Bronnen van het arbeidsrecht Flashcards

(18 cards)

1
Q

Wat zijn internationale rechtsbronnen?

A

De verdragen die België met andere landen sluit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een bilateraal verdrag?

A

Als het verdrag tussen België en Een ander land is. Dit zijn regels die van toepassing zijn van werknemers die afkomstig zijn uit dat land en naar België komen of omgekeerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een multilateraal verdrag?

A

Als het verdrag tussen België en meerdere landen is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Voorbeelden van multilaterale verdragen?

A

De internationale arbeidsorganisatie (IAO) en de Raad van Europa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Is er in België precedenten recht?

A

Nee, rechters hoeven zich dus niet te baseren op uitspraken die gemaakt zijn door andere rechters in gelijkaardige situaties. Hij/Zij Kan erop leunen en als steun gebruiken, maar hoeft het er niet mee eens te zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Nationale rechtsbronnen

A

De grondwet, Collectieve arbeidsovereenkomsten (Cao’s)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Op welke manier is de grondwet verbonden met arbeidsrecht?

A

Artikel 23

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zegt artikel 23 van de grondwet?

A

1° het recht op arbeid en op de vrije keuze van beroepsarbeid, het recht op goede arbeidsvoorwaarden en een goede beloning,
het recht op informatie, overleg en collectief onderhandelen;
2° het recht op sociale zekerheid, bescherming van de gezondheid en sociale, geneeskundige en juridische bijstand;
3° het recht op een behoorlijke huisvesting;
4° het recht op de bescherming van een gezond leefmilieu;
5° het recht op culturele en maatschappelijke ontplooiing;

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke limieten zijn er bij art 23?

A

Deze bepalingen hebben geen directe werking. Dat betekent dat je je hierop kunt baseren, maar je kan bijvoorbeeld niet de regering zeggen dat ze je een job moeten geven omdat je recht heb op arbeid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke rechtsbronnen zijn er nog?

A
  • Wetten
  • Decreten
  • Koninklijke besluiten
  • Ministeriële besluiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn decreten?

A

een uitgevaardigde opdracht die is gemaakt door een regeringsleider, regering of parlement en die de status van wet heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke decreten zijn er in België

A

Gemeenschaps- en gewestdecreten, ordonnanties van het Brussels hoofdstedelijk gewest. Deze zijn allemaal gelijkgesteld met wetten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de voorwaarden van een uitspraak over de arbeidsrecht ?

A
  1. Bestendig
  2. Vast
  3. Algemeen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat wordt er met bestendig bedoelt?

A

Het voordeel moet voor een voldoende lange tijd zijn toegekend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat wordt er met vast bedoelt?

A

Het voordeel dat wordt toegekend moet steeds hetzelfde zijn. Maar dit betekent niet dat de sommen geld bv elke jaar hetzelfde moeten zijn, ze moeten gewoon dezelfde berekeningsbasis hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat wordt er bedoelt met “algemeen”?

A

Het voordeel moet gegeven worden aan alle werknemers die zich in dezelfde situatie bevinden. Het moet dus een algemeen recht zijn.

17
Q

Wat is de Hiërarchie van nationale rechtsbronnen?

A
  1. Dwingende bepalingen van de wet
  2. Algemeen verbindend verklaarde cao’s
  3. Niet algemeen verbindend verklaarde cao’s wanneer de werkgever lid is van een
    organisatie die de cao ondertekend heeft of de cao zelf ondertekende
  4. Geschreven individuele arbeidsovereenkomst
  5. Niet algemeen verbindend verklaarde cao waarbij de werkgever (die de cao niet
    ondertekende of geen lid is van een ondertekende organisatie) behoort tot het
    ressort van het PC
  6. Arbeidsreglement
  7. Aanvullende bepalingen van de wet
  8. Mondelinge individuele arbeidsovereenkomst
  9. Gebruik
18
Q

Hoe moet deze hiërarchie worden geïnterpreteerd?

A

Een lagere norm mag slechts afwijken van een hogere norm als
* hij hiermee niet strijdig is
* of de rechten van de werknemer vermindert
* of zijn plichten verzwaart