C4 persoonlijkheid Flashcards
personality
het patroon van psychologische en gedragskenmerken waarmee elke persoon kan worden vergeleken en gecontrasteerd met andere mensen
psychic determinism
het idee dat persoonlijkheid en gedrag meer bepaald worden door psychologische factoren dan door biologische omstandigheden of actuele gebeurtenissen
psychoanalytic
Freuds opvattingen dat menselijk gedrag en persoonlijkheid grotendeels worden bepaalde door psychologische factor4en, waarvan vele bewust zijn
psychodynamic approach
een visie ontwikkeld door Freud die de nadruk legt op onbewuste mentale processen bij het verklaren van menselijk denken, gevoelens en gedrag
ID
volgens Freud, een persoonlijkheidscomponent met fundamentele instincten, verlangens en impulsen waarmee alle mensen worden geboren
pleasure principle
het werkingsprincipe van de ID, dei mensne leidt naar wat goed voelt
reality principle
werkinsgprincipe van het ego, dat rekening houdt met de beperkingen van de sociale wereld
ego
volgens Freud, het deel van de persoonlijkheid dat compromissen maakt en conflicten bemiddelt tussen en tusse de eisen van het ID, superego en de echte wereld
superego
volgens Freud, de component van persoonlijkheid die mensen verteld wat ze wel en niet moeten doen
defense mechanism
onbewuste tactieken die voorkomen dat bedreigend materiaal naar boven komt of het verhullen wanneer dat wel het geval is
psychosexual development
perioden van persoonlijkheidsontwikkeling waarin, volgens Freud, interne en externe conflicten zich richten op bepaalde kwesties
oral stage
de eerste van Freuds psychoseksuele fasen, waarin de mond het centrum van genot is
anal stage
de tweede van freuds psychoseksuele stadia, waarin de focus van plezier verschuift van de mond naar de anus
phallic stage
de derde van Freuds psychoseksuele stadia, waarin de focus van plezier verschuift naar het genitale gebied
Oedipal complex
het idee dat de impulsen van jonge jongens seksuele gevoelens voor de moeder en de wens om de vader te elimineren inhouden
electra complex
het idee dat jonge meisjes een gehechtheid aan de vader ontwikkelen en met de moeder concurreren om de aandacht van de vader
latency period
de vierde van Freuds psychoseksuele stadia, waarin seksuele impulsen slapend werden en het kind zich concentreert op onderwijs en andere zaken
genital stage
de vijfde en laatste van Freuds psychoseksuele stadia, wanneer seksuele impulsen tijdens de adolescentie opnieuw verschijnen op het bewuste niveau
introversion
een neiging om na te denken over de eigen ervaringen
extraversion
een neiging om zich te concentreren op de sociale wereld
womb envy
mannen zien hun leven als minder betekenisvol dan die van vrouwen omdat ze geen kinderen kunnen krijgen
object relations
zorgt ervoor hoe mensen andere mensen in het leven zien en zich verhouden tot hun
personality traits
een reeks stabiele kenmerken die mensen in de loop van de tijd en in verschillende situatie vertonen
trait approach
een perspectief op persoonlijkheid dat het ziet als de combinatie van stabiele kenmerken die mensen in de loop van de tijd en in verschillende situaties vertonen