C3 denken en taal Flashcards

(100 cards)

1
Q

information-processing system

A

mechanismen voor het ontvangen van informatie, het weergeven ervan met symbolen en het manipuleren ervan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

thinking

A

de manipulatie van mentale representaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

mental chronometry

A

de timing van mentale gebeurtenissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

reaction time

A

de tijd tussen de presentatie van een stimulus en een openlijke reactie daarop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

neuroimaging

A

een verzameling van verschillende technieken die worden gebruikt om de structuur of functie van hersengebieden in beeld te brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

concept

A

categorieen van objecten, gebeurtenissen of ideeen die gemeenschappelijke eigenschappen hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

formal concept

A

definieren duidelijke objecten of gebeurtenissen door een reeks regels en eigenschappenn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

natural concept

A

hebben geen vaste reeks bepalende kenmerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

prototype

A

een lid van een natuurlijk concept dat alle of de meeste mensen van zijn karakteristieke kenmerken bezit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

proposition

A

een mentale representatie die een relatie tussen concepten uitdrukt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

schema’s

A

generalisaties over categorieen van objecten, plaatsen, gebeurtenissen en mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

scripts

A

mentale representaties van bekende sequenties (volgorde) van activiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

mental models

A

sets van stellingen die het begrip van mensen weergeven van hoe dingen eruit zien en werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

images

A

mentale representaties van visuele informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

cognitive maps

A

een mentaal model dat bekende delen van de omgeving vertegenwoordigt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

reasoning

A

het proces waarmee mensen argumenteren generen en evalueren en er conclusies over trekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

formal reasoning (logical reasoning)

A

een reeks rigoureuze procedures om tot geldige conclusies te reiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

algorithms

A

systematische procedures die niet kunnen falen om en juiste oplossing voor een probleem te produceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

logic

A

een systeem van formules voor het trekken van geldige conclusies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

deductive reasoning

A

een soort logische redenering waarbij algemene principes worden gebruikt om specifieke conclusies te trekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

informal reasoning (inductive reasoning)

A

het proces van het evalueren van een conclusie op basis van het beschikbare bewijs om het te ondersteunen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

heuristics

A

mentale snelkoppeling of vuistregels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

anchoring bias (heuristic)

A

een snelkoppeling in het denkproces waarbij nieuwe informatie wordt toegevoegd aan bestaande informatie om tot een oordeel te komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

