tt. vragen Flashcards
(67 cards)
Wat beschrijft het beste de functie van een diagnostisch scenario binnen het psychodiagnostisch proces?
A. Het is een vaststaand model waarmee een diagnose wordt gesteld.
B. Het is een voorlopige theorie over het ontstaan van het gedrag van de cliënt.
C. Het is een classificatiesysteem waarmee DSM-criteria worden getoetst.
Correct antwoord: B
Toelichting:
Een diagnostisch scenario is een voorlopige theorie/hypothese over hoe het probleemgedrag is ontstaan, gebaseerd op de gegevens die tot dan toe zijn verzameld. Het vormt de basis voor verder onderzoek. (zie o.a. p. 11 Samenvatting PDG)
Wat is de correcte volgorde van fasen in de psychodiagnostische cyclus volgens De Groot?
A. Inductie → Toetsing → Observatie → Evaluatie → Diagnose
B. Observatie → Inductie → Deductie → Toetsing → Evaluatie
C. Observatie → Toetsing → Diagnose → Evaluatie → Advies
Correct antwoord: B
Toelichting:
De psychodiagnostische empirische cyclus van De Groot bestaat uit: Observatie, Inductie, Deductie, Toetsing en Evaluatie (OIDTE). Elke fase bouwt logisch voort op de vorige. (zie p. 14-15 Samenvatting PDG)
Wat is het doel van een persoonlijkheidsvragenlijst binnen een diagnostisch traject?
A. Behandeling plannen
B. Onderzoeken of er een DSM-diagnose gesteld kan worden
C. Diagnostische onderkenning
Correct antwoord: C Toelichting: Persoonlijkheidsvragenlijsten worden ingezet om kenmerken en gedragingen van een cliënt te onderkennen, passend bij de fase van onderkenning.
Waarom is het belangrijk om uitspraken in een psychologisch verslag te onderbouwen?
A. Omdat de cliënt erom vraagt
B. Om juridische aansprakelijkheid te vermijden
C. Zodat conclusies controleerbaar en beargumenteerbaar zijn
Correct antwoord: C
Toelichting: Goede verslaglegging vereist dat conclusies transparant zijn en onderbouwd met gegevens.
Wat betekent deductie in het diagnostisch proces?
A. Vanuit de observatie tot een conclusie komen
B. Hypothesen genereren op basis van toetsresultaten
C. Onderzoeksmiddelen kiezen op basis van een hypothese
Correct antwoord: C
Toelichting: Deductie betekent dat er vanuit een hypothese wordt afgeleid welke instrumenten nodig zijn om deze te toetsen.
Onder welk referentiekader valt de WAIS-IV?
A) Contextuele verklaringsmodellen
B) Referentiekader van individuele verschillen
C) Ontwikkelingspsychologisch referentiekader
B
Toelichting:
De WAIS-IV is een intelligentietest en valt onder het referentiekader van individuele verschillen. Dit referentiekader is zeer bruikbaar voor diagnostiek, omdat het leidt tot betrouwbare en valide tests zoals intelligentie- en persoonlijkheidstests
Hoe kun je als hulpverlener het best omgaan met een cliënt die veel weerstand toont, zoals ‘ja-maar’-gedrag en tegenwerking?
A) Door het gesprek af te breken
B) Door motiverende gespreksvoering toe te passen
C) Door strengere confrontatie en structuur
B
Toelichting:
Motiverende gespreksvoering is effectief bij cliënten die ambivalent of weerstandig zijn. Het stimuleert intrinsieke motivatie voor verandering, zonder confrontatie te zoeken, en is daarom geschikt bij veel ‘ja-maar’- of tegenwerkend gedrag
Welke vorm van validiteit moet vooral hoog zijn bij een psychologische test om te bepalen of iemand geschikt is als piloot?
