C7 motivatie en emotie Flashcards

(76 cards)

1
Q

motivation

A

de invloeden die tellen voor de inititatie, richting, intensiteit en volharding van gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

motive

A

een reden of doel voor gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

instinct doctrine

A

een opvatting dat gedrag wordt ingegeven door automatische, onvrijwillige en ongeleerde reacties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

homeostatis

A

de neiging van fysiologische systemen om stabiel te blijven door zichzelf voortdurend aan te passen als reactie op verandering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

drive reduction theory

A

een theorie dat motivatie voortkomt uit onevenwichtigheden in homeostase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

needs

A

biologische vereisten voor welzijn nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

drive

A

een psychologische toestand die voorkomt uit een onbalans in homeostase en actie oproept om aan een behoefte te voldoen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

primary drives

A

drijfveren die voortkomen uit biologische basisbehoeften

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

secondary drives

A

stimuli die de motiverende eigenschappen van primaire driften aannemen door te leren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

physiological arousal

A

een algmeen activeringsniveau dat worddt weerspiegeld in verschillende fysiologische systemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

arousal theory

A

een theorie dat mensen gemotiveerd zijn om te behouden wat voor hun een optimaal niveau van opwinding is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

incentive theory

A

een theorie dat mensen worden getrokken naar gedrag dat positieve prikkels biedt en weggeduwd wordt van gedrag dat verband houdt met negatieve prikkels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

intrinsic motivation

A

zich bezighouden met gedrag, simpelweg voor de gevoelens van plezier, voldoening of gevoel van competentie of onafhankelijkheid die het met zich meebrengt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

extrinsic motivation

A

zich bezighouden met gedrag om een externe beloning te verkrijgen of een straf of andere ongewenste gevolgen te vermijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hunger

A

de algemene staat van willen eten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

satiation

A

de bevrediging van behoeften zoals honger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

satiety

A

de toestand van niet langer willen eten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

obesity

A

een aandoening waarbij een persoon ernstig overgewicht heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

anorexia nervosa

A

een eetstoornis die wordt gekenmerkt door zelfverhongering en dramatische gewichtsverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

bulimia

A

een eetstoornis waarbij enorme hoeveelheden voedsel worden gegeten het vervolgens worden geëlimineerd door zelf geïnduceerd braken of laxeermiddelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

binge eating disorder

A

een patroon van plotselinge, terugkerend episodes van het eten van enorme hoeveelheden voedsel, maar zonder te zuiveren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

sexual response cycle

A

het patroon van opwinding voor, tijdens en na seksuele activiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

sexual arousal

A

fysiologische opwinding die voortkomt uit seksueel contact of erotische gedachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

