C11 psychologische stoornissen Flashcards

(72 cards)

1
Q

psychopathology

A

denk-en gedragspatronen die onaanpassend, storend of ongemakkelijk zijn voor de getroffen persoon of voor anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

biopsychosocial approach

A

mentale stoornissen zien als het gevolg van een combinatie van biologische, psychologische en sociaalculturele factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

psychological model

A

een opvatting waarin mentale stoornis wordt gezien als voortkomend uit psychologische stoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

sociocultural perspective

A

psychische stoornissen verklaren op manieren die de rol benadrukken van factoren zoals geslacht en leeftijd, fysieke situaties, culturele waarden en verwachtingen, en historische tijdperk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

sociocultural factors

A

kenmerken of omstandigheden die het uiterlijk en de vorm van onaangepast gedrag kunnen beinvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

diathesis-stress model

A

het idee dat psychische stoornissen ontstaan wanneer een aanleg voor een aandoening wordt gecombineerd met voldoende stress en symptomen te veroorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

anxiety disorders

A

aandoening waarbij intense gevoelens van angst en vrees al lang of ontwrichtend zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

phobia

A

een angststoornis die gepaard gaat met sterke, irrationele angst voor een object of situatie die een dergelijke reactie niet objectief rechtvaardigt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

specific phobias

A

fobieen die betrekking hebben op angst en het vermijden van specifieke stimuli en situaties zoals hoogtes, bloed en bepaalde dieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

social anxiety disorder

A

sterke, irrationele angsten met betrekking tot sociale situaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

agoraphobia

A

een sterke angst om alleen te zijn of weg van de veiligheid van huis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

generalized anxiety disorder

A

een aandoening die langdurig angst met zich meebrengt die niet gericht is op een bepaald object of situatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

panic disorder

A

angst in de vorm van plotselinge, ernstige paniekaanvallen die verschijnen zonder duidelijk oorzaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

obessive-compalsive disorder

A

een stoornis waarbij een persoon geobsedeerd raakt door bepaalde gedachten of zich bedwingt voelt om bepaalde dingen te doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

obsessions

A

aanhoudende, verontrustende en ongewenste gedachten die het dagelijks leven verstoren en kunnen leiden tot dwanghandelingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

compulsions

A

repetitief gedrag dat het dagelijks functioneren verstoort, maar wordt uitgevoerd in een poging om gevaren of gebeurtenissen die verband houden met obsessies te voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

body dysmorphic disorder

A

een obsessieve-compulsieve stoornis gekenmerkt door intense nood over ingebeelde afwijkingen van de huid, haar, gezicht of andere delen van het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

somantic symptom disorder

A

psychische problemen waarbij een persoon de symptomen vertoont van een lichamelijke aandoening waarvoor geen fysieke oorzaak is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

illness anxiety disorder

A

sterke, onrechtvaardigde angst voor lichamelijke ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

conversion disorder

A

een somatische symptoomstoornis waarbij een persoon blind, doof, verlamd of ongevoelig voor pijn lijkt te zijn (maar eigenlijk niet is)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

dissociative disorder

A

aandoeningen met plostelinge en meestal tijdelijke verstoringen in het geheugen, bewustzijn of de identiteit van een persoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

dissociative amnesia

A

psychologische stoornis die wordt gekenmerkt door een plotseling verlies van geheugen voor iemands eigen naam, beroep of andere identificerende informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

dissociative identity disorder

A

een dissociatieve stoornis waarbij een persoon meer dan een identiteit lijkt te hebben, die zich elk op een andere manier gedraagt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