A) Begripsvaliditeit
B) Criteriumvaliditeit
C) Interne consistentie
B
Toelichting:
Criteriumvaliditeit geeft aan in hoeverre de testscore samenhangt met een extern criterium, zoals daadwerkelijke prestaties als piloot. Een hoge criteriumvaliditeit is essentieel voor selectieprocedures
Onder welke afkorting vallen de ethische regels van psychodiagnostiek volgens de beroepscode?
A) BGGZ
B) ASTNIP
C) DBC
B
Toelichting:
De afkorting ASTNIP wordt in de context van ethische regels gebruikt in het onderwijs. Hoewel het niet letterlijk zo in de samenvatting staat, is dit vaak een geheugensteuntje voor regels zoals: Autonomie, Schade voorkomen, Transparantie, Neutraliteit, Integriteit, Professionaliteit.
Wat is een belangrijk doel tijdens het diagnostisch gesprek met betrekking tot de relatie tussen cliënt en hulpverlener?
A) Direct starten met interventie
B) Ontwikkelen van een positieve werkrelatie (therapeutische alliantie)
C) Streven naar volledige objectiviteit en afstand
B
Toelichting:
Een positieve werkrelatie – ook wel therapeutische alliantie genoemd – is essentieel in het diagnostisch gesprek. Het draagt bij aan de kwaliteit van de informatie, motivatie van de cliënt en het uiteindelijke behandelresultaat
Wat is een gevolg van het Flynn-effect?
A. De normering van intelligentietests wordt langzamerhand nauwkeuriger.
B. De intelligentie van populaties neemt toe waardoor normeringen sneller verouderen.
C. Er ontstaat een structurele onderschatting van IQ-scores in de praktijk.
Correct antwoord: B
Toelichting:
Het Flynn-effect wijst op de stijging van gemiddelde IQ-scores over generaties, waardoor normeringen snel verouderen en opnieuw aangepast moeten worden. (p. 78 Samenvatting PDG)
Een psycholoog neemt cadeaus aan van een cliënt, ondanks richtlijnen die dit verbieden. Welk NIP-basisprincipe wordt hier geschonden?
A. Deskundigheid
B. Integriteit
C. Respect
Correct antwoord: B
Toelichting:
Het aannemen van cadeaus tast de professionele objectiviteit aan en valt onder schending van het principe integriteit, omdat er een belangenverstrengeling ontstaat. (NIP-code, p. 100 Samenvatting PDG)
Wat is een typerend kenmerk van een semi-gestructureerd interview?
A. De cliënt bepaalt de onderwerpen en volgorde.
B. De gespreksleider bepaalt over welke onderwerpen wordt doorgevraagd.
C. Er wordt volledig volgens een vaste vragenlijst gewerkt.
Correct antwoord: B
Toelichting:
Bij een semi-gestructureerd interview bepaalt de gespreksleider welke thema’s verder worden uitgediept, wat flexibiliteit toelaat maar binnen structuur blijft. (p. 41 Samenvatting PDG)
Wat is het belangrijkste onderscheid tussen classificatie en diagnose?
A. Classificatie is gericht op het vastleggen van DSM-criteria, diagnose op verklaren en adviseren.
B. Classificatie geeft verklaringen voor problemen, diagnose is puur beschrijvend.
C. Classificatie komt na de diagnose in het proces.
Correct antwoord: A
Toelichting:
Een classificatie (zoals DSM-5) is beschrijvend, terwijl een diagnose verklarend is en een brug vormt naar interventies. (p. 13 Samenvatting PDG)
Wat is een belangrijke reden waarom de heteroanamnese onmisbaar is bij ouderen?
A. Omdat ouderen vaak alleen wonen.
B. Omdat ouderen moeite kunnen hebben met taalproductie.
C. Omdat cognitieve functiestoornissen zelfrapportage onbetrouwbaar maken.
Correct antwoord: C
Toelichting:
Cognitieve achteruitgang kan de zelfinschatting bij ouderen verstoren. Daarom is heteroanamnese van cruciaal belang bij het vormen van een accuraat beeld. (p. 88 Samenvatting PDG)
Wat betekent multiconditionaliteit in het kader van neuropsychologisch onderzoek?
