Rechten Flashcards

(41 cards)

1
Q

Patiëntenrechten

A
  • Rechten van de patiënt in zijn relatie tot zijn hulpverlener: WGBO,WVGGZ, WZD).
  • Rechten van de patiënt met betrekking tot de hulpverlening als geheel. Hier gaat het om gelijke en ongehinderde toegang tot de zorg en eventueel een vrije keuze van hulpverlener: WMO, WLZ, Zvw en Jeugdwet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

medisch-ethische principes

A
  • Beneficience: wel doen;
  • Non malificience: niet schaden;
  • Respect/autonomie van de patiënt: respecteren van de eigen keuzes van de patiënt: autonomie van de patiënt;
  • Rechtvaardigheid: de patiënt wordt zonder aanziens des persoons naar medisch inzicht behandeld.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Paternalisme

A

bestwilprincipe: de arts weet vanwege zijn kennis wat het beste is voorde patiënt: weldoen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

zelfbeschikking

A

Respect voor patiënt, die maakt ultieme keuze

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

grenzen zelfbeschikking

A
  • Medische ethiek: de patiënt kan niet alles van zijn dokter verlangen
  • Maatschappij: je kan niet alles verlangen van de maatschappij (lees solidariteit)
  • Omstreden: paternalisme -> norm in de wet: goed hulpverlenerschap.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Belang en karakter van de WGBO

A
  • Dwingend recht: er mag niet ten nadele van de patiënt worden afgeweken
  • tuchtrecht
  • diverse grondrechten
  • Gericht op belang van de patiënt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Informed consent

A

toestemming die is gegeven op basis van voldoende informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

informatierecht

A

In principe vertelt de behandelaar (arts) zelf wat de gemiddelde patiënt moet weten om te begrijpen wat hem mankeert en wat medisch mogelijk is + dat het mogelijk geen succes zal hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

achterhouden informatie mag bij

A
  • Therapeutische exceptie: nadeel patient
  • Niet willen weten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

uitzondering toestemmingsvereiste (informed consent)

A
  • noodsituatie
  • niet ingrijpende verrichtingen binnen behandelplan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wie geeft toestemming

A
  • tot 12: ouders/voogd
  • 12 - 16: kind (doorslaggevend) en ouders/voogd
  • vanaf 16: kind
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

criteria plaatsvervangende toestemming door vertegenwoordiger

A
  • In belang patiënt
  • Niet in strijd met goedhulpverlenerschap
  • Zo veel mogelijk de betrokkene zelf betrekken bij beslissing.
  • Bij verzet mag niet behandeld worden, tenzij de gezondheidstoestand ernstig wordt bedreigd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

benoemde vertegenwoordiger

A
  • Mentor of curator zijn benoemd door de rechter: gevolg de patiënt is per definitie wilsonbekwaam.
  • De schriftelijk gemachtigde is benoemd door de patiënt zelf: alleen als hulpverlener zijn patiënt wilsonbekwaam acht -> kan per situatie verschillen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

belangrijk bij vertegenwoordiging

A
  • proportioneel: rechtvaardig het doel
  • Rechtsbeschermingsbeginsel: belang patiënt centraal
  • Patiënt wordt betrokken bij besluitvorming -> bijpraten
  • Geen geneeskundige behandeling bij verzet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Totstandkoming geneeskundige behandelingsovereenkomst

A
  • Inschrijving in de huisartsenpraktijk
  • Spoedopname in ziekenhuis.
  • Patiënt overgedragen aan ander ziekenhuis of aan andere hulpverlener
  • elke hulpverlener die patiënt behandelt (bijv. tijdens dienst)
  • Patiënt wordt na beoordeling in ziekenhuis in behandeling genomen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Beëindiging geneeskundige behandelingsovereenkomst

A

Door patiënt altijd: wegens grondrechten (lichamelijke en geestelijke integriteit).
Door hulpverlener slechts bij:
- Wegvallen medische noodzaak van de behandeling;
- Gewichtige redenen
1. Wegvallen vertrouwen
2. Geweld/agressie door patiënt
3. Continue wanbetaling door patiënt
4. Arts niet de juiste arts voor deze behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

gedeelde besluitvorming + idee + kritiek

A
  • = gezamenlijke besluitvorming met meer aandacht voor inbreng patiënt.
  • Idee: zelfbeschikking optimaliseren ook tijdens de behandeling: steeds actief vragen naar visie patiënt ipv alleen bij aanvang
  • Kritiek: wellicht teveel verantwoordelijkheid op de patiënt komt te liggen, of blijft
    de hulpverlener toch volledig verantwoordelijk?
18
Q

stappen oplossen casus

A
  • Feiten selecteren
  • Rechtsregelsselecteren
  • Voorwaarden rechtsgevolg
  • Interpreteren rechtsregel
  • Toepassen rechtsregel
19
Q

doel sociale zekerheid

A
  • Compenseren financiële problemen wegens inkomensverlies
  • Deelname aan de maatschappij mogelijk maken ingeval ziekte, gebrek of aandoening dit bemoeilijken
  • Zorg financieel bereikbaar houden ongeacht iemands financiële vermogen
  • Zorg bieden als het echt niet meer anders kan
  • Zorg voor ‘de oude dag’
20
Q

