Begrippen uit samenvatting (geen chat!!) H1 Flashcards
(29 cards)
Inducerende condities
Laten het gedragsprobleem ontstaan
Continuerende condities
Houden het gedragsprobleem in stand
Synchrone verklaringscondities
Vallen in de tijd samen
Diachrone verklaringscondities
Gaan aan het gedrag vooraf
De locus
2 dingen bij de ‘aard van controle’
De verklaringsfactor ligt in de persoon/situatie zelf
Oorzaak: Verklaren gedrag
Reden: maakt het gedrag begrijpelijk
Oorzaak en reden vormen samen een …..
Oorzaak en reden vormen GEEN DICHOTOMIE maar een CONTINUUM
Predictor
Het nu aanwezige gedrag
Criterium
Het toekomstige gedrag
Benoem de diagnostische cyclus van de Groot
- Observatie: Verzamelen van wetenschappelijk materiaal over de totstandkoming van het probleemgedrag.
- Inductie: Formulering van theorie&HYPOTHESEN over het gedrag
- Deductie: Vanuit hypothesen toetsbare voorspellingen maken
- Toesingfasen: nagaan a.d.h.v. nieuw materiaal of voorspellingen kloppen
- Evaluatie
Onderkenningshypothesen
Onderscheid aanwezigheid van mogelijke diagnose (DSM, gedragsprofiel)
Verklaringshypothesen
Wat veroorzaakt het probleem?
Beschrijven van factoren die probleem veroorzaken (induceren) en worden getoetst op bijdrage aan het probleem
Predictievehypothesen
Wetenschappelijke gegevens over succesvolle predictoren
–> vereist ook instrumenten met een predictieve validiteit
Indicatiehypothesen
Gebaseerd op observaties en opvattingen van de CLIENT! –> kijkt naar welke behandeling & therapeut het beste bij de cliënt past
2 hoofdfuncties van het diagnostisch verslag
- beargumenteren van conclusies
- Effectieve communicatie OVER de cliënt (info moet begrijpelijk zijn voor bijv. de huisarts)
Diagnose behandelcombinatie (DBC)
+ kritiek punten
Traject waar cliënt wordt gediagnosticeerd + protocollaire behandeling
behandeling is evidence based en past bij de eerder gestelde diagnose
Kritiek:
* Als je meerdere psychische problemen hebt maakt doorverwijzing naar één afdeling moeilijk
* Vage klachten zijn lastig in DBC vakje te plaatsen
* Tunnelvisie bij afdelingen
* gebrek aan interactie onderzoek + tijd en ruimte voor grondig onderzoek
3 kaders om problematisch gedrag te begrijpen & verklaren
- individuele verschillen (met factor analyse)
- Ontwikkeling in tijd (stadium modellen)
- Sociale context (stimuli gebeurtenis) problemen veranderen of worden in stand gehouden –> gaat vaak met statistische analyses (variantie analyse(
Noem drie hooggewaardeerde referentiekaders / benaderingen om gedrag te begrijpen
- Eigenschapsbenadering (individuele verschillen)
Leidt tot betrouwbare en valide tests (veel wetenschappelijke onderbouwing). - Biopsychologie (context benadering)
Gedrag verklaren via biologische manipulaties (medicatie) - Orthodoxe sociale-leertheroie (context benadering)
Benadrukt invloed van berkrachtiging + weinig beschikbare instrumenten
Noem drie middenklasse referentiekaders om gedrag te begrijpen
- Egopsychologie & identiteitsontwikkeling (psychoanalyse)
- Zin Aanvul Lijst (meet de ego ontwikkeling)
- Projectieve tests
Welke drie referentiekaders zijn laag gewaardeerd & ondermaats?
- Psychoanalyse
- Humanistische psychologie
- Existentiële psychologie
Ze zijn niet toetsbaar: bijv. maslow’s theorie
Uitzondering zijn VREES vragenlijsten
Klassieke testtheorie
Richt zich op de meetfouten (SE) en gaat over de zuiverheid van de meting
De uitslag van een toets hangt dus niet alleen van jou af, maar ook van hoe de toets gemaakt is én van wie hem maakt.
Item respons theorie (IRT)
Richt zich specifiek op hoe gedrag tot uiting komt
Kans op persoon (gegeven de latente trek) ja zegt op een vraag. Gaat dus niet over de fouten maar meer inhoudelijk
In IRT willen ze dat de testuitslag alleen over jou iets zegt, en niet afhangt van welke toets je precies kreeg of wie anders de toets ook deed.
Bij IRT kunnen testscores beter worden vergeleken tussen groepen met verschillende vaardigheidsniveaus.
Thurstones Simple-structure benadering
Benadering binnen factoranalyse die ervan uitgaat dat persoonlijkheidskenmerken duidelijk van elkaar te onderscheiden & onafhankelijk zijn
–> DIAGNOSTICI GAAN ER WEL VAN UIT VAN ONDERLINGE SAMENHANG!
7 punten van cotan beoordelingssysteem
- Relevantie van testconstructie
- Kwaliteit van testmateriaal
- Kwaliteit van handleiding
- Kwaliteit van normen
- Betrouwbaarheidsgegevens
- begripsvaliditeit
- criterium validiteit
4 fasen van systematische biases bij mensen (Hogarth)
- Verwerving van informatie
- Verwerking van informatie (bijv. negeren van informatie) of oppervlakkig beoordelen)
- Omgaan met feedback
- Beoordeling van de uitkomst