AVV Flashcards
(45 cards)
onderzoekscyclus
ontwerpen -> verzamelen -> analyseren -> rapporteren
Probleemstelling/vraagstelling/doelstelling
theorie
onderzoeksopzet
dataverzamelen
analyseren
rapporteren
ontwerpen
- Doelstelling
- Vraagstelling
- Theoretisch kader
- Onderzoeksopzet
doelstelling
- Verkennen van een onderzoeksveld waar nog weinig over bekend is;
- Beschrijven van emoties, perspectieven en sociale relaties (betekenisgeving en machtsverhoudingen);
- Begrijpen van menselijk handelen in een bepaalde context;
achterliggend doel van doelstellingen
- Kennis te verwerven (meer weten)
- Theorie te bouwen (conceptuele raamwerken)
- Verandering te brengen (actiegericht).
kwalitatieve vraagstelling
meestal open (hoe, wat, waarom), explorerend en holistisch geformuleerd. Gericht op processen, ervaringen, strategieën, gevoelens
theorie
samenhang van concepten en uitspraken over de manier waarop deze concepten zich tot elkaar verhouden
concept
zelfstandig naamwoord of werkwoorden dat staat voor een bredere catalogus of fenomeen (bijv. stigma, sociale steun, macht, enz.)
inductieve rol en plaats van theoretische concepten
van specifieke waarnemingen naar een algemene theorie werken
deductieve rol en plaats van theoretische concepten
vanuit een geformuleerde theorie gaan zoeken naar data.
emic
perspectief van respondent -> gedachtegang van informant volgen en aansluiten bij diens referentiekader en vocabulaire.
etic
perspectief onderzoeker –> bestaat uit een vertaling van termen en concepten zoals ze door de respondent onder woorden zijn gebracht in gesprek met de onderzoeker. (interpreteren en thema’s aan toevoegen)
Sensitizing concepts
geven richting aan een kwalitatief onderzoek en maken de onderzoeker gevoelig voor bepaalde concepten die bij het beantwoorden van de onderzoeksvraag een rol kunnen spelen
vormen van dataverzameling
- Interviewen
- Observeren
- Documentenanalyse
soorten interviewen en hun kenmerken
- Vrij / open
o Geen vaste vragen of thema’s: conversatie
o Weinig sturing: vrijheid voor verhalen - Semigestructureerd
o Voorgevormde thema’s: topiclijst
o Inhoudelijke flexibiliteit - Gestandaardiseerd / gestructureerd
o Vragen vooraf strak geformuleerd: interviewguide / vragenlijst
o Meer informatie in minder tijd; ‘feiten’ vinden
wie interviewen
- Random of doelbewust (theoretisch) selecteren (Van Meijl et al. 2016: 261)
o Random sampling = toepas steekproef
o Doelbewust (theoretisch) selecteren = selecteren van respondenten op basis van hun bijdrage aan dataverzameling en analyse - Sneeuwbalmethode (Van Meijl et al. 2016: 262) = mensen vragen of ze mensen kennen
- Deviant cases (Van Meijl et al. 2016: 263) = uiteenliggende respondenten selecteren (veel last + weinig last)
vragen tijdens interview
- Open en gesloten
- Direct en indirect
- Hoofdvraag en doorvraag
- Waardenvrij en suggestief
- Neutraal of gevoelig
doorvraagtechnieken
- Samenvatten, concluderen
- Verduidelijking vragen
- Herhalen
- Stilte laten vallen
- Hummen, knikken, ‘ja’ zeggen
observeren
- volledige deelnemer
- als deelnemer observeren
- als observator deelnemen
- alleen observeren
waar kijk je naar bij observatie
- eerst breed daarna meer focus
- Actor: de mensen die aanwezig/betrokken zijn
- Activiteit: een reeks samenhangende dingen die mensen doen
- Actie: alleenstaande acties van mensen
- Doel: dingen die mensen proberen te bereiken
- Gebeurtenis: een onverwachte situaties
- Gevoel: emoties die mensen voelen en uitdrukken
- Plaats: fysieke plaats of plaatsen
- Object: fysieke dingen die aanwezig zijn
- Tijd: de sequentie van iets over de tijd
Cyclisch-interactief onderzoek
Je gaat steeds terug en past je daarop aan. Staat open voor nieuwe inzichten dus typisch voor kwalitatief onderzoek (cycli verandert steeds). Bij kwantitatief onderzoek hypothese toetsen en bij kwalitatief wil je begrijpen hoe iets werkt dus theoretisch kader aanpassen, anders data verzamelen -> ruimte voor.
Narratief onderzoek
onderzoek naar verhalen (patiënt verhalen analyseren). Verhalen hoeven niet precies hetzelfde te zijn als ervaringen.
soorten onderzoeksvragen
- Simplistische inductivistische onderzoeksvraag (te vaag en open) -> oplossen door contextualiseren en naar eerder onderzoek te kijken.
- Omnivoor-vraag (te breed en vaag en geen diepgang bereiken) -> oplossen door kiezen (afbakenen) en diepgang.
- Theoretische onderzoeksvraag (gericht op theorie en niet praktijk (filosofisch)) -> oplossen door casus toe te voegen.
kenmerken kwalitatief onderzoek (Boer en Evers)
- directe waarnemingen in de natuurlijke situatie
- onderzoeker is nadrukkelijk aanwezig bij de dataverzameling
- inductieve werkwijze prevaleert meestal
- perspectief van respondent staat centraal
- holistische of contextuele benadering
- onderzoeksresultaten vaak in verhalende vorm
holisme
kijken naar het grotere geheel