representativeness heuristic

A

een mentale snelkoppeling die inhoudt dat wordt beoordeeld of iets in een bepaalde klasse thuishoort op basis van de gelijkenis met andere leden van die klasse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
availability heursitic
een mentale snelkoppeling waarmee oordelen zijn gebaseerd op informatie die het gemakkelijkst in gedachten kan worden gebracht
26
incubation
het probleem aan de kant zetten
27
means-end analysis
jezelf steeds afvragen waar je precies staat in het behalen van je doel en zo bekijken wat je volgende stap gaat zijn
28
decomposition
je identificeert een subdoel dat je naar een oplossing zal brengen
29
mental set
de neiging voor oude patronen van probleemoplossing om te blijven bestaan
30
functional fixedness
de neiging om op bekende manieren over bekende objecten te denken
31
confirmation bias
de neiging om meer aandacht te besteden aan bewijs ter ondersteuning van iemands hypothese over een probleem dan aan bewijs dat die hypothese weerlegt
32
artificial intelligence
het veld dat bestudeert hoe computers te programmeren om de producten van menselijke perceptie, begrip en denken te imiteren
33
creativity
het vermogen om originele oplossingen of nieuwe composities te produceren
34
divergent thinking
het vermogen om veel verschillende oplossingen voor een probleem te genereren
35
convergent thinking
het vermogen om de regels van de logica toe te passen en wat men over de wereld weet om de mogelijke oplossingen voor een probleem te verfijnen
36
utility
bij besluitvorming, elke subjectieve maatstaf voor waarde
37
expected value
het totale voordeel dat van een beslissing kan worden verwacht als deze meerdere keren wordt herhaald
38
loss aversion
die pijn over het verlies van een bepaald bedrag die groter is dan het plezier die we voelen na het winnen van hetzelfde bedrag
39
gambler's fallacy
mensen geloven dat de waarschijnlijkheid van toekomstige gebeurtenissen in een willekeurig proces zal veranderen afhankelijk van gebeurtenissen uit het verleden
40
language
symbolen (en een reeks regels voor het combineren ervan) die worden gebruikt als communicatie middel
41
grammar
een reeks regels voor het combineren van symbolen, zoals woorden, die in een bepaalde taal worden gebruikt
42
syntax
de reeks regels dei de vroming van zinnen en zinnen in een taal regelen
42
phoneme
de kleinste eenheid van geluid die de betekenis van spraak beinvloedt
43
morpheme
de kleinste eenheid van taal die betekenis heeft
44
semantics
regels voor de betekenis van woorden en zinnen
45
deep structure
een abstracte weergave van de onderliggende betekenis van een bepaalde zin
45
infant vocalizations
vroege geluiden, zoals gebabbel, gemaakt door baby's
45
surface structures
de volgorde waarin worden in zinnen zijn gerangschikt
46
babblings
herhalingen van lettergrepen: de eerste geluiden die baby's maken die op spraak lijken
47
one-word stage
een fase van taal-ontwikkeling waarin kinderen de neiging hebben om een woord tegelijk te gebruiken
48
mechanismen voor het ontvangen van informatie, het weergeven ervan met symbolen en het manipuleren ervan
information-processing system
49
de manipulatie van mentale representaties
thinking
50
de timing van mentale gebeurtenissen
mental chronometry
51
de tijd tussen de presentatie van een stimulus en een openlijke reactie daarop
reaction time
52
een verzameling van verschillende technieken die worden gebruikt om de structuur of functie van hersengebieden in beeld te brengen
neuroimaging
53
categorieen van objecten, gebeurtenissen of ideeen die gemeenschappelijke eigenschappen hebben
concept
54
definieren duidelijke objecten of gebeurtenissen door een reeks regels en eigenschappenn
formal concept
55
hebben geen vaste reeks bepalende kenmerken
natural concept
56
een lid van een natuurlijk concept dat alle of de meeste mensen van zijn karakteristieke kenmerken bezit
prototype
57
een mentale representatie die een relatie tussen concepten uitdrukt
proposition
58
generalisaties over categorieen van objecten, plaatsen, gebeurtenissen en mensen
schema's
59
mentale representaties van bekende sequenties (volgorde) van activiteit
scripts
60
sets van stellingen die het begrip van mensen weergeven van hoe dingen eruit zien en werken
mental models
61
mentale representaties van visuele informatie
images
62
een mentaal model dat bekende delen van de omgeving vertegenwoordigt
cognitive maps
63
het proces waarmee mensen argumenteren generen en evalueren en er conclusies over trekken
reasoning
64
een reeks rigoureuze procedures om tot geldige conclusies te reiken
formal reasoning (logical reasoning)
65
systematische procedures die niet kunnen falen om en juiste oplossing voor een probleem te produceren
algorithms
66
een systeem van formules voor het trekken van geldige conclusies
logic
67
een soort logische redenering waarbij algemene principes worden gebruikt om specifieke conclusies te trekken
deductive reasoning
68
het proces van het evalueren van een conclusie op basis van het beschikbare bewijs om het te ondersteunen
informal reasoning (inductive reasoning)
69
mentale snelkoppeling of vuistregels
heuristics
70
een snelkoppeling in het denkproces waarbij nieuwe informatie wordt toegevoegd aan bestaande informatie om tot een oordeel te komen
anchoring bias (heuristic)
71
een mentale snelkoppeling die inhoudt dat wordt beoordeeld of iets in een bepaalde klasse thuishoort op basis van de gelijkenis met andere leden van die klasse
representativeness heuristic
72
een mentale snelkoppeling waarmee oordelen zijn gebaseerd op informatie die het gemakkelijkst in gedachten kan worden gebracht
availability heursitic
73
het probleem aan de kant zetten
incubation
74
jezelf steeds afvragen waar je precies staat in het behalen van je doel en zo bekijken wat je volgende stap gaat zijn
means-end analysis
75
je identificeert een subdoel dat je naar een oplossing zal brengen
decomposition
76
de neiging voor oude patronen van probleemoplossing om te blijven bestaan
mental set
77
de neiging om op bekende manieren over bekende objecten te denken
functional fixedness
78
de neiging om meer aandacht te besteden aan bewijs ter ondersteuning van iemands hypothese over een probleem dan aan bewijs dat die hypothese weerlegt
confirmation bias
79
het veld dat bestudeert hoe computers te programmeren om de producten van menselijke perceptie, begrip en denken te imiteren
artificial intelligence
80
het vermogen om originele oplossingen of nieuwe composities te produceren
creativity
81
het vermogen om veel verschillende oplossingen voor een probleem te genereren
divergent thinking
82
het vermogen om de regels van de logica toe te passen en wat men over de wereld weet om de mogelijke oplossingen voor een probleem te verfijnen
convergent thinking
83
bij besluitvorming, elke subjectieve maatstaf voor waarde
utility
84
het totale voordeel dat van een beslissing kan worden verwacht als deze meerdere keren wordt herhaald
expected value
85
die pijn over het verlies van een bepaald bedrag die groter is dan het plezier die we voelen na het winnen van hetzelfde bedrag
loss aversion
86
mensen geloven dat de waarschijnlijkheid van toekomstige gebeurtenissen in een willekeurig proces zal veranderen afhankelijk van gebeurtenissen uit het verleden
gambler's fallacy
87
symbolen (en een reeks regels voor het combineren ervan) die worden gebruikt als communicatie middel
language
88
een reeks regels voor het combineren van symbolen, zoals woorden, die in een bepaalde taal worden gebruikt
grammar
89
de reeks regels dei de vroming van zinnen en zinnen in een taal regelen
syntax
90
de kleinste eenheid van geluid die de betekenis van spraak beinvloedt
phoneme
91
de kleinste eenheid van taal die betekenis heeft
morpheme
92
regels voor de betekenis van woorden en zinnen
semantics
93
een abstracte weergave van de onderliggende betekenis van een bepaalde zin
deep structure
94
vroege geluiden, zoals gebabbel, gemaakt door baby's
infant vocalizations
95
de volgorde waarin worden in zinnen zijn gerangschikt
surface structures
96
herhalingen van lettergrepen: de eerste geluiden die baby's maken die op spraak lijken
babblings
97
een fase van taal-ontwikkeling waarin kinderen de neiging hebben om een woord tegelijk te gebruiken
one-word stage