Benign diseases Flashcards

(29 cards)

1
Q

Wat is trigeminusneuralgie?

A

= chronisch pijnsyndroom met elektrische pijnscheuten in het innervatiegebied n trigeminus (CN V) (voorhaafd, kaak en kin)
3 soorten:
o Klassieke trigeminusneuralgie: tgv vasculaire compressie/conflict
o Secundaire trigeminusneuralgie: tgv MS, RIP
o Idiopathische trigeminusneuralgie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de behandelopties voor trigeminusneuralgie.

A

Farmacologisch: lyrica, carbamazepine (Tegretol), lamictal
Interventioneel
o Microvasculaire decompressie
o Rhizotomie (schade aan ggl v Gasser): thermocoagulatie, chemische injectie, mechanische balloncompressie
o Botox injectie
RT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bespreek RT voor trigeminusneuralgie.

A
  • Target location: Retrogasserian: 7-8mm anterior tov emergence
  • Maximum 90Gy
    Als dosis brainstem > 15Gy, dan dosis verlagen tot 80-85Gy
  • Effect:
    90-95% pain relief op korte termijn, 70% op lange termijn, 10-35% recurrence
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de belangrijkste nevenwerkingen bij RT voor trigeminusneuralgie?

A
  • Hypoësthesie/numbness
  • Droge ogen, verminderde corneareflex
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bespreek AVM.

A

= kluwen van dysplastische vaten met een nidus gevoed door arteries en gedraineerd door venen, zonder capillairen
- 1/5 kinderen
- Sporadisch of familiaal (HHT (hereditaire hemorragische telangiëctasie), RASA1 mutatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de symptomen van een AVM?

A
  • Bloeding +++ (tot 80%, mortaliteit 25%)
  • Epilepsie
  • Hoofdpijn
  • Focale uitval
  • Incidenteel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de behandelopties voor AVM?

A
  • Chirurgische resectie
  • SRT
  • Embolisatie
  • Multimodaal (SRT + embolisatie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bespreek SRT voor AVM.

A

Indicaties
- Diepe locatie, eloquente zone (CI chirurgie)
- Grootte: klein-medium, voor grote letsels meerdere fracties nodig
Nadelen
- Uitgesteld effect (chirurgie en embolisatie hebben onmiddelijk effect)
- Late complicaties
Target: nidus (obv MRI en angiografie)
Dosis: 18-24Gy
Effect RT: proliferatie endfotheelcellen, verdikking vasculaire wand, sluiten lumen
Outcomes
- Obliteration 80%, time to obliteration 2.5j
- Bloeding in 14%
Complicatie: cyste

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het verband tussen dosis en het risico op secundaire tumoren?

A

100mSv total body dose verhoogt het risico met 0.5% bovenop 30% background risk = stochastisch effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de impact van leeftijd en geslacht op het risico op secundaire tumoren?

A

Jongere leeftijd blootstelling en vrouwelijk geslacht geassocieerd met hoger risico op secundaire tumor (invloed borstca)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de belangrijkste acute side effects of RT in benign disease?

A
  • Not different from RT for malignant diseases!
  • Related to dose, area and volume
  • Skin toxicity
  • Alopecia (superficially located lesions)
  • Mucositis and related toxicity
  • Fatigue
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de belangrijkste long-term side effects of RT?

A
  • Fibrosis (skin and subcutaneous tissue, organs, muscles)
  • Bone marrow suppression
  • Cardiovascular
  • Endocrine deficiency (e.g., thyroid)
  • Secondary malignancy: leukaemie, sarcoom, huidtumoren, SK, borst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom is het moeilijk om aan te tonen dat een tumor door RT werd geïnduceerd?

A
  • Radiation-specific cancers do not exist (”associated”)
  • Cause of cancer = multifactorial
  • (Very) low signal/noise ratio -> equires very large populations
  • Latency: requires documentation of historical exposure (up to 30-40 years later)
  • (“Healthy Worker Effect” (underestimation?)) -> werknemers in nucleaire industrie vaak minder kankerincidentie ivm algemene populatie
    o Niet representatief voor algemene populatie: gezondere levensstijl, close follow-up
  • Gefractioneerde RT op bepaald volume niet te vergelijken met acute hoge dosis (H&N) of chronische lage dosis (WN nucleaire industrie) op whole body
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bespreek RT-associated sarcoma.

A
  • Meestal angiosarcoma, 3-6 % of sarcomas
  • Voorgaande RT, sarcoom binnen 5 percent isodose
  • Andere histologie dan oorspronkelijke tumor
  • Erfelijke syndromen die verhoogd risico geven (Li-Fraumeni, Rothmund-Thomson syndrome)
  • Pas na 5j, meestal veel later (uitzonderlijk na 6m)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een keloïd scar en wat is de belangrijkste DD?

A

= bulky scar formation die uitbreidt buiten marges van de originele wonde en niet spontaan regresseert
- Histologisch: fibroproliferatieve ziekte in de reticulaire dermis met inflammatie, angiogenese, collageenaccumulatie in gehyaliniseerde vorm
DD: hypertroof litteken = bulky scar binnen de marges van het originele litteken, stadium van de genezing
- Hoge incidentie in Afrika en Azië
- Oorzaken: chirurgie, piercing, tattoo, acne, vaccinatie, insectenbeet, folliculaire inflammatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bespreek de behandeling van een keloïd.

A
  • Corticosteroïden: injectie, tape, topicaal
    o Hoge herval ratio: 1/3 na 1j, 50% na 5j
  • Anti-tumor agentia: intralesionele injectie van fluorouracil, bleomycine, mitomycine
  • Laser therapie
  • Cryotherapie
  • Chirurgie
17
Q

Bespreek chirurgie voor een keloïd.

