bijvoeglijk naamwoorden 2 Flashcards
(50 cards)
1
Q
ausdrucksvoll
A
expressief
2
Q
gehorsam
A
gehoorzam
3
Q
bemerkenswert (remarkable)
A
opmerkilijk (opvallend)
4
Q
Öffentlichkeit (public)
A
openbaar
5
Q
legal
A
wettelijk
6
Q
bemerkbar (noticeable)
A
merkbaar
7
Q
hartnäckig (persistent)
A
aanhoudend
8
Q
ausreichend, genoeg
A
voldoende
9
Q
zuverlässig
A
betrouwbaar
10
Q
künstlich
A
kunstmatig
11
Q
kontinuierlich
A
continue
12
Q
gruselig (creepy)
A
griezelig (ook ‘kruipend’ (creeping))
13
Q
lächerlich
A
belachelijk
14
Q
versehentlich
A
per ongeluk
15
Q
ungeschikt
A
onhandig (clumsy, awkward)
16
Q
obstruktiv
A
belemmerend
17
Q
energetic
A
aankrachtig
18
Q
scratchy/scraping
A
krassend
19
Q
remaining, other, additional
A
overig
20
Q
reversable
A
omkeerbar
21
Q
actually
A
daadwerkilijk
22
Q
many
A
menig
23
Q
rabid
A
hondsdolle
24
Q
compulsive
A
dwangmatig
25
dizzy
duizelig
26
evil (k) (also pissed-off + zijn)
kwaad
27
taken-aback, dismayed
onthutst
28
grim
grimmig
29
well-behaved, good
braaf
30
(un)pleasant
(on)prettig
31
disapprovingly (adv), condemnatory (adj)
afkeurend
32
wet through/soaked
doorweekt
33
unforeseen
onvorzien
34
swiftly/quickly (v)
vlug
35
violent
gewelddadig
36
eager (g)
gretig
37
condescending/patronising
neerbougend
38
extremely/extraordinary/exceedingly
uitermate
39
obstinate, stubborn
halsstarrig
40
furious, wild
woedend
41
short-tempered
opvliegend
42
if need be/necessary
desnoods
43
tattered/damaged/dilapidated
gehavend
44
unstoppable
onstuitbar
45
exclusively
uitsluitend
46
buzzing
zoemend
47
impressionable
ontvankelijk
48
sloping/slanting/oblique
schuin (also, scheer)
49
desperate
wanhopig
50
(in)hospitable (land)
(on)herbergzaam