Sociale zekerheid geeft toegang tot

A
  • Recht op vergoeding
  • Recht op voorziening
  • Recht op doorbetaling
  • Recht op uitkering
21
Q

verschil WIA en ziektewet

A
  • WIA: ben je in loondienst (wel werkgever) -> werkgever moet voor 2 jaar uitbetalen (deel van loon),
  • Ziektewet: geen werkgever of uitzendkracht, geen rechten op uitbetaling
22
Q

naturapolis

A

recht op directe zorg -> zorgverleners met een contract. Als u naar een niet-gecontracteerde zorgverlener gaat, dan betaalt u een deel zelf.

23
Q

restitutiepolis

A

recht op vergoeding en moet je zelf zorg regelen -> meer keuzevrijheid tussen zorgaanbieders. Zorg moet wel binnen basisverzekering vallen, dan wordt het 100% vergoed

24
Q

geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS)

A

alleen voordeligste middelen worden vergoed

25
toelating nieuw geneesmiddel
- testen op proefpersonen - Medische wetenschappelijk onderzoek door farmaceut: toestemmingsvereiste van erkende METC (Medisch Ethische Toetsings Commissie). - Alleen toestemming bij voldaan aan eisen van WMOM. (Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen) - Toezichthouder: de CCMO
26
ZiN
beoordeelt of extramurale en dure specialistische geneesmiddelen voor een vergoeding uit het basispakket van de zorgverzekering in aanmerking komen.
27
CBG (College ter Beoordeling van Geneesmiddelen)
beoordeelt de kwaliteit, werking en veiligheid van geneesmiddelen voordat het een handelsvergunning voor het geneesmiddel verleent.
28
Specialistische geneesmiddelen
geneesmiddelen die onderdeel zijn van een behandeling in het ziekenhuis (komen niet buiten).
29
Extramurale geneesmiddelen
Geneesmiddelen die op recept van een arts verkrijgbaar zijn bij de apotheek.
30
procedure voor extramurale geneesmiddelen
1. beoordeling CBG: handelsvergunning 2. beoordeling ZiN: vergoeding
31
Openbare gezondheid determinanten
- Biologische determinanten: erfelijke en verworven eigenschappen zoals geslacht en huidskleur -> medicijnen naar persoon toeschrijven ipv in algemeen. - Fysieke omgevingsdeterminanten: leefmilieu (regels omtrek behouden kwaliteit van milieu). - Sociale omgevingsdeterminanten: invloed van familie, arbeidsomstandigheden en andere groepsverbanden (Arbo-wet) - Leefstijl determinanten/ gedragsdeterminanten: roken, voeding, beweging, alcoholgebruik (Tabakswet en Warenwet) - Gezondheidsdeterminanten: ziektepreventie, genezing, rehabilitatie (= cliënt ondersteunen bij eigen herstelproces), verzorging (Wet Publieke Gezondheid (WPG) en Wet Bevolkingsonderzoek)
32
definitie OGZ
“OGZ bevat die delen van de gezondheidszorg en het openbaar bestuur die zich doelbewust richten op de ziektepreventie en de bescherming en bevordering van de volksgezondheid”.
33
directe overheidbemoeienis
- Gemeenten: zorgmijders bereiken (verslaafden) - Rijksoverheid: o Vaccinatieprogramma’s o Voorlichtings/preventiecampagnes o Bevolkingsonderzoek
34
Gemeenschappelijk kenmerken openbare gezondheid
- Populatiegericht = gericht op de bevolking als geheel of bepaalde groep - Permanent karakter: zorg continu of met tussenfasen geleverd - Programmatisch: zorg wordt planmatig en doelgericht verleend - Collectieve gezondheidsproblemen: openbare gezondheidszorg richt zich op breed onder de onder bevolking voorkomende gezondheidsproblemen (borstkanker, diabetes).
35
Domeinen OG
- collectieve preventie - zorg voor specifieke groepen (vangnet) - verdeling voorzieningen en aanspraken
36
Kerntaak RIVM
- verrichten van onderzoek - wereldwijd verzamelen van kennis voor beleidsondersteuning voor de overheid
37
25 veiligheidregio's
aanpak rampen en crises
38
Proportionaliteitsbeginsel
redelijke verhouding moet zijn tussen het doel en het ingezette middel
39
Bevolkingsonderzoek, redenen
- Vroegtijdige opsporing mogelijk is - Behandelbaar in een vroeg stadium - Betaalbaar - Uitvoerbaar voor grote groepen
40
Equality
gelijkheid -> iedereen hetzelfde, werkt alleen als iedereen vanaf hetzelfde punt start
41
Equity
billijkheid = redelijkheid -> toegankelijkheid tot dezelfde kansen, moeten eerst voor redelijkheid zorgen voordat we gelijkheid kunnen krijgen