sex hormones

A

chemicalien in het bloed die seksueel gedrag organiseren en motiveren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
extrogens
vrouwelijke hormonen die in de bloedbaan circuleren
26
progestational hormones (pro-gestins)
vrouwelijke hormonen die in de bloedbaan circuleren
27
adrogens
mannelijke hormonen die in de bloedbaan circuleren
28
heterosexuality
seksueel verlangen of gedrag dat gericht is op leden van het andere geslacht
29
homosexuality
seksueel verlangen of gedrag dat gericht is op leden van het eigen geslacht
30
bisexuality
seksueel verlangen of gedrag dat gericht is op leden van beide geslachten
31
achievement motivation (need for achievement
de mate waarin een persoon specifieke doelen stelt, zich zorgen maakt over het bereiken ervan en daarbij voldoening ervaart
32
well-being (subjective weel-being)
een cognitief oordeel over tevredenheid over het leven, de frequente ervaring van positieve stemmingen en emoties, en de relatief zeldzame ervaring van onaangename stemmingen en emoties
33
emotions
tijdelijke psotieve of negatieve ervaringen die worden gevoeld als gebeurend met het zelf, die gedeeltelijk worden gegenereerd door interpretatie van situaties, en die gepaard gaan met geleerde en aangeboren fysieke reacties
34
parasympathetic nervous system
het subsysteem van het autonom zenuwstelsel dat doorgaans der activiteit beinvloedt die verband houdt met de bescherming, voeding en groei, van het lichaam
35
sympathetic nervous system
het subsysteem van het autonome zenuwstelsel dat het lichaam voorbereidt op krachtige activiteit
36
fight-flight reaction (syndrome)
fysieke reacties die worden geactiveerd door het sympathische zenuwstelsel die het lichaam voorbereiden om te vechten of een bedreigende situaties te ontvluchten
37
attribution
het proces van het verklaren van de oorzaak van een gebeurtenis
38
excitation transfer theory
de theorie dat fysiologische opwinding als gevolg van een situatie wordt overgedragen naar en verbetert de emotionele ervaring in een onafhankelijke situatie
39
de invloeden die tellen voor de inititatie, richting, intensiteit en volharding van gedrag
motiavation
40
een reden of doel voor gedrag
motive
41
een opvatting dat gedrag wordt ingegeven door automatische, onvrijwillige en ongeleerde reacties
instinct doctrine
42
de neiging van fysiologische systemen om stabiel te blijven door zichzelf voortdurend aan te passen als reactie op verandering
homeostatis
43
een theorie dat motivatie voortkomt uit onevenwichtigheden in homeostase
drive reduction theory
44
biologische vereisten voor welzijn nodig
needs
45
een psychologische toestand die voorkomt uit een onbalans in homeostase en actie oproept om aan een behoefte te voldoen
drive
46
drijfveren die voortkomen uit biologische basisbehoeften
primary drives
47
stimuli die de motiverende eigenschappen van primaire driften aannemen door te leren
secondary drives
48
een algmeen activeringsniveau dat worddt weerspiegeld in verschillende fysiologische systemen
physiological arousal
49
een theorie dat mensen gemotiveerd zijn om te behouden wat voor hun een optimaal niveau van opwinding is
arousal theory
50
een theorie dat mensen worden getrokken naar gedrag dat positieve prikkels biedt en weggeduwd wordt van gedrag dat verband houdt met negatieve prikkels
incentive theory
51
zich bezighouden met gedrag, simpelweg voor de gevoelens van plezier, voldoening of gevoel van competentie of onafhankelijkheid die het met zich meebrengt
intrinsic motivation
52
zich bezighouden met gedrag om een externe beloning te verkrijgen of een straf of andere ongewenste gevolgen te vermijden
extrinsic motivation
53
de algemene staat van willen eten
hunger
54
de bevrediging van behoeften zoals honger
satiation
55
de toestand van niet langer willen eten
satiety
56
een aandoening waarbij een persoon ernstig overgewicht heeft
obesity
57
een eetstoornis die wordt gekenmerkt door zelfverhongering en dramatische gewichtsverlies
anorexia nervosa
58
een eetstoornis waarbij enorme hoeveelheden voedsel worden gegeten het vervolgens worden geëlimineerd door zelf geïnduceerd braken of laxeermiddelen
bulimia
59
een patroon van plotselinge, terugkerend episodes van het eten van enorme hoeveelheden voedsel, maar zonder te zuiveren
binge eating disorder
60
het patroon van opwinding voor, tijdens en na seksuele activiteit
sexual response cycle
61
fysiologische opwinding die voortkomt uit seksueel contact of erotische gedachten
sexual arousal
62
chemicalien in het bloed die seksueel gedrag organiseren en motiveren
sex hormones
63
vrouwelijke hormonen die in de bloedbaan circuleren
extrogens
64
vrouwelijke hormonen die in de bloedbaan circuleren
progestational hormones (pro-gestins)
65
mannelijke hormonen die in de bloedbaan circuleren
adrogens
66
seksueel verlangen of gedrag dat gericht is op leden van het andere geslacht
heterosexuality
67
seksueel verlangen of gedrag dat gericht is op leden van het eigen geslacht
homosexuality
68
seksueel verlangen of gedrag dat gericht is op leden van beide geslachten
bisexuality
69
de mate waarin een persoon specifieke doelen stelt, zich zorgen maakt over het bereiken ervan en daarbij voldoening ervaart
achievement motivation (need for achievement
70
een cognitief oordeel over tevredenheid over het leven, de frequente ervaring van positieve stemmingen en emoties, en de relatief zeldzame ervaring van onaangename stemmingen en emoties
well-being (subjective weel-being)
71
tijdelijke psotieve of negatieve ervaringen die worden gevoeld als gebeurend met het zelf, die gedeeltelijk worden gegenereerd door interpretatie van situaties, en die gepaard gaan met geleerde en aangeboren fysieke reacties
emotions
72
het subsysteem van het autonom zenuwstelsel dat doorgaans der activiteit beinvloedt die verband houdt met de bescherming, voeding en groei, van het lichaam
parasympathetic nervous system
73
het subsysteem van het autonome zenuwstelsel dat het lichaam voorbereidt op krachtige activiteit
sympathetic nervous system
74
fysieke reacties die worden geactiveerd door het sympathische zenuwstelsel die het lichaam voorbereiden om te vechten of een bedreigende situaties te ontvluchten
fight-flight reaction (syndrome)
75
het proces van het verklaren van de oorzaak van een gebeurtenis
attribution
76
de theorie dat fysiologische opwinding als gevolg van een situatie wordt overgedragen naar en verbetert de emotionele ervaring in een onafhankelijke situatie
excitation transfer theory