naar) links (van)
87
a febbraio
in februari
88
accanto a
naast
89
all'angolo
in de hoek
90
attenzione
opgepast
91
ci vuole / ci vogliono
er is / er zijn nodig
92
davanti a
voor
93
dentro (zonder voorz)
binnen in
94
di fronte (a)
tegenover
95
dietro a
achter
96
dritto
rechtdoor
97
eccomi
hier ben ik
98
finalmente
eindelijk
99
fuori (zonder voorz)
buiten
100
in giro
onderweg
101
in gondola
met de gondel
102
in più
meer / teveel / bovendien
103
in vaporetto
met de vaporetto
104
infatti
inderdaad
105
lì = là
daar
106
mamma mia!
oh mijn hemel
107
minimo
minimum
108
nella foto
op de foto
109
quanto tempo
hoe lang?
110
quello / quella
die / dat
111
qui = qua
hier
112
secondo te
volgens jou
113
sopra (geen voorz)
over / boven
114
sotto (geen voorz)
onder
115
specialmente
vooral
116
su (geen voorz)
op / boven
117
tra
binnen (tijd) / tussen (plaats)
118
tra = fra … e …
tussen … en …
119
via
weg
120
vicino (a)
dichtbij
121
vicino (a) <-> lontano (da)
dicht bij <-> ver van
122
a me no
voor mij niet
123
a me sì
voor mij wel
124
a parte
behalve / extra
125
a turno
om de beurt
126
alla fine
uiteindelijk
127
dalle… alle…
van… tot… (uur)
128
di me
over mij
129
di solito
gewoonlijk
130
dopo
na
131
durante
tijdens
132
il venerdì sera
elke vrijdagavond / op vrijdagavond
133
in coppia
per koppel, per twee
134
in ordine
in de juiste volgorde, op volgorde
135
mai più
nooit meer
136
mi piace
ik heb / doe graag
137
naturalmente
natuurlijk
138
non… mai
nooit
139
non… per niente
helemaal niet
140
ogni tanto
af en toe
141
poi
dan
142
presto
vroeg
143
prima
voor(aleer)
144
qualche volta
soms
145
tardi
laat
146
vari / e
enige / meerdere / allerlei
147
venerdì sera
(deze) vrijdagavond
148
veramente
echt / werkelijk
149
verso
tegen / rond
