Sociaal-medische wetenschappen week 5 Flashcards
(39 cards)
Incidentie
Aantal nieuwe ziektegevallen
prevalentie
aantal mensen met een ziekte op één bepaald moment (alle bestaande ziektegevallen)
sterfte
uitstroom uit prevalentie
Oorzaken stijgende prevalentie: stijgende incidentie
- Meer mensen worden ziek
- Betere opsporing van ziekte
- Mensen bezoeken eerder de huisarts met bepaalde klachten
Oorzaken stijgende prevalentie: dalende sterfte
- Gezonder gedrag (gezonder eten na diagnose diabetes)
- Beter zorg (medicatie) waardoor mensen met de ziekte langer blijven leven
Subjectieve maten van gezondheid
- Ervaren gezondheid
- (Gezondheidsgerelateerde) kwaliteit van leven
- Levenstevredenheid / ervaren gelijk / emotioneel welzijn
Ervaren gezondheid (self-rated health)
= globale oordeel over eigen gezondheid (fysieke toestand, mentale gesteldheid, gezondheidsrisicogedrag, woonsituatie, werksituatie, enz.).
- ‘Hoe is over het algemeen uw gezondheidstoestand?’ -> zeer slecht – slecht – gaat wel – goed – zeer goed.
- gezondheidstoestand van verschillende populaties vergelijken.
- krachtige voorspeller van mortaliteit
Levenstevredenheid / ervaren gelijk / emotioneel welzijn (subjective well-being)
= evaluatie van leven als geheel (geen specifieke focus op gezondheidstoestand)
- Wordt vaak gemeten met enkelvoudige vraag: ‘Alles bij elkaar genomen, hoe tevreden bent u met het leven als geheel?’ -> 0 – 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – 6 – 7 – 8 – 9 – 10
(Gezondheidsgerelateerde) kwaliteit van leven (quality of life)
= perceptie van personen van hun plaats in het leven binnen de context van de cultuur en waardesystemen waarin zij leven en in relatie tot hun doelen, verwachtingen, standaarden en zorgen.
- Ziekte specifiek gemeten binnen groep van mensen met bepaalde aandoeningen -> grote verschillen in kwaliteit van leven (in zelfde groep).
- Heeft verschillenden facetten/domeinen: fysieke gezondheid, mate van onafhankelijkheid, psychische welzijn, rolbeperkingen, pijn, sociale relaties.
- Wordt gemeten met behulp van uitgebreide vragenlijsten -> dimensies verschillen
- Globale inschatting van kwaliteit van leven speelt belangrijke rol bij samengestelde gezondheidsmaten.
Disability paradox
subjectieve inschatting van patiënten komen vaak niet overeen met de objectieve gezondheidsstatus
Response shift
verandering van referentiekader -> inschatting wordt aangepast aan huidige status
Downward comparisons
vergelijking met personen die er (nog) slechter aan toe zijn -> mechanisme om moed te houden en positief te blijven.
Samengestelde gezondheidsmaten
combineren van kwantiteit (objectieve maten) en kwaliteit (subjectieve maten) van leven:
- Kwantiteit: (verloren/gewonnen) levensjaren
- Kwaliteit: wegingsfactor (mening van deskundigen, patiënten, bevolking)
DALY
(diability-adjusted life years) = ziektelast, maar voor gezondheidsverlies: aantal levensjaren en kwaliteit van leven die iemand verliest door ziekte. Gebruikte wegingsfactor (diability weight) tussen 0 (perfecte gezondheid/kwaliteit van leven en 1 (dood). 1 DALY staat voor verlies van 1 jaar met perfecte gezondheid of kwaliteit van leven.
QALY
(qualify-adjusted life years) = gezondheidswinst, aantal Jaren met een correctie voor kwaliteit van leven. Gebruikte wegingsfacotr (utility factor) tussen 0 (dood) en 1 (perfecte gezondheid/kwaliteit van leven) -> hoe hoger de score hoe lager de reductie van levenskwaliteit. 1 QALY staat voor 1 (extra) jaar met perfecte gezondheid/kwaliteit van leven (door een interventie).
Oorzaken stijgende prevalentie
- Stijgende incidentie
- Dalende sterftecijfer
gezondheidsmaten + indicatoren
= om volksgezondheid te meten
- Ziekte en aandoeningen: prevalentie en incidentie
- Sterfte en doodsoorzaken: sterftecijfers, levensverwachting
- Functioneren en kwaliteit van leven: subjectieve gevolgen van ziekte en hoe dit mensen beïnvloed
- Samengestelde gezondheidsmaten: gezonde levensverwachting en DALY’s
Determinanten
onderliggende factoren die gezondheid beïnvloeden -> hebben effect op gezondheid afhankelijk van invulling.
Persoonsgebonden factoren
- Aangeboren (genetische afwijkingen of niet erfelijk)
- Verworven factoren (lichaamslengte, gewicht, cholesterol)
- psychische factoren (persoonskenmerken)
Gedrag
heeft effect op hoe gezond je bent (roken, drinken, voeding, beweging, zorggebruik) -> veel gedrag is gewoontgedrag (gebeurt automatisch)
omgeving
- Fysieke omgeving
- Sociale omgeving
fysieke omgeving
aanwezigheid van chemische straling of afval, geluidoverlast, temperatuur, inrichting -> toegang tot voorzieningen (sportschool, snackbar, huisarts). 2 soorten:
o Direct: directe schade (gehoorschade)
o Indirect: indirecte schade (stress door geluidsoverlast -> door stress slechtere gezondheid -> gezondheidsklachten)
sociale omgeving
groep mensen waarmee iemand zich kan identificeren (directe leefomgeving -> gezin, familie, werk, vrienden, kennis, buren, school, sport, hobby):
o Bron van stress (negatief): sociale druk (bepaalde manier gedragen)
o Bron van sociale steun (positief): stimuleren en helpen
-> normen en waarden van sociale omgeving van belang -> wat is normaal, leefstijl, gewoontes
externe ontwikkelingen
economische ontwikkelingen binnen een land