A. De test meet alleen de bedoelde functie.
B. De cliënt bepaalt zelf welke taken hij uitvoert.
C. Verschillende factoren beïnvloeden de uitkomst van een test.
Correct antwoord: C
Toelichting:
Multiconditionaliteit houdt in dat testresultaten niet zuiver één oorzaak of stoornis reflecteren, maar beïnvloed worden door meerdere factoren zoals motivatie, vermoeidheid of stemming. (p. 91 Samenvatting PDG
Welke vorm van validiteit is cruciaal bij selectie van piloten voor vliegfuncties?
A. Inhoudsvaliditeit
B. Constructvaliditeit
C. Criteriumvaliditeit
Correct antwoord: C
Toelichting:
Criteriumvaliditeit meet in welke mate een test daadwerkelijk gedrag of prestaties in de praktijk voorspelt — essentieel voor functietoetsing zoals bij piloten. (p. 21 Samenvatting PDG)
Wat is een specifiek obstakel tijdens het diagnostisch gesprek met cliënten met verslavingsproblematiek?
A) Cliënt overdrijft vaak klachten
B) Cliënt bagatelliseert vaak zijn of haar problemen
C) Cliënt heeft geen ziektebesef
B
Toelichting:
Bij verslavingsproblematiek is het vaak zo dat cliënten hun klachten minimaliseren of ontkennen. Dit is een veelvoorkomend obstakel voor een open en eerlijke probleeminventarisatie tijdens het diagnostisch gesprek
Waarom is heteroanamnese essentieel bij onderzoek bij cliënten in een latere of late levensfase?
A) Cliënt heeft moeite met articulatie
B) Partnerrelatie is altijd bepalend
C) Rekening houden met mogelijke cognitieve functiestoornissen
C
Toelichting:
In de latere levensfasen neemt de kans op geheugenproblemen of cognitieve stoornissen toe. Hierdoor is aanvullende informatie van derden (heteroanamnese) cruciaal om een compleet en betrouwbaar beeld te krijgen
Welke variabele is volgens onderzoek een voorspeller van behandelsucces, ondanks dat veel intakegegevens niet direct relevant blijken?
A) Opleidingsniveau van de cliënt
B) Ernst van de klachten bij intake
C) Verwachtingen en wensen van de cliënt over de behandeling
C
Toelichting:
De mate waarin een behandeling aansluit bij de verwachtingen en wensen van de cliënt is één van de weinige factoren die voorspellend zijn voor het behandelsucces
Wat houdt het zogeheten leniency effect in, dat een bron van beoordelingsfouten vormt bij ongestandaardiseerde beoordelingen?
A) Neiging om cliënten te overdiagnosticeren
B) Neiging om bekenden positiever te beoordelen dan terecht is
C) Neiging om het gesprek te vermijden
B
Toelichting:
Het leniency effect betekent dat beoordelaars geneigd zijn vrienden, bekenden of sympathieke personen hoger te beoordelen dan objectief gerechtvaardigd is
Welke twee indexen van de WAIS-IV NL ontbreken hier: Verbaal Begrip, Perceptueel Redeneren, …, …?
A) Cognitieve flexibiliteit en geheugen
B) Werkgeheugen en Verwerkingssnelheid
C) Executieve functies en oriëntatie
B
Toelichting:
De WAIS-IV-NL bevat vier indexen: Verbaal Begrip, Perceptueel Redeneren, Werkgeheugen en Verwerkingssnelheid. Deze meten verschillende aspecten van cognitief functioneren
Welk gestandaardiseerd instrument wordt gebruikt om een algemene indruk van het psychisch functioneren te verkrijgen?
A) SCL-90
B) MINI
C) MSE (Mental State Examination)
C
Toelichting:
De Mental State Examination (MSE) is een gestructureerde methode om snel een indruk te krijgen van het actuele psychisch functioneren, zoals stemming, oriëntatie en denkstoornissen
,