A
  • Excisie litteken
    o Intralesioneel (debulking)
    o Extralesioneel (radicale resectie)
  • Undermining: tension relieving deep closures
  • Tension relieving suture (Z-plastie)

Adjuvante therapie (50-100% recurrences surgery-alone)
- Corticosteroïden (injectie of tape): igv CI RT
- Silicone-based
- Pressure therapie
- RT

18
Q

Bespreek adjuvante RT voor keloïd.

A
  • 2 mechanismen
    o Direct antiproliferatief effect op fibroblasten
    o Direct anti-inflammatoir effect
  • Indicaties
    o Keloïd recurrence
    o Groot keloïd, moeilijk te behandelen met andere methoden
    o Salvage surgery would be unacceptable
  • CI: ZS, kinderen, radiosensitieve locatie (ogen, gonaden, SK)
  • Interval chirurgie en RT zo kort mogelijk houden <7h (minder recurrences)
  • Technieken: fotonen, elektronen (bolus) of brachy (minder recurrences)
19
Q

Bespreek de dosis en nevenwerkingen van RT voor keloïd.

A
  • Dosis: BED 30Gy (recurrences <10%) in 1-2d
    o 1x13Gy, 2x8Gy of 3x6Gy
  • Nx
    o EBRT: erytheem, hyper-/hypopigmentatie, telangiëctasie
    o BT: wondinfectie
20
Q

Welke dosis wordt gebruikt voor benign diseases?

A
  • 30Gy voor overgrowths, hyperproliferative benign diseases
  • 3Gy voor inflammatoire/degeneratieve aandoeningen

Lage dosissen zijn het meest effectief voor benigne aandoeningen.

21
Q

Wat is de ziekte van Dupuytren?

A
  • Epidemiologie
    o Piek rond 50-60j
    o Meer mannen (hoge expressie androgeenreceptor)
    o 80% erfelijk
  • Symptomen: kromme vingers (vnl pink en ringvinger), noduli en strengen thv handpalm
  • Histopathologie: abnormale palmaire fascia met noduli en strengen
22
Q

Was is de behandeling van Dupuytren?

A
  • Collagenase injectie
  • Chirurgie: fasciotomy, limited fasciectomy, dermofasciectomy
23
Q

Bespreek RT voor Dupuytren.

A
  • Enkel in early hyperproliferative stage/nodule formation stage om progressie te voorkomen
  • Dosis: 10x3Gy in 2 series van 5x3Gy met 3m interval
  • 70-90% lange-termijn stabilisatie of regressie
  • Techniek:
    o Noduli en strengen intekenen
    o CTV-marge: 2cm superior/inferior, 1cm mediaal/lateraal, 2mm onder de ziekte en uitbreiding tot palmaire huid
    o Avoidance posterior hand
    o 3D-bolus
    o Vaccuümmatras en rechtopstaand
24
Q

Bespreek de monitoring van cardiale toxiciteit na RT.

A
  • Alle cancer survivors moeten jaarlijkse screening en optimalisatie van CVRFs krijgen
  • Risico neemt toe met dosis en tijd sinds RT -> latentietijd 19-20j
  • Hoger risico igv combi RT + chemo
  • 6x hoger risico op CAD en HF dan algemene populatie
  • Per extra Gy MHD 7.4% extra risico op majeur CV-event
  • High risk als MHD >15Gy of MHD 5-15Gy + doxorubicin
  • Regelmatige TTE in asymptomatische cancer survivors
  • Geen veilige hartdosis
  • Optimalisatie CVRFs in alle patiënten na thorax RT
25
Bespreek de combinatie van cardiale devices en RT.
High risk patients - >5Gy en CIED (cardiac implantable electronic device) in RT-zone - >10Gy, ongeacht of CIED in RT-zone - Patiënt pacing dependent - Frequente tachy-therapie Maatregelen: - Pulsoximetrie tijdens RT - CIED check voor 1e fractie en na laatste fractie
26
Welke maatrelgen kunnen de cardiale RT toxiciteit verminderen?
- Lifestyle changes - Cardioprotectieve medicatie (B-blokker, ACE-i/sartaan) - DIBH, prone position, tumor motion management, margin shrinkage, target volume reduction, protontherapie - Sparen specifieke cardiale substructuren
27
Wat zijn risicofactoren voor RT-induced heart disease?
- Thorax RT - Hoge cumulatieve dosis (>30Gy) - Jongere patiënt - Hoge dosis/fractie (>2Gy/fx) - Tumor nabij het hart - Concomitante chemo (anthracyclines) - Cardiovasculaire risicofactoren (DM, roken, overgewicht, hypercholesterolemie, AHT) - Voorafbestaande CVD
28
Bespreek de cardiovasculaire screening bij kankerpatiënten.
- SCORE2 en SCORE2OP (old people) table -> risico op ontwikkelen non-fatal CV-event, maar onderschatting in kankerpatiënten want kanker niet als risicofactor meegenomen - TTE (zeker belangrijk bij oesofagus en longca) - MHD >25Gy betekent very high risk patient, toevoegen doxorubicine verhoogt het CV-risico nog - Klassieke CV risicoscores geven geen goede inschatting van verhoogd CV-risico na thoracale RT
29
Bespreek primaire RT voor keloïd.
- Indicaties: inoperable, ouder/frail, weigert chirurgie - Hoge dosis: 30Gy-37.5Gy in 5fx - Resultaat: regressie van het letsel over maanden, maar niet verdwijnen, onmiddelijk effect op pijn en jeuk