depressive disorder

A

waarin een persoon extreme stemmingen ervaart voor een lange periode, wisselt van de ene extreme stemming naar een andere, en ervaart stemmingen die niet in overeenstemming zijn met gebeurtenissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
major depressive disorder
een aandoening waarin een persoon zich weken of maanden verdrietig en hopeloos voelt, vaak interesse verliest in alle activiteiten en nergens plezier in vindt
26
delusions
valse overtuigingen, zoals dei ervaren door mensen die lijden aan schizofrenie of ernstige depressie
27
persistent depressive disorder
een patroon van depressie, waarbij de persoon de droevige stemming, het gebrek aan interesse en het verlies van plezier vertoont die gepaard gaan met een ernstige depressieve stoornis, maar in minderen mate en voor een lange periode
28
bipolar disorder
aandoeningen waarbij een persoon afwisselt tussen de twee emotionele uitersten van depressie en manie
29
mania
een opgetogen, actieve emotionele toestand
30
cyclothymic disorder
een bipolaire stoornis die wordt gekenmerkt door een afwisselend patroon van stemmingswisselingen dat minder extreem is dan die van een bipolaire 1 - of 11- stoornis
31
schizophrenia
zeer gestoord denken, emotie, perceptie en gedrag dat een van de ernstige en meest invaliderende van alle psychische stoornissen vormt
32
hallucinations
valse of vervormde percepties van objecten of gebeurtenissen
33
personality disorders
langdurige, inflexibele manieren van gedrag die levensstijlen worden die problemen veroorzaken voor de getroffen persoon en/of anderen
34
antisocial personality disorder
een langdurig, aanhoudend patroon van impulsief, egoistisch, gewetenloos, zelf crimineel gedrag
35
substance-related disorder
problemen met het gebruik van psychoactieve drugs voor maanden of jaren op manieren die de gebruiker of anderen schaden
36
alcoholism
een drinkpatroon dat tot verslaving kan leiden en dat bijna altijd ernstige sociale, fysieke en andere problemen veroorzaakt
37
denk-en gedragspatronen die onaanpassend, storend of ongemakkelijk zijn voor de getroffen persoon of voor anderen
psychopathology
38
mentale stoornissen zien als het gevolg van een combinatie van biologische, psychologische en sociaalculturele factoren
biopsychosocial approach
39
een opvatting waarin mentale stoornis wordt gezien als voortkomend uit psychologische stoornissen
psychological model
40
psychische stoornissen verklaren op manieren die de rol benadrukken van factoren zoals geslacht en leeftijd, fysieke situaties, culturele waarden en verwachtingen, en historische tijdperk
sociocultural perspective
41
kenmerken of omstandigheden die het uiterlijk en de vorm van onaangepast gedrag kunnen beinvloeden
sociocultural factors
42
het idee dat psychische stoornissen ontstaan wanneer een aanleg voor een aandoening wordt gecombineerd met voldoende stress en symptomen te veroorzaken
diathesis-stress model
43
aandoening waarbij intense gevoelens van angst en vrees al lang of ontwrichtend zijn
anxiety disorders
44
een angststoornis die gepaard gaat met sterke, irrationele angst voor een object of situatie die een dergelijke reactie niet objectief rechtvaardigt
phobia
45
fobieen die betrekking hebben op angst en het vermijden van specifieke stimuli en situaties zoals hoogtes, bloed en bepaalde dieren
specific phobias
46
sterke, irrationele angsten met betrekking tot sociale situaties
social anxiety disorder
47
een sterke angst om alleen te zijn of weg van de veiligheid van huis
agoraphobia
48
een aandoening die langdurig angst met zich meebrengt die niet gericht is op een bepaald object of situatie
generalized anxiety disorder
49
angst in de vorm van plotselinge, ernstige paniekaanvallen die verschijnen zonder duidelijk oorzaak
panic disorder
50
een stoornis waarbij een persoon geobsedeerd raakt door bepaalde gedachten of zich bedwingt voelt om bepaalde dingen te doen
obessive-compalsive disorder
51
aanhoudende, verontrustende en ongewenste gedachten die het dagelijks leven verstoren en kunnen leiden tot dwanghandelingen
obsessions
52
repetitief gedrag dat het dagelijks functioneren verstoort, maar wordt uitgevoerd in een poging om gevaren of gebeurtenissen die verband houden met obsessies te voorkomen
compulsions
53
een obsessieve-compulsieve stoornis gekenmerkt door intense nood over ingebeelde afwijkingen van de huid, haar, gezicht of andere delen van het lichaam
body dysmorphic disorder
54
psychische problemen waarbij een persoon de symptomen vertoont van een lichamelijke aandoening waarvoor geen fysieke oorzaak is
somantic symptom disorder
55
sterke, onrechtvaardigde angst voor lichamelijke ziekte
illness anxiety disorder
56
een somatische symptoomstoornis waarbij een persoon blind, doof, verlamd of ongevoelig voor pijn lijkt te zijn (maar eigenlijk niet is)
conversion disorder
57
aandoeningen met plostelinge en meestal tijdelijke verstoringen in het geheugen, bewustzijn of de identiteit van een persoon
dissociative disorder
58
psychologische stoornis die wordt gekenmerkt door een plotseling verlies van geheugen voor iemands eigen naam, beroep of andere identificerende informatie
dissociative amnesia
59
een dissociatieve stoornis waarbij een persoon meer dan een identiteit lijkt te hebben, die zich elk op een andere manier gedraagt
dissociative identity disorder
60
waarin een persoon extreme stemmingen ervaart voor een lange periode, wisselt van de ene extreme stemming naar een andere, en ervaart stemmingen die niet in overeenstemming zijn met gebeurtenissen
depressive disorder
61
een aandoening waarin een persoon zich weken of maanden verdrietig en hopeloos voelt, vaak interesse verliest in alle activiteiten en nergens plezier in vindt
major depressive disorder
62
valse overtuigingen, zoals dei ervaren door mensen die lijden aan schizofrenie of ernstige depressie
delusions
63
een patroon van depressie, waarbij de persoon de droevige stemming, het gebrek aan interesse en het verlies van plezier vertoont die gepaard gaan met een ernstige depressieve stoornis, maar in minderen mate en voor een lange periode
persistent depressive disorder
64
aandoeningen waarbij een persoon afwisselt tussen de twee emotionele uitersten van depressie en manie
bipolar disorder
65
een opgetogen, actieve emotionele toestand
mania
66
een bipolaire stoornis die wordt gekenmerkt door een afwisselend patroon van stemmingswisselingen dat minder extreem is dan die van een bipolaire 1 - of 11- stoornis
cyclothymic disorder
67
zeer gestoord denken, emotie, perceptie en gedrag dat een van de ernstige en meest invaliderende van alle psychische stoornissen vormt
schizophrenia
68
valse of vervormde percepties van objecten of gebeurtenissen
hallucinations
69
langdurige, inflexibele manieren van gedrag die levensstijlen worden die problemen veroorzaken voor de getroffen persoon en/of anderen
personality disorders
70
een langdurig, aanhoudend patroon van impulsief, egoistisch, gewetenloos, zelf crimineel gedrag
antisocial personality disorder
71
problemen met het gebruik van psychoactieve drugs voor maanden of jaren op manieren die de gebruiker of anderen schaden
substance-related disorder
72
een drinkpatroon dat tot verslaving kan leiden en dat bijna altijd ernstige sociale, fysieke en andere problemen veroorzaakt
alcoholism