Begrippen uit samenvatting (geen chat!!) h7 - Flashcards

(43 cards)

1
Q

Hoe heet de stroming in de psychologie

Luria’s bed-side-test = resultaten met weinig beperkingen

A

Klinisch kwalitatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe heet de stroming in de psychologie

Reitans Testbatterij om hersenletsel te voorspellen

A

Statistisch kwantitatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe heet de stroming in de psychologie

Cognitieve functies meten ipv stoornis

A

Experimenteel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem de drie type vraagstellingen:

1 - cognitief profiel

2 - Beschadiging hersenletsel bekend

3 - beschadiging hersenletsel onbekend

A

1 - Sterkten en zwakten vaststellen vanwege bv. verkeersongeval

2 - Relatie tussen gedrag en hersenen: wat zijn de gevolgen van het hersenletsel?

3 - relatie tussen gedrag en hersenen: Npo kan aanwijzingen geven voor bv geheugenverlies (vaak daarna EEG)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat test de HADS

A

Test voor emotie en persoonlijkheid (favoriet) en wordt niet beïnvloed door somatiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Klinimetrie

A

Meet de impact van ziekte (met ADL, Kwaliteit van leven)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Episodisch geheugen

A

Herinneringen, tijd/plaats gebonden, persoonlijke ervaring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Semantisch geheugen

A

Algemene kennis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Interpretatie van problemen bij een persoon. Leg uit wat alles betekent
* Testvoorwaarden
* Premorbide functioneren
* Multiconditionaliteit
* Sensitiviteit & Specifiteit
* Afweging tussen beide

A
  • Testvoorwaarden: Cliënt moet instructies begrijpen & onthouden
  • Premorbide functioneren: gegevens verzamelen vòòr letsel (d.m.v. opleidingsniveau, NLV, anamnese)
  • Multiconditionaliteit: NPO score kan worden beïnvloed door medicatie of moeheid
  • Sensitiviteit & Specifiteit
    Sensitiviteit: Detecteert stoornissen (true positives)
    Specifiteit: Sluit stoornis uit bij gezonde mensen (True negatives)
  • Afweging tussen beide
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

A-priori of rationele methode

A

Beoordelaars voegen items samen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Interne consistentie

A

Factoranalyse –> varimax rotatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

(Antwoord tendenties)
Acquiesence

A

Items bevestigend/ontkennend antwoorden zonder op inhoud te letten

Sociale wenselijkheid is ook een antwoord tendentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De criteria op een vragelijst kan betrekking hebben op:

Postdictie

A

Gebeurtenissen uit het verleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De criteria op een vragelijst kan betrekking hebben op:

Concurrent

A

Heden (bijv. door diagnose)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De criteria op een vragelijst kan betrekking hebben op:

Predictie

A

Toekomst (bijv. door succes op behandeling)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de 5DPT

A

Persoonlijkheidsvragenlijst
Meet het PEN model
Cotan: matig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de TCI

A

Persoonlijkheidsvragenlijst
Meet 5 temperamenten
Cotan: voldoende

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de 4DKL

A

Ontwikkeld en geschikt voor screening & voortgangsmeting bij eerste lijn GGZ

(algemene vragenlijst met als SCL-90)

19
Q

Wat is CANTAB

A

Een computer programma voor een voorstadium voor Alzheimer

20
Q

Continous Performance Tests

A

Focus op aandacht/concentratie & impulsiviteit

21
Q

Adaptief testen

CAT

A

Past zich aan aan het niveau van de deelnemer

CAT: Computer adaptief Testing

22
Q

Twee nadelen van computer diagnostiek

A
  • Verschillen met de papieren versie (lay-our, volgorde items) en kan antwoorden beïnvloeden
  • Automatische rapporten (gespreksgegevens gaan verloren, GEVOELIG VOOR HACKING, ondz letten nauwelijks meer op ruwe scores)
23
Q

De vier basisprincipes NIP

A

Verantwoordelijkheid
Integriteit
Respect
Deskundigheid

24
Q

De opdrachtrelatie - wie heeft opdracht gegeven?

Externe opdrachtgever

A

(bv. rechtbank) - Cliënt is de onderzochte

25
De opdrachtrelatie - wie heeft opdracht gegeven? Niet-Externe opdrachtgever
(bv. huisarts) - Cliënt is ook de opdrachtgever
26
Deskundigheid van een psycholoog (3)
Heeft voldoende kennis en vaardigheden Zelfkennis (doorverwijzen naar andere psycholoog) Verantwoord in testgebruik (alleen Cotan check, afname volgens handleiding en rapportage is duidelijk)
27
Vrijwillige deelname van cliënt
Deelname is vrijwillig Cliënt heeft recht op doel, inhoud en uitleg Client mag uitspraken corrigeren & rapportage blokkeren
28
Vertrouwelijkheid (4)
- Cliënt heeft recht op privacy - Info wordt alleen met toestemming van cliënt gedeeld - Dossier met alles erin - Bewaren (minimaal 1 jaar)
29
Wat vraagt een PAAZ aan?
vraagt een psychodiagnostisch onderzoek aan PAAZ (psychiatrisch afdeling algemeen ziekenhuis)
30
5 typen diagnostische vragen: 1. Onderkennende vraag 2. Verklaringsvraag 3. Predictieve vraag 4. Indicatie vraag 5. Diagnostische vraag
1. Onderkennende vraag: WAT - 'Wat voor probleem is er aanwezig' 2. Verklaringsvraag: WAAROM - 'Hoe kan dit probleem worden verklaard' 3. Predictieve vraag 'Hoe ontwikkeld zich dit in de toekomst?' 4. Indicatie vraag 'Welke behandeling gaat het beste resultaat geven?" 5. Diagnostische vraag 'Is er na behandeling verandering opgetreden? ER KOMEN COMBINATIES VOOR!
31
Welke diagnostische combinatie zie je in deze vraag: 'Wat is hier aan de hand en welke behandeling is aangewezen?'
Onderkenning, verklaring en indicatie vraag MOET HIËRACHISCH
32
Simulatie
Het bewust produceren van symptomen vanwege extern voordeel (bv. hyperventileren om te ontsnappen aan de straf)
33
Nagebootse stoornis
Klachten bewust creëeren zonder duidelijke reden
34
Conversie stoornis
Onbewuste psycische conflicten leiden tot lichamelijke klachten
35
Hysterische pseudo-dementie
Sterke overdrijving van vergeetachtigheid ZONDER medische basis
36
Wat meet de GIP-schaal
Beoordelen van het gedrag van cliënt in een instelling (vb. zwaarmoedig of afhankelijk gedrag)
37
Rouw, vermoeidheid of depressie kan gedrag zijn wat lijkt op dementie Je moet hierdoor ALTIJD gebruik maken van .... en .... en ....
* Gestandaardiseerde methoden * Klinisch oordeel * Regelmatige evaluatie van functioneren
38
Competency assessment
Was cliënt in staat het 'goede' te doen en het 'kwade' niet?
39
Statistische risicofactoren
Onveranderbaar (leeftijd, delict)
40
Dynamische risicofactoren
Veranderbaar (inzich, I'mpulscontrole)
41
Behavioral status index (BSI)
Instrument om effect behandeling in forensisch onderzoek te meten
42
Sensitiviteit
Detecteert stoornissen (true positives)
43
Specifiteit
Sluit stoornis uit bij gezonde mensen (True negatives)